ECLI:NL:RBROT:2023:6311

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
10/324428-22/ vordering TUL: 10/148257-22 en 10/148639-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van een poging tot zware mishandeling met vrijspraak voor andere feiten

Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 16-jarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder medeplegen van een poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een plan om een persoon in Ede te schieten, waarbij hij als tussenpersoon fungeerde en een chauffeur regelde. De verdachte heeft in samenwerking met medeverdachten een schietincident voorbereid, maar de uitvoering is niet voltooid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, maar sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten, waaronder een poging tot ontvoering, wapenhandel en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan een begeleidingstraject en elektronische monitoring. De vorderingen van benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de relevante feiten is vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/324428-22
Parketnummer vordering TUL: 10/148257-22 en 10/148639-21
Datum uitspraak: 18 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
[detentielocatie01] te [plaats02] ,
raadsman mr. A.P. van Elswijk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 4 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D. van Zetten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich houdt aan aanwijzingen van de jeugdreclassering, inzicht geeft in sociale contacten en sociale media aan zijn ouders en de jeugdreclassering, meewerkt aan de diagnostiek en ambulante behandeling vanuit de Waag of een soortgelijke instantie zolang de jeugdreclassering dat nodig acht, meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding en/of onderwijs, zich houdt aan een avondklok, waarvan de tijden nader te bepalen door de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dat nodig acht.
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen voor de duur van twee jaar, inhoudende een contactverbod met de medeverdachten en aangevers, waarbij tegenover elke overtreding één week vervangende hechtenis staat, met een totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis van ten hoogste zes maanden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de vrijheidsbeperkende maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feiten 2 en 5
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 3 ten laste gelegde medeplegen van vernieling van een gebouw en de onder 4 ten laste gelegde medeplegen van bedreiging bewezen kunnen worden. De officier van justitie heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Op zondag 27 november 2022, omstreeks 04:58 uur vond er een beschieting plaats op het
bedrijfspand van [restaurant01] , gevestigd aan de [adres02] te Rotterdam (hierna: het pand aan de [adres02] ). De medeverdachte [medeverdachte01] is op 28 november 2022 op heterdaad aangehouden tijdens het plaatsen van een explosief bij een pand van [restaurant01] in Den Haag. [medeverdachte01] verklaart dat hij ook betrokken is geweest bij de beschieting van het pand aan de [adres02] op 27 november 2022. Uit het politieonderzoek is gebleken dat de opdrachtgever voor de beschieting medeverdachte [medeverdachte02] (“ [bijnaam01] ”) is geweest. Op 27 november 2022 om 03:44 uur heeft [medeverdachte02] contact met de verdachte waarbij door [medeverdachte02] wordt gevraagd of de verdachte wil kijken voor ‘soldaten die snel bewegen’. De verdachte geeft vervolgens aan dat hij zijn werkers ging bellen, stuurt kort daarna dat hij het geregeld had en dat ze ook vervoer hadden. De verdachte vraagt [medeverdachte02] naar de locatie van het pistool (‘P’) en de locatie van het huis (‘osso’) en geeft aan dat hij een vaste werker heeft geregeld, een ‘grote anti of cabo’. [medeverdachte02] geeft aan dat het er 2 op 1 nacht zijn.
Uit het politieonderzoek is tevens gebleken dat [medeverdachte02] vaker opdrachten uitzette bij de verdachte (“ [bijnaam verdachte01] ”) en dat de verdachte dan contact opnam met medeverdachte [medeverdachte03] (“M”) om ‘soldaten’ of ‘werkers’ te regelen. Volgens de verdachte had [medeverdachte03] veel ‘soldaten’ waar hij gebruik van kon maken. Voor de beschieting van het pand aan de [adres02] op 27 november 2022 is dat op dezelfde manier gegaan. Dit blijkt uit een Signal-gesprek tussen de verdachte en [medeverdachte03] op 25 november 2022. In dat gesprek gaat het over het regelen van chauffeurs voor een klus op 26 of 27 november 2022. Op 27 november 2022 stuurt [medeverdachte03] de verdachte een filmpje waarin een pistool wordt getoond en doorgeladen. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte een van de daders is geweest van de beschieting van het pand op de [adres02] op 27 november 2022.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte betrokken is geweest bij de beschieting van het pand aan de [adres02] . De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat het klopt dat hij voor een opdracht op 27 november 2022 een vaste werker had geregeld, genaamd [naam01] . Deze opdracht betrof mogelijk de beschieting van het pand aan de [adres02] , maar het kan ook gegaan zijn om het pand van [restaurant01] in Dordrecht. [naam01] is naar de verkeerde locatie gereden, waarna [medeverdachte02] zelf iemand anders heeft ingeschakeld om de opdracht uit te voeren. De verdachte heeft in gesprekken aangegeven dat de klus was geklaard, maar daarmee bedoelde hij dat de klus er niet meer was en niet dat hij de opdracht had volbracht.
