In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de vennootschap onder firma Kris-CSI VOF Autoschadebedrijf (hierna: Kris-CSI) een incident aanhangig gemaakt tegen de besloten vennootschap Asskredon Assurantiën B.V. (hierna: Asskredon) op basis van artikel 843a en artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Kris-CSI vorderde afgifte van bepaalde documenten die zij nodig achtte om haar vorderingen in de hoofdzaak te onderbouwen. De rechtbank heeft op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in het incident, waarbij de vordering van Kris-CSI werd afgewezen.
De rechtbank overwoog dat Kris-CSI niet voldoende feiten had gesteld waaruit bleek dat Asskredon over meer bescheiden beschikte dan de documenten die al waren overgelegd. De rechtbank benadrukte dat het op Kris-CSI rustte om aan te tonen dat Asskredon de gevraagde documenten onder zich had. Aangezien Kris-CSI geen bijkomende feiten had aangedragen, kon niet worden vastgesteld dat er nog andere documenten bestonden die Asskredon had moeten overleggen. De rechtbank concludeerde dat Kris-CSI geen rechtmatig belang had bij de gevorderde afgifte van de documenten en wees de vordering af.
Daarnaast werd Kris-CSI veroordeeld in de kosten van het incident, vastgesteld op € 598,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien dit bedrag niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis werd voldaan. De hoofdzaak zal op 30 augustus 2023 opnieuw op de rol komen voor beraad over een mondelinge behandeling.