In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2023, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over een loonvordering. [eiseres01] was in dienst bij [gedaagde01] op basis van een nul-urencontract en eiste betaling van achterstallig loon, omdat zij meende dat [gedaagde01] ten onrechte bedragen met haar loon had verrekend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres01] recht had op loon op basis van een 32-urige werkweek, ondanks dat zij niet altijd voor dat aantal uren was ingeroosterd. De rechter oordeelde dat de reden voor het niet werken in redelijkheid niet voor rekening van [eiseres01] kwam, vooral gezien de omstandigheden rondom de ziekte van haar moeder. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] niet mocht verrekenen met het loon van [eiseres01] en dat zij recht had op een totaalbedrag van € 1.374,62 bruto aan achterstallig loon, inclusief wettelijke verhoging en rente. Daarnaast werd [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten, die op € 716,- werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.