ECLI:NL:RBROT:2023:6317

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
10259560 CV EXPL 22-39564
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door eiseres tegen e-Legal Incasso Advocaten B.V. met betrekking tot een vervalbeding en rechtsopvolging

In deze zaak vordert eiseres, h.o.d.n. [handelsnaam01], schadevergoeding van e-Legal Incasso Advocaten B.V. De vordering betreft een bedrag van € 5.798,10, dat eiseres heeft gefactureerd aan de gemeente [gemeente01]. De gemeente weigert echter te betalen, omdat er eerder een minnelijke regeling is getroffen waarin finale kwijting is afgesproken. Eiseres stelt dat e-Legal, die als incassogemachtigde optrad, niet aan haar zorgplicht heeft voldaan door deze regeling te accepteren. De kantonrechter behandelt de vraag of eiseres de juiste partij heeft gedagvaard, aangezien de opdracht oorspronkelijk aan een maatschap was gegeven die inmiddels is opgeheven en is voortgezet door e-Legal Incasso Advocaten B.V.

De kantonrechter oordeelt dat e-Legal de onderneming van de maatschap heeft voortgezet en daarmee ook de overeenkomst van opdracht heeft overgenomen. Eiseres heeft de juiste partij gedagvaard. Vervolgens komt de rechter tot de conclusie dat het vervalbeding in de algemene voorwaarden van e-Legal van toepassing is. Eiseres heeft te laat gedagvaard, aangezien er meer dan een jaar is verstreken sinds zij e-Legal heeft aangesproken. De kantonrechter honoreert het beroep van e-Legal op het vervalbeding en wijst de vordering van eiseres af. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van e-Legal zijn vastgesteld op € 660,-. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10259560 CV EXPL 22-39564
datum uitspraak: 14 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01], h.o.d.n. [handelsnaam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] (gemeente [gemeente01] ),
eiseres,
gemachtigde: mr. A. Molenberg,
tegen
e-Legal Incasso Advocaten B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Kasumovic.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘e-Legal’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de e-mail van de gemachtigde van [eiseres01] van 29 mei 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 31 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres01] en haar gemachtigde. Namens e-Legal waren aanwezig [naam01] (indirect bestuurder) en mr. A. Kasumovic als gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres01] vordert van e-Legal betaling van een bedrag van € 5.798,10, plus rente en incassokosten. Het bedrag van € 5.798,10 is het bedrag dat zij heeft gefactureerd aan de gemeente [gemeente01] , maar dat de gemeente weigert aan haar te betalen omdat eerder een minnelijke regeling tussen [eiseres01] en de gemeente is overeengekomen waarin ‘voor het overige’ finale kwijting is afgesproken. De gemeente beroept zich op die finale kwijting. [eiseres01] vindt dat e-Legal, die destijds voor haar als incassogemachtigde optrad, niet aan haar zorgplicht heeft voldaan door de regeling op deze manier namens haar af te spreken. De opdracht betrof slechts een drietal facturen die de gemeente op dat moment onbetaald had gelaten en [eiseres01] heeft zich nooit gerealiseerd dat zij door de finale kwijting ook andere – toekomstige – facturen niet meer van de gemeente betaald zou krijgen.
2.2.
e-Legal beroept zich – voor zover relevant – allereerst op de omstandigheid dat de opdracht voor de incassowerkzaamheden destijds door [eiseres01] aan de maatschap e-Legal is gegeven. Die maatschap bestaat niet meer. Zij is wel voortgezet door e-Legal Incasso Advocaten B.V., maar er is geen sprake van contractsoverneming. Daarom kan [eiseres01] niet e-Legal Incasso Advocaten B.V. aanspreken. Ze heeft dus de verkeerde partij gedagvaard. Ook beroept e-Legal zich erop dat in de algemene voorwaarden die op de overeenkomst van opdracht van toepassing zijn een vervalbeding is opgenomen. Dit vervalbeding bepaalt dat een rechtsvordering moet zijn ingesteld binnen één jaar nadat [eiseres01] bekend is geworden met de gebeurtenis waarop de rechtsvordering is gebaseerd. [eiseres01] heeft op 24 februari 2021 bij e-Legal geklaagd en op 6 oktober 2021 een aansprakelijkstelling gestuurd. De dagvaarding is echter pas op 22 december 2022 betekend.
Juiste partij gedagvaard
2.3.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer dat [eiseres01] e-Legal (thans als besloten vennootschap) niet kan aanspreken, omdat geen sprake zou zijn van contractsoverneming. De overeenkomst van opdracht is inderdaad gesloten met de maatschap, dat blijkt uit het nummer van de inschrijving in het Handelsregister dat op de opdrachtbrief staat. Dat kan ook niet anders, want e-Legal Incasso Advocaten B.V. bestond op dat moment nog niet. De besloten vennootschap is, zo stelt e-Legal, op 19 december 2019 opgericht. Per 20 december 2019 is de maatschap uitgeschreven uit het Handelsregister, waarbij door de Kamer van Koophandel is geregistreerd (zo staat te lezen op het door e-Legal zelf overgelegde uittreksel van de maatschap):
“Op 20-12-2019 is geregistreerd dat de onderneming met ingang van 19-12-2019 is voortgezet door e-Legal incasso advocaten B.V., ingeschreven onder KvK-nummer [nummer01] .”
2.4.
De werkzaamheden voor de [eiseres01] zijn vervolgens feitelijk voortgezet door de besloten vennootschap. Op alle correspondentie die na 19 december 2019 is verstuurd, staat de B.V. vermeld als afzender en ook het KvK-nummer ( [nummer01] ) van de B.V. staat op de brieven vermeld.