Deze verklaring van de verdachte betreft een alternatieve lezing van de gebeurtenissen, die zijn weerlegging niet vindt in het dossier. De verklaring van de verdachte vindt steun in informatie die is gevonden op de telefoon van [medeverdachte01] , waaruit blijkt dat er mogelijk sprake is geweest van een andere opdrachtgever of tussenpersoon (‘ [bijnaam02] ’).
Het gesprek via Signal tussen [medeverdachte03] en de verdachte op 25 november 2022 gaat over het regelen van chauffeurs (‘drivers’) voor een klus die in de komende dagen zou volgen. De rechtbank kan dit op basis van het dossier echter niet vaststellen dat dit gesprek ging over de beschieting van het pand aan de [adres02] en ook niet dat de ‘drivers’ die de verdachte kon regelen daadwerkelijk zijn ingezet voor een klus, laat staan voor de beschieting van het pand aan de [adres02] . Ook op basis van dit gesprek kan dus niet worden vastgesteld dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de beschieting.
De rechtbank kan op basis van het dossier dan ook niet vaststellen dat het de verdachte is geweest die betrokken is geweest bij de door [medeverdachte01] uitgevoerde beschieting van het pand aan de [adres02] .
4.1.3.
Conclusie
Het onder 2 en 5 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 3
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor het onder 3 primair ten laste gelegde medeplegen van een poging gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er is sprake geweest van een begin van uitvoering van een gijzeling van een onbekend gebleven vrouw. De woning aan de [adres03] in Capelle aan den IJssel, waarvan door [medeverdachte02] wordt vermoed dat de vrouw daar woont en verblijft, wordt dagenlang stelselmatig geobserveerd. De verdachte heeft via [medeverdachte03] de personen geregeld die deze observatie uitvoeren. Er worden foto’s van de voor- en achterkant van de woning gemaakt. Er wordt gesproken over verschillende scenario’s om zicht te krijgen op de vrouw en haar auto, zodat een GPS-tracker kan worden geplakt onder haar auto. Het enige doel is om zich te krijgen op wanneer de vrouw thuis is, zodat het concrete moment kan worden bepaald dat ze daadwerkelijk kan worden meegenomen. Ondanks dat er geen fysiek contact is geweest, levert dit een begin van uitvoering van een poging gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving op. In elk geval levert dit voorbereidingshandelingen voor een gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving op, zoals subsidiair ten laste gelegd.
4.2.2.
Beoordeling primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte samen met anderen een poging gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving van een vrouw wonend aan de [adres03] in Capelle aan den IJssel heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De woning van het mogelijke doelwit is vanaf 29 november 2022 een aantal dagen lang stelselmatig geobserveerd. Daarbij is informatie uitgewisseld over persoonskenmerken, zijn personen ingezet als spotters, die vanuit hun voertuigen ook foto’s en video’s van het mogelijke doelwit en de woning hebben gemaakt en er is in gesprekken tussen de verdachte en medeverdachten ter sprake gekomen dat de auto van het doelwit diende te worden gevolgd met een GPS-tracker. Er is ook een pizza besteld op het adres van het doelwit, met het doel dat zij de deur zou openen en op die manier in beeld van de spotters zou komen. Op 2 december 2022 is het doelwit nog altijd niet gezien. Er worden tot en met 4 december 2022 plannen gemaakt om zicht te krijgen op het doelwit, maar dat geeft geen resultaat. Deze handelingen kunnen volgens de rechtbank niet kwalificeren als een begin van uitvoering van een gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er is om die reden geen sprake geweest van een poging gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving.
