ECLI:NL:RBROT:2023:652

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
10023676 CV EXPL 22-23257
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van consumentenkoop van eetkamerstoelen en salontafel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser01], en de gedaagde partij, Konfor Home Capelle B.V. [eiser01] had op 21 december 2019 vier eetkamerstoelen, een tafel, een salontafel en een blokset gekocht voor een totaalbedrag van € 3.500,-. De producten werden op 20 maart 2020 geleverd, maar voldeden niet aan de verwachtingen die [eiser01] op basis van de overeenkomst mocht hebben. Na het geven van een kans aan Konfor om de gebreken te herstellen, heeft [eiser01] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en eist hij terugbetaling van het betaalde bedrag, inclusief buitengerechtelijke kosten van € 574,75.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de tafel en een van de stoelen niet aan de overeenkomst voldoen, terwijl de overige producten wel aan de overeenkomst voldoen. De rechter heeft geoordeeld dat Konfor tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat de ontbinding van de overeenkomst op goede gronden heeft plaatsgevonden. De rechter heeft Konfor veroordeeld tot terugbetaling van € 1.415,- aan [eiser01] voor de niet-conforme producten, met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de uitspraak. Daarnaast is Konfor veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 626,49. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij gebreken aan geleverde producten en de verplichtingen van verkopers om aan deze rechten te voldoen. De kantonrechter heeft ook de eisen voor buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente behandeld, waarbij de consument recht heeft op vergoeding van gemaakte kosten in verband met de incasso van zijn vordering.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10023676 CV EXPL 22-23257
datum uitspraak: 20 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
Konfor Home Capelle B.V.,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I. Atar.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Konfor’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 juli 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van 17 oktober 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 11 november met bijlagen van Konfor;
  • de brief van 18 november 2022 met bijlagen van [eiser01] .
1.2.
Op 24 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser01] en namens Konfor [naam02] met de gemachtigde.
1.3.
Namens [eiser01] is na de zitting nog een e-mail met bijlage ontvangen. Daarvoor is echter geen gelegenheid gegeven en de inhoud daarvan zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten.

2..Het geschil

2.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • Konfor te veroordelen aan hem te betalen € 4.074,75, met wettelijke rente over
  • Konfor te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 3.500,-, en buitengerechtelijke kosten van € 574,75.
2.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. Op 21 december 2019 heeft [eiser01] bij Konfor vier eetkamerstoelen, een tafel, een salontafel en een blokset gekocht ter waarde van € 3.500,-. De producten zijn geleverd op 20 maart 2020. Deze hebben echter niet de eigenschappen die [eiser01] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiser01] heeft Konfor in de gelegenheid gesteld de gebreken te herstellen. Konfor is niet tot herstel overgegaan. Vervolgens is de overeenkomst buitengerechtelijke ontbonden. Konfor moet daarom het betaalde bedrag aan [eiser01] terugbetalen. Daarnaast is Konfor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd van € 574,75.
2.3.
Konfor is het niet eens met de eis. Op haar verweer zal hierna - voor zover van belang - nader worden ingegaan.

