ECLI:NL:RBROT:2023:6312

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
10/019768-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van een poging tot zware mishandeling met vrijspraak voor andere tenlasteleggingen

Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2006, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder medeplegen van een poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen een plan heeft gemaakt om een persoon in Ede te beschieten. De verdachte heeft een chauffeur geregeld voor deze actie en was op de hoogte van de details van het plan. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze poging tot zware mishandeling, en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een jeugddetentie van 150 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk.

Daarnaast was de verdachte ook aangeklaagd voor andere feiten, waaronder een poging tot ontvoering, bedreiging en een beschieting van een pand. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte voor deze feiten te veroordelen, en heeft hem daarvan vrijgesproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en het feit dat hij niet eerder veroordeeld was. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en een contactverbod met medeverdachten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/019768-23
Datum uitspraak: 18 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 4 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, inzicht geeft in sociale contacten en sociale media aan zijn ouders en de jeugdreclassering, meewerkt aan diagnostiek en ambulante behandeling vanuit de Waag of een soortgelijke instantie zolang de jeugdreclassering dat nodig acht, meewerkt aan het afmaken van het HKA-traject, meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding, naar school en/of stage zal gaan volgens het rooster en zich zal houden aan de regels en afspraken van school en/of stage en meewerkt aan de reguliere begeleiding door de jeugdreclassering na het afronden van het HKA-traject;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen voor de duur van twee jaar, inhoudende een contactverbod met de medeverdachten en aangevers, waarbij tegenover elke overtreding één week vervangende hechtenis staat, met een totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis van ten hoogste zes maanden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de vrijheidsbeperkende maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor het onder 2 primair ten laste gelegde medeplegen van een poging gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er is sprake geweest van een begin van uitvoering van een gijzeling van een onbekend gebleven vrouw. De woning aan de [adres02] in Capelle aan den IJssel, waarvan wordt vermoed dat de vrouw daar woont en verblijft, wordt dagenlang stelselmatig geobserveerd om haar in beeld te krijgen. De verdachte heeft de personen geregeld die deze observatie uitvoeren. Er worden foto’s van de voor- en achterkant van de woning gemaakt. Er wordt gesproken over verschillende scenario’s om zicht te krijgen op de vrouw en haar auto, zodat een GPS-tracker kan worden geplakt onder haar auto. Het enige doel is om zicht te krijgen op wanneer de vrouw thuis is, zodat het concrete moment kan worden bepaald dat zij daadwerkelijk kan worden meegenomen. Ondanks dat er geen fysiek contact is geweest met de vrouw, levert dit een begin van uitvoering van een poging gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving op. In elk geval levert dit voorbereidingshandelingen voor een gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving op, zoals subsidiair ten laste gelegd.
4.1.2.
Beoordeling primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte samen met anderen een poging gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving van een vrouw wonend aan de [adres02] in Capelle aan den IJssel heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De woning van het mogelijke doelwit is vanaf 29 november 2022 een aantal dagen lang stelselmatig geobserveerd. Daarbij is informatie uitgewisseld over persoonskenmerken, zijn personen ingezet als spotters, die vanuit hun voertuigen ook foto’s en video’s van het mogelijke doelwit en de woning hebben gemaakt en er is in gesprekken tussen de verdachte en medeverdachten ter sprake gekomen dat de auto van het doelwit diende te worden gevolgd met een GPS-tracker. Er is ook een pizza besteld op het adres van het doelwit, opdat zij de deur zou openen en op die manier in beeld van de spotters zou komen. Op 2 december 2022 is het doelwit nog altijd niet gezien. Er worden tot en met 4 december 2022 plannen gemaakt om zicht te krijgen op het doelwit, maar dat geeft geen resultaat. Deze handelingen kunnen volgens de rechtbank niet kwalificeren als een begin van uitvoering van een gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er is om die reden geen sprake geweest van een poging gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving.
4.1.3.
Beoordeling subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de subsidiair ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor een gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving kunnen worden bewezen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende.
Voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen
In artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt strafbaar gesteld het ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerven, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren of voorhanden hebben.
Ten laste is gelegd dat er een of meerdere personen, te weten “spotters” en “drivers” zijn geweest die de woning van het doelwit hebben geobserveerd. Hoewel dit op basis van het dossier kan worden bewezen, kwalificeren personen niet als een van de benodigde bestanddelen (voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen) die artikel 46 Sr noemt. Van dit onderdeel van de tenlastelegging dient de verdachte dus te worden vrijgesproken.