4.2.3.
Beoordeling subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de subsidiair ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor een gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving kunnen worden bewezen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende.
Voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen
In artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt strafbaar gesteld het ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerven, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren of voorhanden hebben.
Ten laste is gelegd dat er een of meerdere personen, te weten “spotters” en “drivers” zijn geweest die de woning van het doelwit hebben geobserveerd. Hoewel dit op basis van het dossier kan worden bewezen, kwalificeren personen niet als een van de benodigde bestanddelen (voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen) die artikel 46 Sr noemt. Van dit onderdeel van de tenlastelegging dient de verdachte dus te worden vrijgesproken.
Bestemd tot het begaan van dat misdrijf
Met ‘dat misdrijf’ in de zinsnede ‘bestemd tot het begaan van dat misdrijf’ in artikel 46 Sr wordt gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid, en dus niet op de voorbereiding zelf. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Hoge Raad van 12 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ1956). Om te kunnen spreken van strafbare voorbereiding in de zin van artikel 46 Sr moet dus komen vast te staan dat de overige ten laste gelegde voorwerpen bestemd waren tot het begaan van een gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving van de onbekend gebleven vrouw.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat de personenauto’s waar de “spotters” in zaten die de woning hebben geobserveerd, de telefoons en/of camera’s waarmee de woning van het doelwit is gefilmd en gefotografeerd en waarmee mogelijk ook het doelwit is gefotografeerd en waarmee foto’s en video’s zijn doorgestuurd, de GPS-tracker – waarvan overigens onduidelijk is waar die zich bevond – of de informatie over persoonskenmerken van het doelwit, voorwerpen zijn die daadwerkelijk een rol zouden gaan spelen bij de uitvoering van de gijzeling dan wel de wederrechtelijke vrijheidsberoving. Deze voorwerpen zouden mogelijk worden gebruikt om de voorbereiding op zichzelf beschouwd te vergemakkelijken of te bevorderen, maar dat valt niet binnen de reikwijdte van artikel 46 Sr.
De rechtbank komt om die reden ook tot een vrijspraak van de overige onderdelen van de tenlastelegging.
4.2.4.
Conclusie
Het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Vrijspraak feit 4
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 4 ten laste gelegde overdracht van vuurwapens, en daar een beroep of gewoonte van maken, bewezen kan worden. In de telefoon van de verdachte zijn meerdere berichten aangetroffen waaruit blijkt dat hij met diverse personen praat over het verkopen van vuurwapens, dan wel het regelen dat vuurwapen op een locatie kunnen worden afgehaald. Er zijn ook berichten waaruit blijkt dat de verdachte zelf op zoek is naar vuurwapens. Daarnaast zijn er foto’s aangetroffen van de verdachte met een vuurwapen in zijn hand.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Voor een bewezenverklaring van het overdragen van vuurwapens is nodig dat er sprake is geweest van het aan een ander doen overgaan van de feitelijke macht van deze vuurwapens (artikel 1 sub 11 Wet wapens en munitie). Overdragen betreft het spiegelbeeld van verkrijgen. De informatie in het dossier waaruit mogelijk zou kunnen blijken dat de verdachte zelf vuurwapens heeft verkregen, of dat hij vuurwapens te koop zou hebben aangeboden, is derhalve onvoldoende voor een bewezenverklaring van het overdragen van vuurwapens in de zin van artikel 31 van de Wet wapens en munitie. Dat de verdachte daadwerkelijk vuurwapens heeft overgedragen blijkt ook voor het overige niet uit het dossier.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering feit 1 primair
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Alleen de voorbereidingshandelingen, voor zover het gaat om het sturen van foto’s en berichten, kunnen bewezen worden.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte samen met anderen een poging zware mishandeling heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Op 9 november 2022 hebben [medeverdachte02] en de verdachte contact via Signal over een man in Ede die woont aan de [adres04] die in zijn been moet worden geschoten. [medeverdachte02] zou de schutter regelen en de verdachte de chauffeur (‘driver’). De verdachte heeft dit verzoek uitgezet bij [medeverdachte03] . De verdachte stuurt [medeverdachte03] details over de opdracht, waaronder het uitgewerkte plan, de locatie waar de schutter opgehaald moet worden, het adres in Ede en foto’s van het doelwit. [medeverdachte03] regelt de chauffeur, dit blijkt later [medeverdachte01] te zijn. Op het moment dat [medeverdachte01] geen geld blijkt te hebben om te tanken, regelt de verdachte dat [medeverdachte02] een betaalverzoek krijgt. De verdachte heeft op het moment dat [medeverdachte01] en de schutter in Ede zijn doorlopend contact met [medeverdachte02] over de stand van zaken en uit de gesprekken die hij voert met [medeverdachte02] blijkt ook dat hij in contact staat met de uitvoerders. [medeverdachte02] geeft zelfs op enig moment aan dat de verdachte het mag bepalen, als het maar geregeld wordt.