3..De beoordeling

3.1.
Voor zover Konfor het verweer heeft gevoerd dat [eiser01] pas twee jaar na aankoop heeft geklaagd en dat dat te laat is, wordt dat verworpen. Het gaat hier over een consumentenkoop. In de laatste zin van artikel 7:23 lid 3 BW is bepaald dat als een consument twee maanden
na ontdekkingbij de verkoper klaagt dat dat tijdig is. Dat [eiser01] niet aan deze termijn heeft voldaan, is niet gesteld of gebleken.
3.2.
De volgende vraag is of [eiser01] terecht klaagt dat de gekochte producten niet aan de overeenkomst voldoen, omdat deze niet de eigenschappen hebben die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten (artikel 7:17 lid 1 en 2 BW). Bij de beantwoording is een beroep op een garantietermijn die in de algemene voorwaarden is opgenomen niet van belang. Als moet worden vastgesteld dat de producten niet aan de overeenkomst voldoen dan komt [eiser01] namelijk de rechten toe die de wet hem als consument geeft. Een garantietermijn kan dat niet beperken of uitsluiten (artikel 7:6 BW).
3.3.
De kantonrechter oordeelt dat de tafel en een van de stoelen niet aan de overeenkomst beantwoorden. Over de tafel heeft [eiser01] onder overlegging van foto’s onbetwist gesteld en laten zien dat de bovenlaag daarvan op meerdere plekken is gaan loslaten. Van de stoelen heeft [eiser01] ook foto’s overgelegd. Daaruit kan voldoende worden opgemaakt dat, zoals ook niet is weersproken, het frame van een van de stoelen is doorgezakt. De hoogte van deze stoel wijkt namelijk duidelijk af van de anderen. Mede gelet op de prijs die [eiser01] voor de tafel (€ 1.149,-) en de stoel (€ 266,-) heeft betaald en in aanmerking genomen dat hij deze pas twee jaar in gebruik heeft, kan niet worden gezegd dat beide producten de eigenschappen bezitten die [eiser01] mocht verwachten. Dat hij bij de koop mogelijk ten onrechte ervan is uitgegaan dat het een marmeren tafel was in plaats van een tafel met marmerlook leidt niet tot een ander oordeel. Dat doet namelijk niets af aan dat wat [eiser01] had mogen verwachten op basis van kwaliteit, prijs en gebruiksduur.
3.4.
Van de overige stoelen kan niet worden vastgesteld dat die niet beantwoorden aan de overeenkomst. Dat blijkt in ieder geval niet uit de door [eiser01] overgelegde foto’s. Omdat andere, onderbouwende stukken ontbreken en gelet op de betwisting van Konfor, wordt dus ervan uitgegaan dat de klachten alleen betrekking hebben op de stoel die hiervoor is besproken. Over de salontafel en de blokset is niets aangevoerd, zodat vaststaat dat die wel voldoen aan de overeenkomst.
3.5.
Konfor heeft gesteld dat de klachten zijn veroorzaakt door niet normaal en onzorgvuldig gebruik. Nog daargelaten dat [eiser01] dat betwist, heeft Konfor haar stelling niet geconcretiseerd anders dan door het noemen van theoretische mogelijkheden kennelijk op basis van de foto’s. Gelet op het verwijt dat zij [eiser01] maakt, had van haar echter meer verwacht mogen worden, zoals, bijvoorbeeld, het zelf gaan bekijken van de tafel en de stoel. Een en ander betekent dat het verweer van Konfor wordt verworpen.
3.6.
Het voorgaande betekent dat op grond van artikel 7:21 BW namens [eiser01] bij mail van 8 april 2022 terecht aanspraak is gemaakt op kosteloos herstel of vervanging van (onder andere) de tafel en de stoel. Konfor heeft daarop afwijzend gereageerd. Omdat zij daarbij geen beroep heeft gedaan op redenen die aansluiten bij de in genoemde bepaling vermelde uitzonderingen op haar verplichting om tot herstel of vervanging te moeten overgaan en het bestaan van die redenen ook niet goed voorstelbaar is gelet op de aard van de klachten, moet worden vastgesteld dat Konfor tekort is gekomen in de nakoming van die verplichting. Deze tekortkoming heeft [eiser01] volgens het bepaalde in artikel 7:22 lid 2 BW het recht gegeven de overeenkomst te ontbinden en dat is ook op goede gronden gebeurd. Dat rechtsgevolg is aangezegd in genoemde mail als herstel of vervanging binnen 14 dagen zou uitblijven. Die termijn is verstreken en dus moet de overeenkomst worden geacht buitengerechtelijk te zijn ontbonden op 23 april 2022.
3.7.