Bestemd tot het begaan van dat misdrijf
Met ‘dat misdrijf’ in de zinsnede ‘bestemd tot het begaan van dat misdrijf’ in artikel 46 Sr wordt gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid, en dus niet op de voorbereiding zelf. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Hoge Raad van 12 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ1956). Om te kunnen spreken van strafbare voorbereiding in de zin van artikel 46 Sr moet dus komen vast te staan dat de overige ten laste gelegde voorwerpen bestemd waren tot het begaan van een gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving van de onbekend gebleven vrouw.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat de personenauto’s waar de “spotters” in zaten die de woning hebben geobserveerd, de telefoons en/of camera’s waarmee de woning van het doelwit is gefilmd en gefotografeerd en waarmee mogelijk ook het doelwit is gefotografeerd en waarmee foto’s en video’s zijn doorgestuurd, de GPS-tracker – waarvan overigens onduidelijk is waar die zich bevond – of de informatie over persoonskenmerken van het doelwit, voorwerpen zijn die daadwerkelijk een rol zouden gaan spelen bij de uitvoering van de gijzeling dan wel de wederrechtelijke vrijheidsberoving. Deze voorwerpen zouden mogelijk worden gebruikt om de voorbereiding op zich zelf beschouwd te vergemakkelijken of te bevorderen, maar dat valt niet binnen de reikwijdte van artikel 46 Sr.
De rechtbank komt om die reden ook tot een vrijspraak van de overige onderdelen van de tenlastelegging.
4.1.4.
Conclusie
Het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 3 en 4
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 3 ten laste gelegde medeplegen van vernieling van een gebouw en de onder 4 ten laste gelegde medeplegen van bedreiging bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Op zondag 27 november 2022, omstreeks 04:58 uur vond er een beschieting plaats op het
bedrijfspand van [restaurant01] , gevestigd aan de [adres03] te Rotterdam (hierna: het pand aan de [adres03] ). De medeverdachte [medeverdachte01] is op 28 november 2022 op heterdaad aangehouden tijdens het plaatsen van een explosief bij een bedrijfspand van [restaurant01] in Den Haag. [medeverdachte01] verklaart dat hij ook betrokken is geweest bij de beschieting van het pand aan de [adres03] op 27 november 2022. Uit het politieonderzoek is gebleken dat de opdracht voor de beschieting is gegeven door medeverdachte [medeverdachte02] (bijnaam ‘ [bijnaam01] ’).
Uit het politieonderzoek is tevens gebleken dat [medeverdachte02] vaker opdrachten uitzette bij medeverdachte [medeverdachte03] (bijnaam ‘ [bijnaam02] ’) en dat [medeverdachte03] dan contact opnam met de verdachte (bijnaam ‘ [bijnaam03] ’) om ‘soldaten’ of ‘werkers’ te regelen. Volgens [medeverdachte03] had de verdachte veel ‘soldaten’ waar hij gebruik van kon maken. Voor de beschieting van het pand aan de [adres03] op 27 november 2022 is dat op dezelfde manier gegaan. Dit blijkt uit een Signal-gesprek tussen [medeverdachte03] en de verdachte op 25 november 2022. In dat gesprek gaat het over het regelen van chauffeurs voor een klus op 26 of 27 november 2022 en wordt een screenshot gestuurd van een ander gesprek waarin wordt gevraagd naar de locatie van het pistool (‘P’) en de locatie of het huis (‘osso’). Op 27 november 2022 stuurt de verdachte een filmpje waarin een pistool wordt getoond en doorgeladen. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte een van de mededaders is geweest van de beschieting van het pand aan de [adres03] op 27 november 2022.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte betrokken is geweest bij de beschieting van het pand aan de [adres03] . De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Het gesprek via Signal tussen [medeverdachte03] en de verdachte op 25 november 2022 gaat over het regelen van chauffeurs (‘drivers’) voor een klus die in de komende dagen mogelijk zou volgen. De rechtbank kan op basis van het dossier echter niet vaststellen dat dit gesprek ging over de beschieting van het pand aan de [adres03] en ook niet dat de ‘drivers’ die de verdachte kon regelen daadwerkelijk zijn ingezet ter uitvoering van een opdracht, laat staan voor de beschieting van het pand aan de [adres03] . Verder blijkt uit informatie die is gevonden op de telefoon van [medeverdachte01] dat er bij het uitvoeren van de beschieting van het pand aan de [adres03] mogelijk sprake is geweest van een andere opdrachtgever of tussenpersoon (‘chino’). Ook blijkt uit een gesprek tussen [medeverdachte02] en [medeverdachte03] dat [medeverdachte02] pas op 27 november 2022 aan [medeverdachte03] vraagt om te zoeken naar ‘soldaten die snel kunnen bewegen’. Het ligt daarom niet voor de hand dat [medeverdachte03] twee dagen eerder al contact had met de verdachte over diezelfde opdracht. Daarnaast verklaart [medeverdachte03] bij de politie dat de verdachte niet betrokken is geweest bij de beschieting van het pand aan de [adres03] , terwijl [medeverdachte03] wel verklaart over betrokkenheid van de verdachte bij andere feiten.