Op basis van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten gericht op het uitvoeren van een beschieting op een man die woont aan de [adres04] in Ede. De verdachte was op de hoogte van het plan en heeft een belangrijke rol gespeeld als tussenpersoon. De verdachte heeft op verzoek van [medeverdachte02] via [medeverdachte03] een chauffeur geregeld ( [medeverdachte01] ) die mogelijk ook als schutter zou kunnen worden ingezet. De verdachte heeft op het moment dat [medeverdachte01] en de schutter in Ede zijn doorlopend contact met [medeverdachte02] over de stand van zaken. De verdachte heeft hiermee een bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan de poging zware mishandeling.
4.4.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te
Ede en Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk een persoon zwaar lichamelijk letsel
toe te voegen (door middel van het schieten in een been of billen),
- locatiegegevens en persoonsgegevens en informatie omtrent de wijze van
uitvoering van het uit te voeren schietincident hebben verschaft en
verstrekt, en
- een pistool heeft verschaft ,
- met een auto naar een
woning aan de [adres04] zijn gereden, en
- in het bezit van een doorgeladen pistool in de richting van de voordeur van de
woning van die persoon is gelopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

1.medeplegen van een poging tot zware mishandeling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 16-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging zware mishandeling. De verdachte heeft in opdracht van een medeverdachte en via een andere medeverdachte een chauffeur geregeld. Hij kende deze personen alleen via internet. Het plan was om bij het doelwit thuis, waar hij woonde met zijn gezin, aan te kloppen en hem dan in zijn been of billen te schieten. De uitvoering van het plan is niet gelukt doordat de zoon van het doelwit adequaat reageerde en de deur niet heeft opengedaan. Het doelwit heeft een melding bij de politie gedaan, omdat er al een levensbedreiging op zijn leven liep. De verdachte was vanaf het eerste moment op de hoogte van het plan en heeft door zijn gedragingen laten zien geen respect te hebben voor de veiligheid en lichamelijke integriteit van anderen. De verdachte heeft alleen gedacht aan zijn eigen geldelijk gewin door de opdracht uit te voeren. Met zijn gedrag heeft de verdachte meegewerkt aan gewelddadige intimidaties in het criminele milieu en door zich in dit milieu te begeven heeft hij ook het risico genomen om zichzelf en zijn familie in gevaar te brengen. De rechtbank neemt de verdachte dit allemaal zeer kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Klinisch psycholoog drs. [psycholoog01]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 6 maart 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft geen verstandelijke beperking. Wel is er bij hem sprake van een psychische stoornis in de zin van een milde (andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere) gedragsstoornis. Daarnaast blijft hij vooralsnog ook in zijn sociaal-emotionele en morele ontwikkeling achter.
Geadviseerd wordt om de door verdachte (deels) bekende ten laste gelegde feiten 1, 3 en 4, indien bewezen geacht, in verminderde mate aan hem toe te rekenen. Ingeschat wordt dat de problematiek van verdachte grotendeels op een soortgelijke wijze heeft doorgewerkt in deze drie feiten waarvan hij thans wordt verdacht. Dit aangezien hij vanuit een soortgelijke gemoedstoestand lijkt te hebben gehandeld tijdens deze drie ten laste gelegde feiten en de context waarin deze feiten hebben plaatsgevonden grote overeenkomsten vertonen. Voortvloeiend vanuit zijn milde gedragsstoornis (en de hiermee samenhangende achterblijvende sociaal-emotionele en morele ontwikkeling) is de verdachte geneigd om
zijn eigen belangen voorop te stellen en te handelen vanuit eigen directe behoeftebevrediging. Tevens doen er zich bij hem hierdoor problemen voor op het gebied van de gedragsremmingen en het morele besef.