2.5.
Gelet op de registratie in het Handelsregister en de feitelijke gang van zaken oordeelt de kantonrechter dat er geen andere uitleg mogelijk is dan dat e-Legal de onderneming van de maatschap heeft voortgezet. Daarmee heeft zij de met [eiseres01] bestaande overeenkomst van opdracht integraal, dus inclusief de daaruit voortvloeiende rechten en plichten, voortgezet. Een afzonderlijke contractsoverneming is daarvoor niet meer nodig. Aanspraken die voortvloeien uit de overeenkomst van opdracht moeten door [eiseres01] jegens e-Legal geldend worden gemaakt. Zij heeft dan ook de juiste partij gedagvaard.
Algemene bepalingen van toepassing
2.6.
[eiseres01] heeft zich op het standpunt gesteld dat nu de maatschap is opgehouden te bestaan, per 19 december 2019 een nieuwe, mondelinge overeenkomst van opdracht is gesloten met e-Legal. Op deze nieuwe overeenkomst zijn geen algemene voorwaarden van toepassing verklaard, aldus [eiseres01] .
2.7.
De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat e-Legal de onderneming van de maatschap heeft voortgezet en dat zij daarmee ook de overeenkomst van opdracht, inclusief alle rechten en plichten, heeft voortgezet. Dit betekent dat geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen. E-Legal heeft haar werkzaamheden uitgevoerd op basis van de overeenkomst van opdracht die op 15 juli 2019 tot stand is gekomen met de maatschap en waarop de incassovoorwaarden en algemene voorwaarden van e-Legal van toepassing zijn. Die overeenkomst inclusief de voorwaarden zijn blijven gelden en moeten dus in de beoordeling worden meegenomen.
Vervalbeding van toepassing en geldig
2.8.
De kantonrechter honoreert het beroep van e-Legal op het vervalbeding van artikel 7.5 van de toepasselijke algemene voorwaarden. Vast staat dat er meer dan een jaar is verstreken tussen het moment dat [eiseres01] e-Legal heeft aangesproken en het moment van dagvaarden. Of daarbij wordt uitgegaan van de brief van 24 februari 2021 of de aansprakelijkstelling van 6 oktober 2021, maakt geen verschil. Ook als wordt uitgegaan van de laatste brief is de termijn van een jaar overschreden.
2.9.
Het staat e-Legal vrij om zich pas in deze procedure op de vervaltermijn te beroepen, dat hoefde zij niet in eerdere correspondentie te doen. Geen enkele wettelijke of contractuele bepaling verplicht e-Legal om in correspondentie die vooraf gaat aan een procedure al haar verweren volledig prijs te geven.
2.10.
[eiseres01] heeft zich beroepen op de vernietigbaarheid van het vervalbeding en beroept zich daarbij op de grijze lijst van artikel 6:237 sub h BW. De kantonrechter stelt voorop dat artikel 6:237 sub h BW ziet op bedingen die een vevaltermijn verkorten tot minder dan één jaar. Termijnen van een jaar of langer vallen niet onder dit artikel. Van een vermoeden van onredelijke bezwarendheid is daarom geen sprake en reflexwerking is daarom ook niet aan de orde. Wel zal de kantonrechter, nu [eiseres01] zich ook heeft beroepen op de open norm van artikel 6:233 BW, moeten beoordelen of het vervalbeding onredelijk bezwarend is jegens [eiseres01] .
2.11.
De kantonrechter komt, alle omstandigheden in aanmerking nemend, tot het oordeel dat het vervalbeding in dit geval niet onredelijk bezwarend is. Het is niet ongebruikelijk om in overeenkomsten van opdracht als deze, waarin sprake is van juridische dienstverlening, een vervaltermijn op te nemen en een termijn van een jaar is ook niet ongebruikelijk. Dat niet over de termijn is onderhandeld, maakt niet dat het beding daarom onredelijk bezwarend is. Ook het argument dat juridische dienstverlening niet de dagelijkse expertise is van [eiseres01] , leidt niet tot het oordeel dat het beding onredelijk bezwarend is. In de meeste gevallen zal degene die opdracht geeft tot juridische dienstverlening die expertise zelf niet hebben. [eiseres01] heeft hier echter wel, juist in de uitoefening van haar onderneming – en dus zakelijk – een opdracht verstrekt. Van haar mag dan worden verwacht dat zij de overeenkomst en de bijbehorende voorwaarden doorneemt en dat zij de inhoud en strekking van deze bepalingen begrijpt. Daarbij komt nog dat [eiseres01] bijstand heeft ingeroepen van een gemachtigde om e-Legal aan te spreken. Vanaf het moment waarop zij zich bij e-Legal heeft gemeld met een klacht over de dienstverlening had zij vervolgens een jaar de tijd om een procedure te starten. Deze termijn is ruim genoeg om de belangen van de Boer veilig te stellen. E-Legal heeft ten slotte voldoende haar belang bij het beding toegelicht, dat onder meer bestaat uit het kunnen reproduceren van de gang van zaken, wat moeilijker wordt naarmate er meer tijd verstrijkt.
2.12.
Dit alles leidt tot de conclusie dat het vervalbeding niet vernietigd wordt en dat e-Legal zich daar met succes op kan beroepen. [eiseres01] heeft haar vordering te laat ingesteld en daarom zal deze worden afgewezen. De nevenvorderingen zullen, nu de hoofdvordering niet toewijsbaar is, ook worden afgewezen.
Proceskosten
2.13.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van e-Legal tot vandaag vast op € 660,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 330,-). Voor kosten die e-Legal maakt na deze uitspraak moet [eiseres01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten die aan de kant van e-Legal tot vandaag worden vastgesteld op € 660,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
3.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
51909