ECLI:NL:RBROT:2023:5920

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
9602831 CV EXPL 21-42763 & 9990956 CV EXPL 22-21062
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst en aansprakelijkheid bij vervangend vervoer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een huurovereenkomst tussen Logicx Mobiliteit B.V. en een gedaagde, aangeduid als [gedaagde01]. De hoofdzaak betreft een vordering van Logicx op [gedaagde01] voor het betalen van kosten die voortvloeien uit een huurovereenkomst voor vervangend vervoer. Logicx eist een bedrag van € 1.266,92, bestaande uit een hoofdsom van € 1.101,67 en buitengerechtelijke kosten van € 165,25, met rente. De gedaagde betwist de overeenkomst en stelt dat deze op naam van zijn werkgever, Strong SHR B.V., is afgesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst daadwerkelijk met [gedaagde01] is gesloten, ondanks zijn verweer. De rechter oordeelt dat Logicx voldoende bewijs heeft geleverd dat [gedaagde01] als contractspartij moet worden aangemerkt, en dat hij aansprakelijk is voor de kosten die voortvloeien uit de huurovereenkomst. In de vrijwaringszaak heeft [eiser01] een vordering ingesteld tegen Strong SHR, die niet is verschenen. De rechter heeft ook in deze zaak geoordeeld dat Strong SHR aansprakelijk is voor de kosten die [eiser01] moet voldoen aan Logicx, inclusief proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9602831 CV EXPL 21-42763
zaaknummer: 9990956 CV EXPL 22-21062
datum uitspraak: 12 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak met zaaknummer 9602831 (hoofdzaak) van
Logicx Mobiliteit B.V.,
vestigingsplaats: Apeldoorn,
eiseres,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Shaaban,
en in de zaak met zaaknummer 9990956 (vrijwaring) van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in vrijwaring,
gemachtigde: mr. M. Shaaban,
tegen
Strong SHR B.V.,
vestigingsplaats: Den Haag,
gedaagde in vrijwaring,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Logicx’ en ‘ [gedaagde01] ’ en ‘Strong SHR’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier in de hoofdzaak bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 23 november 2021, met bijlagen;
  • de incidentele conclusie van [gedaagde01] tot oproeping in vrijwaring, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident;
  • het vonnis in het incident van 10 juni 2022;
  • de conclusie van antwoord;
  • de brief van 1 november 2022 van Logicx, met bijlagen;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 november 2022;
  • de akte vermeerdering van eis van 29 november 2022, met bijlagen;
  • de akte van [gedaagde01] ;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 maart 2023.
1.2.
Het dossier in de vrijwaringszaak bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 juli 2022, met bijlagen;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 november 2022;
  • de vermeerdering van eis van 30 december 2022, met bijlagen;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 maart 2023;
  • een betekend exploot van de vermeerdering van eis en proces-verbaal van 22 maart 2023.
1.3.
Op 16 november 2022 heeft in beide zaken een gezamenlijke mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig namens Logicx, mevrouw [naam01] van KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen en namens [gedaagde01] , mr. M. Shaaban. Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat Strong SHR niet correct was opgeroepen voor de zitting. Er is daarom een nieuwe zitting gepland. Die vond plaats op 22 maart 2023. Daarbij waren aanwezig: mevrouw [naam01] en mr. M. Shaaban. Strong SHR is - ondanks dit keer wel correct te zijn opgeroepen - niet verschenen.

2..Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Logicx eist - na vermeerdering van eis - samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 1.266,92 met rente over € 1.101,67;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 1.101,67 en buitengerechtelijke kosten van € 165,25.
2.2.
Logicx baseert de eis op het volgende. Tussen partijen is een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot twee (vervangende) huurauto’s. [gedaagde01] is op basis van de huurbepalingen in de overeenkomst kosten verschuldigd voor het doorhuren van de auto na de oorspronkelijke huurperiode. Daarnaast heeft [gedaagde01] schade gereden en is hij het eigen risico verschuldigd. In totaal moet [gedaagde01] aan Logicx € 1.101,67 betalen.
2.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [gedaagde01] betwist dat er tussen hem en Logicx een overeenkomst bestaat. [gedaagde01] heeft de huurovereenkomst op naam van zijn werkgever gesloten. De huurauto was nodig voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden als werknemer bij SHR Strong. Subsidiair betwist [gedaagde01] de hoogte van het gevorderde bedrag. Logicx heeft de vordering volgens [gedaagde01] onvoldoende onderbouwd.