Het risico op toekomstig (niet-)gewelddadig antisociaal gedrag wordt op basis van de bevindingen vanuit het huidige onderzoek beoordeeld als middelmatig.
Indien de ten laste gelegde feiten bewezen worden verklaard, is het geïndiceerd om aan de verdachte intensieve externe controle, begeleiding/sturing en ondersteuning op te leggen via een strikt begeleidingstraject vanuit de jeugdreclassering, waarbij ITB Harde Kern in combinatie met elektronisch toezicht wordt ingezet. Ook dient hij strak gevolgd te worden in zijn (online) sociale contact met leeftijdsgenoten en oudere personen, en dient hij deel te nemen aan ambulante, poliklinische forensische behandeling vanuit de poli van forensische zorginstelling De Waag (locatie Rotterdam), waarbij het systeem laagfrequent betrokken wordt en vanuit de Topzorg methodiek gewerkt wordt. De inschatting is dat een dergelijk ambulant begeleidings- en behandeltraject toereikend zal zijn om de verdachte te stimuleren in zijn persoonlijke ontwikkeling en het recidivegevaar op den duur terug te brengen tot een aanvaardbaar minimum. De verdachte is bereid mee te werken aan een eventueel aan hem opgelegd hulpverlenings- en begeleidingstraject; hoewel hij de noodzaak hiertoe (vooralsnog) niet volledig onderschrijft. Ook zijn ouders hebben aangegeven bereid te zijn
hieraan mee te werken. Om de inzet van het genoemde intensieve begeleidings- en behandeltraject te borgen, is een strak juridisch kader nodig. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van twee jaren, zodat de verdachte over een langere periode gevolgd kan worden in zijn sociaal-emotionele en morele ontwikkeling.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 april 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Zowel het algemeen recidive risico als het dynamisch risicoprofiel wordt ingeschat op hoog. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, is volgens de Raad geïndiceerd om de verdachte intensieve externe controle, begeleiding/sturing en ondersteuning op te leggen via een strikt begeleidingstraject vanuit de jeugdreclassering, waarbij het HKA-traject met elektronische monitoring wordt geadviseerd. Het is van belang dat de verdachte strak wordt gevolgd in zijn (online) sociale contacten met leeftijdsgenoten en oudere personen en dat hij gaat deelnemen aan ambulante, poliklinische forensische behandeling. Het is belangrijk dat de verdachte zich realiseert dat dergelijk delictgedrag ontoelaatbaar is en dat hij hiervoor de consequenties moet ervaren. Gezien de ernst van het delict acht de Raad het opleggen van een deels voorwaardelijke jeugddetentie passend. De duur van de jeugddetentie dient echter tot een minimum beperkt te worden waar dit kan. Als bijzondere voorwaarden adviseert de Raad dat de verdachte zal meewerken aan de door het NIFP aanbevolen hulp/behandeling, zoals De Waag of een vergelijkbare instantie, in afstemming met
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,meewerken aan het HKA-traject en/of elektronische monitoring, naar school gaan volgens het rooster, zonder ongeoorloofd verzuim, en het inzetten voor het verkrijgen en behouden van overige vormen van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, ongedateerd. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte is binnen de JJI uitgebreid gesproken over deelname aan ITB HKA met elektronische monitoring (EM) als hulpmiddel. Hij heeft aandachtig geluisterd en kritische vragen gesteld. Hij lijkt zich goed te realiseren wat ITB HKA inhoudt, al vraagt hij zich wel af of deze intensiteit noodzakelijk is. De verdachte is eerder in de veronderstelling dat ‘minder’ ook voldoende zal zijn. Indien een avondklok met voorwaarden niet afdoende zijn voor de rechtbank, dan geeft de verdachte aan zich te willen conformeren aan de voorwaarden van ITB HKA. De intrinsieke motivatie hiervoor is dat hij graag naar huis wil. De verdachte is van mening dat hij nooit meer terug wil keren in de JJI waarvoor hij een traject als dit niet nodig heeft, daar hij hier zelf beslissingen over dient te nemen. De verdachte geeft aan deze gedragsverandering al gemaakt te hebben voordat hij aangehouden werd. Ouders geven aan dat de verdachte altijd al gebaad is geweest bij structuur, waardoor