De rechtbank kan op basis van het dossier dan ook niet tot wettig en overtuigend bewijs komen dat het de verdachte is geweest die ‘drivers’ heeft geregeld of op een andere manier betrokken is geweest bij de door [medeverdachte01] uitgevoerde beschieting van het pand aan de [adres03] .
4.2.3.
Conclusie
Het onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair en het onder 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feit 1
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De verdachte heeft bekend dat hij een chauffeur heeft geregeld voor de klus in Ede. De verdachte had geen bemoeienis met het plan of de uitvoering. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte geen mededader is geweest, hooguit dat hij medeplichtig is aan dit feit. Medeplichtigheid is niet ten laste gelegd, waardoor een integrale vrijspraak dient te volgen.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte samen met anderen een poging zware mishandeling heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Op 9 november 2022 hebben [medeverdachte02] en [medeverdachte03] contact via Signal over een man in Ede die woont aan de [adres04] die in zijn been moet worden geschoten. [medeverdachte02] zou de schutter regelen en [medeverdachte03] de chauffeur (‘driver’). [medeverdachte03] heeft dit verzoek uitgezet bij de verdachte. [medeverdachte03] stuurt de verdachte details over de opdracht, waaronder het uitgewerkte plan, het adres van de locatie waar de schutter opgehaald moet worden, het adres in Ede en foto’s van het doelwit. De verdachte regelt de chauffeur, dit blijkt later [medeverdachte01] te zijn. Op een vraag van [medeverdachte03] of de chauffeur ook zou willen schieten, antwoordt de verdachte dat de chauffeur ook de schutter zou willen zijn en geeft hij aan hoeveel de chauffeur daarvoor betaald zou willen krijgen. In de telefoon van de verdachte is een screenshot van een Signal-gesprek aangetroffen tussen de verdachte en [medeverdachte01] (‘ [bijnaam04] ’) tijdens de uitvoering van de opdracht. [medeverdachte01] houdt de verdachte nauwgezet op de hoogte van wat hij en de schutter aan het doen zijn in Ede. Na het incident heeft de verdachte contact met [medeverdachte01] , waarbij de verdachte aangeeft dat hij was geschrokken dat [medeverdachte01] bijna van chauffeur naar schutter was gegaan.
Op basis van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten gericht op het uitvoeren van een beschieting op een man die woont aan de [adres04] in Ede. De verdachte was op de hoogte van het plan. De verdachte heeft op verzoek van [medeverdachte03] een chauffeur geregeld ( [medeverdachte01] ) die mogelijk ook als schutter zou kunnen worden ingezet. De verdachte heeft op het moment dat [medeverdachte01] en de schutter in Ede aanwezig zijn doorlopend contact met [medeverdachte01] over de stand van zaken en heeft ook na het incident nog contact met [medeverdachte01] . De verdachte heeft hiermee een bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan de poging zware mishandeling en kan daarom worden gezien als medepleger van dit feit.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te
Ede en Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk een persoon zwaar lichamelijk letsel
toe te voegen (door middel van het schieten in een been of billen),
- locatiegegevens en persoonsgegevens en informatie omtrent de wijze van
uitvoering van het uit te voeren schietincident hebben verschaft en
verstrekt, en
- een pistool heeft verschaft, en
- met een auto naar een
woning aan de [adres04] zijn gereden, en
- in het bezit van een doorgeladen pistool in de richting van de voordeur van de
woning van die persoon is gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

1.medeplegen van een poging tot zware mishandeling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 16-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging zware mishandeling. Hij heeft ter uitvoering van dit feit een chauffeur geregeld die samen met de schutter naar Ede is gereden. Dit heeft de verdachte in opdracht gedaan van een medeverdachte, die hij alleen via internet kende. Het plan was om bij het doelwit thuis, waar het doelwit woont met zijn gezin, aan te kloppen en hem dan in zijn been of billen te schieten. De uitvoering van het plan is niet gelukt doordat de zoon van het doelwit adequaat reageerde en de deur niet heeft opengedaan. Het doelwit heeft een melding bij de politie gedaan, omdat er al een levensbedreiging op zijn leven liep. De verdachte was vanaf het eerste moment op de hoogte van het plan en heeft door zijn gedragingen laten zien geen respect te hebben voor de veiligheid en lichamelijke integriteit van anderen. De verdachte heeft alleen gedacht aan zijn eigen geldelijk gewin door de opdracht uit te voeren. Met zijn gedrag heeft de verdachte meegewerkt aan gewelddadige intimidaties in het criminele milieu en door zich in dit milieu te begeven, heeft hij ook het risico genomen om zichzelf en zijn familie in gevaar te brengen. De rechtbank neemt de verdachte dit allemaal zeer kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 juni 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De Raad ziet de voornaamste risicofactoren op de domeinen relaties, houding, agressie en vaardigheden. Deze hebben de grootste invloed op de kans op herhaling van delictgedrag.