De tekortkoming van Konfor rechtvaardigt echter geen ontbinding van de volledige overeenkomst, maar slechts een gedeeltelijke, namelijk alleen voor zover het de tafel en de stoel betreft. Dat van [eiser01] redelijkerwijze niet kan worden verwacht dat hij de andere gekochte producten houdt (artikel 7:22 lid 6 BW) is niet aangevoerd en ook niet op andere wijze komen vast te staan. Vanwege de gedeeltelijke ontbinding ontstaat op grond van artikel 7:22 lid 7 BW voor [eiser01] de verplichting om de tafel en de stoel op kosten van Konfor aan haar terug te sturen, na ontvangst waarvan Konfor € 1.415,- aan [eiser01] moet terug te betalen.
3.8.
Voor zover Konfor heeft betoogd dat rekening moet worden te houden met de waardevermindering van de tafel en de stoel wordt zij hierin niet gevolgd. Op grond van artikel 7:10 BW blijft in het geval de koper op goede gronden het recht op ontbinding van de koopovereenkomst heeft ingeroepen, de zaak voor risico van de verkoper (lid 3). Dat geldt ook voor de achteruitgang ervan door toedoen van de koper, maar de koper moet vanaf het moment dat hij redelijkerwijs rekening moet houden met het feit dat hij de zaak terug moet geven wel als een zorgvuldig schuldenaar voor behoud ervan zorgen (lid 4). Als de koper toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van deze zorgverplichting is hij schadevergoeding verschuldigd. Dat deze situatie zich voordoet, is niet gesteld of gebleken.
3.9.
Ook heeft Konfor aanspraak gemaakt op gebruiksvergoeding. In de wet is geen specifieke bepaling opgenomen om de koper te verplichten bij ontbinding van de overeenkomst een dergelijke vergoeding te betalen. Omdat de verkoper in beginsel het risico van tekortkomingen behoort te dragen, zal het slechts in uitzonderingsgevallen redelijk zijn dat de koper een vergoeding voor het gebruik betaalt op grond van ongerechtvaardigde verrijking of de redelijkheid en billijkheid. Konfor heeft echter haar aanspraak op geen enkele wijze onderbouwd, zodat alleen al daarom een bespreking daarvan achterwege blijft. Datzelfde geldt voor haar stelling dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als Konfor aan [eiser01] een bedrag verschuldigd zou zijn. Niet duidelijk is gemaakt welke omstandigheden, waarom daartoe zouden moeten leiden.
3.10.
De conclusie is dus dat Konfor zal worden veroordeeld aan [eiser01] te betalen € 266,- voor de stoel en € 1.149,- voor de tafel, ofwel in totaal € 1.415,-. Opgemerkt wordt wel dat hiertegenover de verplichting van [eiser01] staat om de tafel en de stoel aan Konfor terug te sturen.
3.11.
[eiser01] heeft de wettelijke handelsrente gevorderd volgens artikel 6:119a BW. Omdat het hier echter niet gaat over een handelsovereenkomst, zal de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) worden toegewezen. Deze is verschuldigd vanaf het moment dat Konfor met de nakoming van de terugbetalingsverplichting in verzuim is. Die verplichting volgt uit haar veroordeling. Rekening houdend met een redelijke betalingstermijn van 14 dagen zal de wettelijke rente worden toegewezen na die termijn.
3.12.
Verder maakt [eiser01] terecht aanspraak op vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Wel zal minder worden toegewezen dan gevorderd, namelijk een bedrag van € 212,25. Dit bedrag is berekend op basis van de hoogte van het toegewezen deel van de aanvankelijke hoofdsom. [eiser01] heeft niet gesteld dat de werkelijke kosten hoger waren of dat het redelijk was om hogere kosten te maken.
3.13.
Konfor krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 133,49 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht en € 249,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 249,-). Dit is totaal € 626,49. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet Konfor een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € 249,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
3.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt Konfor om aan [eiser01] te betalen € 1.627,25 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.415,- vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt Konfor in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 626,49;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
47636