In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, [eiseres01], een kort geding aangespannen tegen Stichting Woonbron vanwege schimmelvorming in de door haar gehuurde woning. Eiseres vorderde dat Woonbron de gebreken zou herstellen, de huurprijs zou verlagen zolang de gebreken niet verholpen zijn, en een vergoeding voor tijdelijk verblijf elders. Woonbron betwistte echter dat er sprake was van gebreken aan de woning. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juni 2023 en de voortzetting op 12 juli 2023 zijn verschillende deskundigenrapporten besproken. Eiseres heeft een rapport overgelegd van [naam03], die concludeerde dat de woning niet geschikt was voor bewoning vanwege schimmelvorming. Woonbron heeft echter ook rapporten laten opstellen door [bedrijf01] en [bedrijf02], die stelden dat er geen gebreken waren en dat de vochthuishouding in orde was.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres niet toewijsbaar zijn, omdat onvoldoende aannemelijk is dat deze in een gewone procedure zullen worden toegewezen. De tegenstrijdige rapporten maken het moeilijk om vast te stellen of er daadwerkelijk gebreken zijn. De vordering van Woonbron om eiseres te verbieden haar scootmobiel bij de voordeur te stallen, werd daarentegen toegewezen, omdat dit in strijd is met de regelgeving voor vluchtwegen. De kantonrechter heeft de dwangsom gematigd tot € 50,- per dag, met een maximum van € 1.000,-. Eiseres is in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 793,- aan salaris voor de gemachtigde van Woonbron. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.