ITB HKA hem wel zal passen. ITB HKA wordt in de regel ingezet bij jongeren met een uitgebreider justitieel verleden, die in zekere zin verhard en berekenend zijn. In het geval van de verdachte is er sprake van een beperkte delictgeschiedenis en is geen sprake van hulpverleningsgeschiedenis. De verdenkingen die de verdachte ten laste zijn gelegd zijn echter dermate ernstig, dat hij al geruime tijd in voorarrest zit en er in het geval van een veroordeling ook een (deels onvoorwaardelijke) detentiestraf tegenover kan staan. Voor wat betreft de vriendenkeuze van de verdachte geven ouders aan dat de verdachte een paar jongens van vroeger kent die een positieve invloed op hem hebben. Samen met ouders zal bezien worden wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot het toezicht op het onlinegedrag van de verdachte. Het onlinegedrag van hem zal een belangrijk aandachtspunt vormen binnen de begeleiding en behandeling. Ook is de inzet van elektronische monitoring noodzakelijk en haalbaar geacht. Het is van belang dat er van buitenaf controle en toezicht is op de activiteiten die met hem afgesproken worden. JBRR adviseert een onvoorwaardelijke detentie op te leggen, met daarnaast een voorwaardelijke detentiestraf onder de volgende bijzondere voorwaarden:
- De verdachte werkt mee aan ITB HKA;
- De verdachte werkt mee aan het EM-traject in de vorm van een GPS-band, wat ook inhoudt dat hij dagelijks tussen 07:00- 22:00 uur de enkelband tenminste drie uur oplaadt. Dit zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht, met een maximale duur van 6 maanden;
- De verdachte gaat volgens het lesrooster naar school en houdt zich aan de regels en afspraken binnen het lesprogramma;
- In de vakantieperiodes werkt de verdachte mee aan een dagbesteding van tenminste 24 uur, bijvoorbeeld in de vorm van een bijbaan, stage of het volgen van een traject.
- De verdachte zet zich in voor een structurele invulling van zijn vrijetijdsbesteding in de vorm van sport en/of een bijbaan;
- De verdachte werkt mee aan de behandeling- dan wel begeleidingstrajecten bij de Waag of vergelijkbare instellingen, indien en zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht;
- Contactverboden met medeverdachten en slachtoffers indien van toepassing;
- De verdachte werkt bij afronding van het ITB HKA mee aan de reguliere
jeugdreclasseringsbegeleiding.
Ter terechtzitting heeft de jeugdreclasseerder het advies toegelicht en verklaart dat de contacten met de verdachte en zijn ouders goed zijn. De verdachte volgt nu geen onderwijs binnen Teylingereind en dat is zonde. Hij is wel bezig met Psychomotorische therapie (PMT) en dat gaat goed. Het HKA-traject wordt alleen geadviseerd als het de detentie van jongeren kan verkorten. Als dat niet gebeurt, is het minder zinvol en zouden andere voorwaarden passender kunnen zijn.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door zijn bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van het bewezenverklaarde feit acht de rechtbank de verdachte voor dit feit verminderd toerekeningsvatbaar.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet onder de zich hier voordoende feiten en omstandigheden geen aanleiding om het contactverbod met de medeverdachten in de vorm van vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging zware mishandeling. Gelet op de ernst van het feit en de hierboven genoemde rapportages, waaruit naar voren komt dat het recidiverisico middelmatig dan wel hoog is, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partijen

8.1.
Benadeelde partij dhr. [slachtoffer01]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, dhr. [slachtoffer01] , ter zake van de onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 40.034,74 aan materiële schade en een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01] , vermeerderd met de wettelijke rente, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering niet ontvankelijk te verklaren, omdat de verdachte van de ten laste gelegde feiten 2 en 5 dient te worden vrijgesproken.
8.1.3.
Beoordeling
De verdachte is vrijgesproken van de onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
8.1.4.
Conclusie
De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in zijn vordering.