Ten aanzien van het strafadvies vindt de Raad dat een strak kader nodig is. De risico's op de bovenstaande domeinen maken het noodzakelijk dat de begeleiding van de jeugdreclassering voortgezet wordt om de kans op herhaling te voorkomen. De kans dat de verdachte buiten de kaders van duidelijke structuur, begeleiding en toezicht – en al dan niet onder invloed van zijn sociale omgeving – wederom in aanraking gaat komen met politie en/of justitie is groot. De beïnvloedbaarheid van de verdachte en de onderliggende oorzaken hiervan (zoals gebrek aan vaardigheden om grenzen aan te geven en oorzaak en gevolg te overzien), vormen risicofactoren.
Als voorwaardelijke straf naast de jeugdreclasseringmaatregel adviseert de Raad een deels voorwaardelijke jeugddetentie (waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk staat aan het voorarrest). Indien de zwaarte van het delict vraagt om een groter strafdeel, is de Raad van mening dat er een onvoorwaardelijk werkstraf in de vorm van een taakstraf moet komen. Als bijzondere voorwaarden adviseert de Raad dat:
- de verdachte zich houdt aan de begeleiding en voorwaarde van de Harde Kern Aanpak,
waarbij de dagen/weken van zijn afwezigheid bij vakantie worden ingehaald,
- de verdachte zich gedurende de vakantieperiodes in Nederland zal inspannen een zinvolle
dagbesteding te hebben en te behouden van tenminste 24 uur in de vorm van een bijbaan, stage of het volgen van een traject, zolang als de jeugdreclassering het noodzakelijk acht,
- de verdachte naar school zal gaan volgens rooster en zich zal houden aan de regels en
afspraken van school,
- de verdachte naar zijn stage zal gaan en zich zal houden aan de regels en afspraken van
het stageadres,
- de verdachte zich zal inzetten voor een structurele invulling van zijn vrijetijdsbesteding
in de vorm van sport en/of een bijbaan,
- de verdachte geen contact heeft met de medeverdachten,
- de verdachte openheid zal geven over zijn activiteiten buitenshuis en zijn social
mediagebruik aan zijn ouders en de jeugdreclassering, zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
- de verdachte meewerkt aan de interventies vanuit de Waag of een soortgelijke
instantie zolang nodig wordt geacht.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 juni 2023 en 23 juni 2023. De rapporten houden voor zover van belang het volgende in.
Mede vanwege het feit dat de verdachte een first offender is, komt het dynamisch risicoprofiel uit op laag. Omdat de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht is het lastig om
een goede inschatting te maken van de kans op recidive en de onderliggende factoren voor het delictgedrag. Het is bijzonder dat ouders bij de verdachte gedurende de ten laste gelegde periode geen gedragsverandering hebben waargenomen. De ten laste gelegde feiten zijn voor ouders dan ook echt volledig onverwachts gekomen. De verdachte geeft in gesprek met de jeugdreclasseerder aan zich pas bij de inverzekeringstelling en voorarrest beseft te hebben welke consequenties zijn keuzes en gedrag teweeg hebben gebracht. Er zijn vanuit JBRR veel zorgen met betrekking tot het (antisociaal) gedrag van de verdachte op social media, het daar aangaan van contacten, met wellicht de nodige beïnvloeding, en hoe hij met groepsdruk omgaat.
