Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
Psychiater [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 juni 2023. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van zwakbegaafdheid en een ongespecificeerde neurocognitieve
stoornis. Verder is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale persoonlijkheidstrekken, een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol, een matige stoornis in het gebruik van cocaïne en een matige stoornis in het gebruik van een hypnoticum of anxiolyticum. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
De copingvaardigheden van de verdachte zijn beperkt als gevolg van de zwakbegaafdheid, de neurocognitieve stoornis en de persoonlijkheidsproblematiek. Als gevolg van de zwakbegaafdheid en de neurocognitieve stoornis overziet de verdachte complexe situaties minder goed en heeft hij weinig probleemoplossende vaardigheden, waardoor eerder conflicten zullen ontstaan en er meer sociale problemen zullen zijn. Zijn persoonlijkheidsproblematiek zorgt er vervolgens voor dat hij, geconfronteerd met problemen en conflictsituaties, eerder geneigd is om met agressie en/of wetsovertredingen op dergelijke situaties te reageren. Als gevolg hiervan kon hij niet omgaan met het conflict met zijn begeleiders bij Ipse de Bruggen en kon hij zich niet neerleggen bij het gedwongen verblijf in zijn kamer. Hierdoor besloot hij over te gaan tot de brandstichting.
Het advies is om het ten laste gelegde bij een bewezenverklaring in een verminderde mate
aan de verdachte toe te rekenen. De beperkte copingvaardigheden van de verdachte waren direct van invloed op het ten laste gelegde gedrag. Deze invloed was duidelijk en direct, waarbij ook nog de mogelijkheid was om na te denken over het gedrag en mogelijke handelingsalternatieven. Bovendien was er bij de verdachte geen stoornis die het denken en handelen volledig bepaalde. Er is daarom geen aanleiding om het ten laste gelegde bij een bewezenverklaring niet aan hem toe te rekenen.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Een inventarisatie van beschermende factoren laat zien dat er bij de verdachte momenteel geen beschermende factoren worden gevonden als hij zonder aanvullende interventies uit detentie gaat. Om het risico op recidive te verlagen is het op termijn van belang dat de verdachte in een woonomgeving komt met voldoende toezicht en ondersteuning. Bovendien is het nodig dat de verdachte behandeling krijgt voor zijn persoonlijkheidsproblematiek. Het is in het licht van de recente mislukte plaatsing in een kliniek voor SGLVG van Ipse de Brugge en de blijvende gedragsproblemen in het PPC niet realistisch om te verwachten dat de verdachte in een reguliere forensische kliniek afdoende kan worden beveiligd. Derhalve is het advies om de verdachte in een FPC te plaatsen, aangezien dit de kliniek is met het hoogste beveiligingsniveau. Het advies is daarbij om een kliniek te kiezen met expertise op het gebied van patiënten met een verstandelijke beperking. Van daaruit zal indien mogelijk moeten worden toegewerkt naar begeleid of beschermd wonen. Tijdens de behandeling is het nodig dat de verdachte de vaardigheden leert die nodig zijn om meer zelfstandig te kunnen functioneren. Ook kan worden geprobeerd om hem te trainen in het benutten van zijn beperkte cognitieve mogelijkheden, zodat hij minder wordt gehinderd door zijn beperking op dit vlak. Daarnaast is het nodig om de persoonlijkheidsproblematiek te behandelen, zodat de gestoorde regulatie van agressieve impulsen wordt verminderd en er, als de verdachte eenmaal een woonplek heeft, minder snel incidenten ontstaan. Verder is het ook nodig dat het middelengebruik van de verdachte in remissie blijft en de benzodiazepines worden afgebouwd. Tijdens de behandeling is een forensische insteek nodig, zodat ook expliciet aandacht wordt besteed aan recidivepreventie.
Met betrekking tot het juridisch kader is van belang dat een langdurige klinische behandeling op het beveiligingsniveau van een FPC nodig is, terwijl de verdachte hier niet voor is gemotiveerd. Waarschijnlijk zal deze behandeling langere tijd moeten worden voortgezet. Derhalve kan de psychiater niet anders adviseren dan om Tbs met dwangverpleging op te leggen. Behandeling op basis van een voorwaardelijk strafdeel bood daarbij onvoldoende borging om recidive te voorkomen. Behandeling op basis van een zorgmachtiging ontbeert het nodige forensische toezicht. Behandeling op basis van Tbs met voorwaarden zal niet mogelijk zijn, omdat een langer durende klinische behandeling nodig wordt geacht en de verdachte niet mee zal willen werken aan de voorwaarden, aangezien hij niet wil worden opgenomen in een kliniek. Ook waren in de kliniek vrijheidsbeperkende maatregelen nodig om de behandeling mogelijk te maken, hetgeen niet mogelijk is in het kader van Tbs met voorwaarden. Ook als de verdachte wel zou willen meewerken aan een dergelijke opname, is het de vraag hoe duurzaam dit meewerken zal zijn, waarbij het vanuit de aard van de problematiek lastig is om deze medewerking vol te houden.
Tot slot is [naam03] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, als deskundige gehoord op de zitting van 20 juni 2023. Zij heeft kort gezegd benadrukt dat de reclassering het noodzakelijk acht dat de verdachte behandeling ondergaat en dat de verdachte meerdere malen duidelijk aan de deskundige heeft aangegeven dat hij niet naar een kliniek toe wil. De deskundige heeft hierbij opgemerkt dat de verdachte zegt dat hij zich aan een oplegging van de maatregel van Tbs met voorwaarden wil houden, maar dat de problematiek dusdanig is, dat enkel de wil onvoldoende zal zijn om dit voorwaardelijke traject te laten slagen, nu ook sprake is van een deel onmacht. Bovendien is de consequentie van een voorwaardelijk kader dat de verdachte mogelijk in een faalsituatie terecht komt.
Op grond van al het voorgaande acht de deskundige – ook nu de verdachte ter zitting heeft gezegd dat hij tóch naar een kliniek zou willen – de maatregel van Tbs met voorwaarden onuitvoerbaar en blijft zij bij haar advies om een Tbs met dwangverpleging op te leggen.