De benadeelde partij wordt veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, te begroten op nihil.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.2.
Benadeelde partij dhr. [benadeelde partij01]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, dhr. [benadeelde partij01] , ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade en € 1.000,- aan nader te onderbouwen schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] , vermeerderd met de wettelijke rente, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering niet ontvankelijk te verklaren, omdat de verdachte van het ten laste gelegde feit 5 dient te worden vrijgesproken.
8.2.3.
Beoordeling
De verdachte is vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde feit. De rechtbank zal de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
8.2.4.
Conclusie
De benadeelde partij is niet-ontvankelijk in zijn vordering.
De benadeelde partij wordt veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, te begroten op nihil.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 20 oktober 2022 van deze rechtbank met parketnummer 10/148257-22 is de verdachte ter zake van wapenbezit veroordeeld - voor zover van belang - tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 3 november 2022.
Bij vonnis van 20 augustus 2021 van deze rechtbank met parketnummer 10/148639-21 is de verdachte ter zake van bedreiging en wapenbezit veroordeeld - voor zover van belang - tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren waarvan 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 3 september 2021.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraffen gevorderd.
9.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde werkstraffen dient te worden afgewezen, aangezien de verdachte niet overvraagd moet worden.
9.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van deze vonnissen en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarden, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij die vonnissen aan de verdachte opgelegde straffen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op (2) twee jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan ITB-Harde Kern Aanpak (ITB HKA), zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- na afronding van ITB HKA meewerkt aan de reguliere jeugdreclasseringsbegeleiding;
- meewerkt aan elektronische monitoring in de vorm van een enkelband (wat ook inhoudt dat hij dagelijks tussen 07:00 en 22:00 uur de enkelband tenminste drie uur oplaadt), zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht, met een maximale duur van zes maanden;
- meewerkt aan diagnostiek en behandeling bij De Waag of een soortgelijke instantie, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- inzicht geeft in zijn activiteiten buitenshuis, zijn sociale contacten en zijn social mediagebruik aan zijn ouders en de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- naar school en/of stage gaat volgens rooster en zich houdt aan de regels en afspraken die daar gelden;
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dag- en vrijetijdsbesteding;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] 2003,
- [medeverdachte02] , geboren op [geboortedatum03] 1999,
- [medeverdachte03] , geboren [geboortedatum04] 2006;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie;
verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer01]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij01]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 20 oktober 2022 in de zaak met parketnummer 10/148257-22;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 20 augustus 2021 in de zaak met parketnummer 10/148639-21.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.P. van der Stroom en R. van den Wildenberg, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2023.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te
Ede
en/of Rotterdamen/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te voegen (door middel van het schieten in een been of billen),
- locatiegegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de wijze van uitvoering van het uit te voeren schietincident heeft/hebben verschaft en/of verstrekt, en/of
- een pistool heeft verschaft en/of aangeboden,
- met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met een auto naar een woning aan de [adres04] is/zijn gereden, en/of
- in het bezit van een (doorgeladen) pistool in de richting van (de voordeur van) de woning van die persoon is/zijn gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te Ede en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[medeverdachte01] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen om een of meer misdrijven/misdrijf,
te weten het opzettelijk, een persoon, van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (als omschreven in artikel 287 dan wel artikel 302 Wetboek van Strafrecht), te weten het meermalen schieten in een been,
te begaan
opzettelijk
- locatiegegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de wijze van uitvoering van het uit te voeren schietincident en/of
- een of meerdere geldbedrag(en) (om benzine aan te schaffen en/of de uitvoerder van het delict te betalen) en/of
- informatie over de locatie van een vuurwapen en/of de verblijfplaats van de schutter en/of
- meerdere, althans een, (automatische) vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie, en/of
- meerdere, althans een digitale foto’s en/of video’s, en/of
- een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
aan die [medeverdachte01] en/of aan die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben aangeboden, althans die/dat voorwerp(en) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of een geldbedrag heeft/hebben aangeboden aan die [medeverdachte01] en/of aan die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 10 november 2022 te Ede en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een meer misdrijven/misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten het opzettelijk, een persoon, van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (als omschreven in artikel 287 dan wel artikel 302 Wetboek van Strafrecht), te weten het meermalen schieten in een been,
opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten- een, “drivers”/bestuurder(s) en/of een uitvoerder(s) van strafbare feiten en/of
- een, geldbedrag(en) en/of
- een (personen)auto (om een vuurwapen en/of uitvoerder op te halen) en/of
- een (automatische) vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie, en/of
- een digitale foto(’s) en/of een video(’s), en/of
- een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft/hebben gehad;
2.