JBRR adviseert bij veroordeling een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke straf in de vorm van jeugddetentie, eventueel aangevuld met een onvoorwaardelijke werkstraf. Met als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte meewerkt aan de interventies vanuit de Waag of een soortgelijke instantie zolang nodig wordt geacht;
- dat de verdachte meewerkt aan het afmaken van het HKA-traject (de duur van de vakantie wordt ingehaald);
- een contactverbod met medeverdachten en slachtoffers;
- dat de verdachte na het afronden van het HKA-traject meewerkt aan de reguliere begeleiding door de jeugdreclassering.
Ter terechtzitting heeft de jeugdreclasseerder het advies toegelicht en verklaart dat de verdachte een goede start heeft gemaakt met het HKA-traject na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Hij houdt zich aan de voorwaarden, is bereikbaar en beschikbaar. Hij krijgt vanuit zijn ouders veel ondersteuning. De Waag heeft aangegeven te kunnen starten met de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet onder de zich hier voordoende feiten en omstandigheden geen aanleiding om het contactverbod met de medeverdachten in de vorm van vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging zware mishandeling. Gelet op de ernst van het feit en de rapportage van de Raad, waaruit naar voren komt dat de kans groot is dat hij buiten de kaders van duidelijke structuur, begeleiding en toezicht – en al dan niet onder invloed van zijn sociale omgeving – wederom in aanraking zal komen met politie en/of justitie, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst (opgenomen in bijlage III van dit vonnis) genoemde genomen voorwerpen verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoons zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe. Het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan.

9.Vordering benadeelde partijen

9.1.
Benadeelde partij dhr. [slachtoffer01]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, dhr. [slachtoffer01] , ter zake van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 40.034,74 aan materiële schade en een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01] , vermeerderd met de wettelijke rente, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering niet ontvankelijk te verklaren, omdat de verdachte van de ten laste gelegde feiten 3 en 4 dient te worden vrijgesproken.
9.1.3.
Beoordeling
De verdachte is vrijgesproken van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
9.1.4.
Conclusie
De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in zijn vordering.
De benadeelde partij wordt veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, te begroten op nihil.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
9.2.
Benadeelde partij dhr. [slachtoffer02]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, dhr. [slachtoffer02] , ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade en € 1.000,- aan nader te onderbouwen schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer02] , vermeerderd met de wettelijke rente, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering niet ontvankelijk te verklaren, omdat de verdachte van het ten laste gelegde feit 4 dient te worden vrijgesproken.
9.2.3.
Beoordeling
De verdachte is vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit. De rechtbank zal de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
9.2.4.
Conclusie
De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in zijn vordering.
De benadeelde partij wordt veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, te begroten op nihil.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 60 (zestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan ITB Harde Kern Aanpak (ITB HKA), zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- na afronding van ITB HKA meewerkt aan reguliere jeugdreclasseringsbegeleiding;
- meewerkt aan diagnostiek en behandeling bij De Waag of een soortgelijke instantie, zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- inzicht geeft in zijn activiteiten buitenshuis, zijn sociale contacten en zijn social mediagebruik aan zijn ouders en aan de jeugdreclassering, zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- naar school en/of stage gaat volgens rooster en zich houdt aan de regels en afspraken die daar gelden;
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] 2003,
- [medeverdachte03] , geboren op [geboortedatum03] 2005,
- [medeverdachte02] , geboren op [geboortedatum04] 1999;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1;
verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer01]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer02]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.P. van der Stroom en R. van den Wildenberg, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2023.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te
Ede
en/of Rotterdamen/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel
toe te voegen (door middel van het schieten in een been of billen),
- locatiegegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de wijze van
uitvoering van het uit te voeren schietincident heeft/hebben verschaft en/of
verstrekt, en/of
- een pistool heeft verschaft en/of aangeboden,
- met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met een auto naar een
woning aan de [adres04] is/zijn gereden, en/of
- in het bezit van een (doorgeladen) pistool in de richting van (de voordeur van) de
woning van die persoon is/zijn gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te
Ede en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[medeverdachte01] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)
door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door
het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen om een of
meer misdrijven/misdrijf,
