In het rapport van bevindingen van 26 juni 2020 (ROT 21/3987) schrijft de toezichthouder over zijn bevindingen onder meer het volgende:
“
Datum en tijdstip van de bevinding: maandag 15-06-2020 omstreeks 6.00 uur.
Ik heb in het bedrijf aangesproken en ben met naam en functie bekend bij: [naam], functie: chef slachthal.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de karkassen koelcel; het uitsnijden en verdelen van de karkassen in de uitsnijderij was reeds gestart.
Bij nadere inspectie in deze koelcel, waar enkel met gezondheidsmerken gemerkte karkassen hangen, zag ik aan het einde van baan 18 twee karkassen waarbij de buik, hals, kop en ham bezoedeling vertoonde, lijkende op oude en verkleurde vleesdrip afkomstig van de vloer, zie fotobijlage foto 1 t/m 4. Aan baan 19 hingen 2 karkassen die aan de zwoerdzijde en met name bij de buik bezoedeld waren met baansmeer, zie fotobijlage foto 5 t/m 7. De karkassen hebben in dit stadium alle slacht- en opknaphandelingen in het kader van PM keuring en alle op HACCP gebaseerde controles reeds doorlopen.
Ik heb onmiddellijk [naam], chef slachthal, erbij gehaald. Zonder dat ik het hem vroeg, verklaarde hij dat het mogelijk om op de grond gevallen karkassen ging, die na het vallen niet of onvoldoende waren opgeknapt.
Volgens het kwaliteitshandboek van [eiseres] zijn de uit te voeren corrigerende maatregelen in het geval van een gevallen karkas de volgende:
Nadat het gevallen karkas is opgetakeld moet zichtbare vervuiling worden verwijderd, waarna het karkas geflambeerd dient te worden. Bij niet zichtbare vervuiling wordt het karkas alleen geflambeerd,
zie bijlage corrigerende maatregelen [eiseres].
Daarna gaf [chef slachthal] een medewerker direct opdracht om de karkassen van de baan te halen, op te knappen door middel van wegsnijden en af te waarderen naar dierlijk bijproduct categorie 3 (diervoeding). Op mijn verzoek zijn alle karkassen die mogelijk in contact zijn geweest (kruisbesmetting) met de hierboven genoemde karkassen gecontroleerd op bezoedeling en geflambeerd.
Ik zag dat er verontreiniging op goedgekeurde karkassen, delen van karkassen of vlees aanwezig was. Hieruit bleek mij dat levensmiddelen niet in alle stadia van de productie werden beschermd tegen elke vorm van verontreiniging waardoor de levensmiddelen ongeschikt kunnen worden voor menselijke consumptie, schadelijk worden voor de gezondheid, dan wel op zodanige wijze kunnen worden verontreinigd dat zij redelijkerwijze niet meer in die staat kunnen worden geconsumeerd.