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een gebouw op of aan/nabij de [adres02] , geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer01] , althans aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen projectielen af te vuren op dat
gebouw;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw aan/nabij de [adres02] ,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , althans aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen projectielen af te vuren op dat
gebouw,
welk feit hij, verdachte, op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam en/of
elders in Nederland, door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of
door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, opzettelijk
heeft uitgelokt door
- een of meer “solda(a)t(en)” en/of en een of meer uitvoerders van strafbare feiten,
en/of
- meerdere, althans een, geldbedrag(en) (om de uitvoerder van het delict te
betalen), en/of
- een (personen)auto (om een vuurwapen en/of uitvoerder op te halen), en/of
- meerdere, althans een, (automatische) vuurwapen(s) en/of bijbehorende munitie,
en/of
- een of meer andere voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers
bestemd tot het begaan van die misdrijven/dat misdrijf
aan die [medeverdachte01] en/of aan die perso(o)n(en) te verschaffen en/of aan te bieden,
althans die/dat voorwerp(en) te verwerven en/of voorhanden te hebben en/of
een geldbedrag aan te bieden aan die [medeverdachte01] en/of aan die pers(o)n(en);
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte01] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op
of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een gebouw aan/nabij de [adres02] , geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer01] , althans aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen projectielen af te vuren op dat
gebouw,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 27
november 2022 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
het delen van locatie gegevens en/of persoonsgegevens en/of informatie omtrent de
wijze van uitvoering;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2022 tot en met 4 december 2022 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, te weten een vrouw woonachtig aan de [adres03] , wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een mevrouw, woonachtig en/of verblijvend op de [adres03] te Capelle aan den IJssel, en/of een of meer anderen te dwingen iets te doen en/of niet te doen,
- de woning aan de [adres03] te Capelle aan den IJssel heeft/hebben geobserveerd en/of laten observeren,
- die voornoemde mevrouw heeft/heeft geobserveerd en/of laten observeren, en/of
- locatiegegevens en/of informatie omtrent de wijze van uitvoering van de uit te voeren gijzeling heeft/hebben verschaft en/of verstrekt,
- foto’s en/of video’s van die woning en/of die vrouw heeft vervaardigd en/of heeft doorgestuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2022 tot en met 4 december 2022 te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten een wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of gijzeling opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten
- een of meerdere personen, te weten “spotters” en/of “drivers” (die de woning gelegen aan de [adres03] en/of de vrouw die daarin woonachtig is stelselmatig heeft/ hebben geobserveerd) en/of
- een of meerdere personenauto’s (met daarin die “spotters” en/of “drivers” die woning gelegen aan de [adres03] en of die vrouw die daarin woonachtig is heeft/ hebben geobserveerd) en/of
- een of meerdere gegevensdragers en/of telefoons en/of camera’s (die die personen die ter observatie waren ingezet bij zich hadden) met welke gegevensdragers en/of telefoons en/of camera’s zowel de voorzijde als de achterzijde van die woning en/of die vrouw is vastgelegd en/of gefotografeerd en/of waarmee video’s zijn vervaardigd en/of doorgestuurd en/of
- een of meerdere GPS tracker(s) en/of
- informatie over de te ontvoeren persoon over haar uiterlijk, leeftijd, gedragen kleding

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

4.
hij in of omsreeks de periode van 29 oktober 2022 tot en met 4 december 2022 te
Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met of meer anderen, althans alleen,
een of meer wapen(s) van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie,
heeft overgedragen en/of zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf heeft
gehandeld,
terwijl hij van dit feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht en/of met zware mishandeling,
door (meermalen) met een (semi)(automatisch) vuurwapen op een pand van die
[slachtoffer01] ( [adres02] ), alwaar die [slachtoffer02] aanwezig was,
te schieten.