te weten het opzettelijk, een persoon, van het leven te beroven, althans zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen (als omschreven in artikel 287 dan wel artikel 302
Wetboek van Strafrecht), te weten het meermalen schieten in een been,
te begaan
opzettelijk
- locatiegegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de wijze van
uitvoering van het uit te voeren schietincident en/of
- een of meerdere geldbedrag(en) (om benzine aan te schaffen en/of de uitvoerder
van het delict te betalen) en/of
- informatie over de locatie van een vuurwapen en/of de verblijfplaats van de
schutter en/of
- meerdere, althans een, (automatische) vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie,
en/of
- meerdere, althans een digitale foto’s en/of video’s, en/of
- een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
aan die [medeverdachte01] en/of aan die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en)
heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben aangeboden, althans die/dat
voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad
en/of een geldbedrag heeft/hebben aangeboden aan die [medeverdachte01] en/of aan die tot op
heden onbekend gebleven perso(o)n(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te
Ede en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een meer misdrijven/misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten het opzettelijk, een persoon, van het leven te beroven, althans zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen (als omschreven in artikel 287 dan wel artikel 302
Wetboek van Strafrecht), te weten het meermalen schieten in een been,
opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten- een, “drivers”/bestuurder(s) en/of een uitvoerder(s) van strafbare feiten en/of
- een, geldbedrag(en) en/of
- een (personen)auto (om een vuurwapen en/of uitvoerder op te halen) en/of
- een (automatische) vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie, en/of
- een digitale foto(’s) en/of een video(’s), en/of
- een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft/hebben gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2022 tot en met 4 december 2022 te
Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, te weten een vrouw woonachtig aan de [adres02] , wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een mevrouw, woonachtig en/of
verblijvend op de [adres02] te Capelle aan den IJssel, en/of een of meer anderen
te dwingen iets te doen en/of niet te doen,
- de woning aan de [adres02] te Capelle aan den IJssel heeft/hebben
geobserveerd en/of laten observeren,
- die voornoemde mevrouw heeft/
hebbengeobserveerd en/of laten observeren, en/of
- locatiegegevens en/of informatie omtrent de wijze van uitvoering van de uit te
voeren gijzeling heeft/hebben verschaft en/of verstrekt
en/of- foto’s en/video’s van die woning en/of die vrouw heeft vervaardigd en/of heeft doorgestuurd,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2022 tot en met 4 december 2022 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten een wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of gijzeling opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten
- een of meerdere personen, te weten “spotters” en/of “drivers” (die de woning gelegen aan de [adres02] en/of de vrouw die daarin woonachtig is stelselmatig heeft/ hebben geobserveerd) en/of
- een of meerdere personenauto’s (met daarin die “spotters” en/of “drivers” die woning gelegen aan de [adres02] en of die vrouw die daarin woonachtig is heeft/ hebben geobserveerd) en/of
- een of meerdere gegevensdragers en/of telefoons en/of camera’s (die die personen die ter observatie waren ingezet bij zich hadden) met welke gegevensdragers en/of telefoons en/of camera’s zowel de voorzijde als de achterzijde van die woning en/of die vrouw is vastgelegd en/of gefotografeerd en/of waarmee video’s zijn vervaardigd en/of doorgestuurd en/of
- een of meerdere GPS tracker(s) en/of
- informatie over de te ontvoeren persoon over haar uiterlijk, leeftijd, gedragen kleding

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

3.
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een gebouw op of aan/nabij de [adres03] , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen projectielen af te vuren op dat gebouw;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw aan/nabij de [adres03] , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen projectielen af te vuren op dat gebouw,
welk feit hij, verdachte, op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam en/of elders in Nederland, door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, opzettelijk heeft uitgelokt door
- een of meer “solda(a)t(en)” en/of en een of meer uitvoerders van strafbare feiten, en/of
- meerdere, althans een, geldbedrag(en) (om de uitvoerder van het delict te betalen), en/of
- een (personen)auto (om een vuurwapen en/of uitvoerder op te halen), en/of
- meerdere, althans een, (automatische) vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie, en/of
- een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers
bestemd tot het begaan van die misdrijven/dat misdrijf
aan die [medeverdachte01] en/of aan die perso(o)n(en) te verschaffen en/of aan te bieden, althans die/dat voorwerp(en) te verwerven en/of voorhanden te hebben en/of
een geldbedrag aan te bieden aan die [medeverdachte01] en/of aan die pers(o)n(en);
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte01] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een gebouw aan/nabij de [adres03] , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen projectielen af te vuren op dat gebouw,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
het delen van locatie gegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de wijze van uitvoering;
4.
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door (meermalen) met een (semi)(automatisch) vuurwapen op een pand van die [slachtoffer01] ( [adres03] ), alwaar die [slachtoffer02] aanwezig was, te schieten.