Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister,
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellante keert zich in hoger beroep tegen het oordeel van de rechtbank dat de minister op grond van de rapporten van bevindingen terecht heeft vastgesteld dat zij artikel 4, tweede lid, gelezen in samenhang met Bijlage II, Hoofdstuk IX, punt 3, van Verordening 852/2004 heeft overtreden. Er was geen sprake van verontreiniging van karkassen, omdat de baansmeer die is aangetroffen geschikt is voor humane consumptie. De controle door de toezichthouder heeft bovendien te vroeg in het slachtproces plaatsgevonden. Na het stempelen worden de karkassen nog door drie functionarissen bekeken. Pas nadat een karkas het laatste controlepunt is gepasseerd kan er sprake zijn van overtreding van Bijlage II, Hoofdstuk IX, punt 3, van Verordening 852/2004. Tot dat moment dient appellante krachtens artikel 5 van Verordening 852/2004 zelf op de naleving van de regelgeving toe te zien. Appellante heeft een uitgebreid hygiëneplan opgesteld dat bekend is bij de toezichthouder en door de toezichthouder ook regelmatig geaudit wordt. Bijlage II, Hoofdstuk IX, punt 3, van Verordening 852/2004 en artikel 5 van Verordening 852/2004 moeten niet los van elkaar, maar in onderlinge samenhang bezien worden. De hoogte van de boete is disproportioneel gelet op de geringe hoeveelheid baansmeer die is aangetroffen.
Beslissing
Bijlage
(…)
(…).
(…)
(…)
heeft op de artikelen 3, 4, eerste tot en met derde lid, (…) van verordening
(EG) nr. 852/2004