ECLI:NL:RBROT:2023:6046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
KTN-10271169_30062023
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot betaling van een tandheelkundig bedrag

In deze zaak heeft CE Medical Factoring B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor een onbetaald bedrag van € 2.643,10, dat voortvloeit uit een tandheelkundige behandeling bij CQ Clinic B.V. De behandeling is niet betaald, en de vordering is overgedragen aan CE Medical Factoring. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 maart 2023 hebben partijen geprobeerd de zaak onderling op te lossen, maar dit is niet gelukt. CE Medical Factoring heeft de vordering ingesteld, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] een tandheelkundige behandeling heeft ondergaan en dat de nota van € 2.251,57 niet is betaald. De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom en rente toegewezen, omdat niet is betwist dat de behandeling heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten van € 337,74 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.058,22, die [gedaagde01] moet betalen.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat CE Medical Factoring het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kantonrechter heeft al het andere afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10271169 CV EXPL 23-514
datum uitspraak: 30 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
CE Medical Factoring B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden ‘CE Medical Factoring’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 december 2023, met bijlagen 1 tot en met 3;
  • het antwoord.
1.2.
Op 22 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met
[naam01] voor de gemachtigde van CE Medical Factoring en met [gedaagde01] . Omdat partijen te kennen hebben gegeven dat zij wilden proberen de zaak onderling op te lossen, is de zaak verwezen naar de rolzitting van 18 maart 2023 om de kantonrechter te berichten of het hen is gelukt de zaak te schikken. Van de zijde van CE Medical Factoring is toen meegedeeld dat dit niet is gelukt. Er is om vonnis gevraagd.

2.De beoordeling

waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde01] heeft een tandheelkundige behandeling gehad bij CQ Clinic B.V. Het bedrag dat hiervoor in rekening is gebracht, is niet betaald. De vordering is overgedragen aan CE Medical Factoring.
het geschil
2.2.
CE Medical Factoring eist samengevat om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 2.643,10 met de rente over € 2.251,57 vanaf 14 november 2022 en de proceskosten en de nakosten. Het bedrag van € 2.643,10 bestaat uit € 2.251,57 aan kosten voor de tandheelkundige behandeling, € 53,79 aan al vervallen rente en € 337,74 aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Hij voert samengevat aan dat de tandarts eerder zijn ondergebit heeft behandeld en dat de kosten daarvan volledig betaald zijn door de verzekeraar. Later is hij naar de tandarts gegaan om zijn bovengebit te laten behandelen. Omdat de tandarts hem heeft meegedeeld dat de kosten daarvan eveneens vergoed zouden worden, heeft [gedaagde01] deze behandeling ook laten verrichten. Later heeft hij van de verzekeraar gehoord dat de kosten daarvan niet vergoed zouden worden, maar nadien heeft hij vernomen dat hij wel hiervoor verzekerd is.
2.4.
Van de zijde van CE Medical Factoring is naar voren gebracht dat navraag bij de tandarts is gedaan en dat die heeft meegedeeld altijd tegen patiënten te zeggen dat zij zelf moeten navragen bij hun verzekeraar of een behandeling vergoed wordt, omdat de tandarts niet weet hoe de patiënten verzekerd zijn en of zij hun premies hebben betaald. In dit geval is de behandeling niet rechtstreeks vergoed aan de tandarts, waarna deze ervoor gekozen heeft om [gedaagde01] een factuur te sturen. Die kan hij indienen bij zijn verzekeraar. Contact is opgenomen met de verzekeraar en die heeft volgens de gemachtigde van CE Medical Factoring te kennen heeft gegeven dat [gedaagde01] de rekening van de behandeling nog bij haar kan indienen tot drie jaar na de datum van de behandeling door de tandarts.
wat vindt de kantonrechter:
ten aanzien van de hoofdsom en de rente
2.5.
Zoals de kantonrechter al bij de mondelinge behandeling heeft laten doorschemeren, wordt bij deze stand van zaken de gevorderde hoofdsom en de rente toegewezen. Het gaat om € 2.251,57, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 november 2022 en de voordien al vervallen rente van € 53,79. De reden hiervoor is dat niet bestreden is dat [gedaagde01] een tandheelkundige behandeling heeft gehad, met de materialen en verrichtingen zoals vermeld op de nota van 4 september 2021 (zie bijlage 1 bij de dagvaarding). Daarom wordt ervan uitgegaan dat de nota klopt. Deze nota waarmee namens de tandarts het bedrag van € 2.251,57 in rekening is gebracht, is niet betaald. Daarom wordt [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van genoemd bedrag, met de rente, want als een bedrag niet betaald wordt gaat rente lopen.
2.6.
[gedaagde01] kan de nota alsnog indienen bij zijn ziektekostenverzekeraar. Misschien krijgt hij het bedrag dan vergoed.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
2.7.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 337,74 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
proceskosten
2.8.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van CE Medical Factoring tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 464,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 232,-). Dit is totaal € 1.058,22. Voor kosten die CE Medical Factoring maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 116,- (1/2 punt x € 232,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat CE Medical Factoring het vonnis meteen kan uitvoeren ook als hoger beroep wordt ingesteld (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan CE Medical Factoring te betalen € 2.643,10 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 2.251,57 vanaf 14 november 2022
tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van CE Medical Factoring tot vandaag worden vastgesteld op € 1.058,22;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
465