3..Het geschil in de vrijwaringszaak

3.1.
[eiser01] eist - na vermeerdering van eis - samengevat:
  • Strong SHR te veroordelen aan [eiser01] te betalen al datgene, waartoe [eiser01] als gedaagde in de hoofdzaak jegens Logicx wordt veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling;
  • Strong SHR te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. [eiser01] heeft van Strong SHR instructies ontvangen om vervangende auto’s te huren bij Logicx. Deze auto’s had hij nodig in het kader van zijn werkzaamheden. [eiser01] mocht er - gelet op het goed werkgeverschap - gerechtvaardigd vanuit gaan dat Strong SHR de kosten van het vervangend vervoer zou betalen. Op grond van artikel 7:658 BW moet Strong SHR de schade die [eiser01] in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft geleden vergoeden.
3.3.
Strong SHR is niet verschenen in de procedure en er is geen verweer gevoerd. Er is verstek verleend tegen Strong SHR.

4..De beoordeling in de hoofdzaak

met wie is de overeenkomst gesloten?
4.1.
De getekende overeenkomst vermeldt als partijen ‘Logicx’ en ‘ [gedaagde01] ’. [gedaagde01] stelt zich daarentegen op het standpunt dat hij weliswaar heeft getekend, maar dat het de bedoeling is geweest slechts zijn ex-werkgever (Strong SHR) als contractspartij te binden.
4.2.
Voor het antwoord op de vraag of Strong SHR dan wel [gedaagde01] als contractspartij heeft te gelden, is niet alleen de letterlijke, taalkundige betekenis van de overeenkomst van belang, maar ook hetgeen de betrokken partijen over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.3.
Logicx heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht hoe het afsluiten van de overeenkomst is gegaan. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. [gedaagde01] heeft twee keer pech gehad op de weg. Via de ANWB heeft [gedaagde01] van Logicx een vervangende auto ter beschikking gesteld gekregen. Bij afgifte daarvan heeft [gedaagde01] een contract ondertekend met Logicx, waarin hij verklaart als huurder akkoord te zijn met de voorwaarden van Logicx (onder meer ten aanzien van het eigen risico en het doorhuurtarief). De overeenkomst wordt aangegaan op naam van de bestuurder van de vervangende auto. Dit hoeft niet dezelfde partij te zijn als de partij die de verzekering bij de ANWB heeft afgesloten.
4.4.
[gedaagde01] heeft voorgaande onvoldoende betwist. Hij is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen en heeft niet uitgelegd op grond waarvan Logicx moest begrijpen dat hij de overeenkomst op naam van zijn werkgever heeft afgesloten. Het enkele feit dat hij de adresgegevens van Strong SHR heeft ingevuld is onvoldoende om Strong SHR in plaats van [gedaagde01] als contractspartij bij de overeenkomst aan te merken.
4.5.
Logicx heeft de facturen op naam van [gedaagde01] verstuurd. Op 27 juli 2018 heeft [naam02] van [bedrijf01] een verzoek gedaan om de facturen op naam van [bedrijf01] te stellen. Dat betekent - anders dan [gedaagde01] meent - niet dat Strong SHR enige vordering van Logicx heeft erkend. Strong SHR heeft een deel van de facturen van Logicx betaald. Dat betekent niet dat zij daarmee de contractspartij van Logicx is geworden. De conclusie is dat [gedaagde01] als contractspartij moet worden aangemerkt.
huurovereenkomst 1
4.6.
Op 7 juni 2018 is tussen Logicx en [gedaagde01] een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een (vervangende) huurauto met kenteken [kenteken01] (hierna verder te noemen: de huurauto).
4.7.
De overeenkomst is gesloten in een verkoopruimte, te weten in één van de vestigingen van Logicx. Logicx heeft voldoende duidelijk toegelicht dat zij bij het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplichten van artikel 6:230l BW heeft voldaan.
4.8.
De overeenkomst is gesloten voor de periode van 7 juni tot en met 14 juni 2018. Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde01] de auto na de huurperiode kan doorhuren voor een bedrag van € 203,70 (inclusief btw) per dag. [gedaagde01] heeft de huurauto op 15 juni 2018 ingeleverd. Dat betekent volgens de overeenkomst dat [gedaagde01] een doorhuurtarief is verschuldigd van € 203,70 (1 dag). Partijen hebben een eigen risico afgesproken van € 9,50 (inclusief btw) per dag. [gedaagde01] heeft niet betwist dat hij met de huurauto schade heeft gereden. [gedaagde01] is gelet daarop het eigen risico aan Logicx verschuldigd (€ 9,50 x 8 dagen). In totaal moet [gedaagde01] aan Logicx € 279,69 betalen. [gedaagde01] wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan Logicx. De rente wordt toegewezen, omdat [gedaagde01] te laat is met betaling.
huurovereenkomst 2
4.9.
Op 2 juli 2018 is tussen Logicx en [gedaagde01] een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een (vervangende) huurauto met kenteken [kenteken02] (hierna verder te noemen: de tweede huurauto).
4.10.
De overeenkomst is gesloten in een verkoopruimte, te weten in één van de vestigingen van Logicx. Logicx heeft voldoende duidelijk toegelicht dat zij bij het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplichten van artikel 6:230l BW heeft voldaan.
4.11.
De overeenkomst is gesloten voor de periode van 2 juli tot en met 6 juli 2018. Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde01] de auto na de huurperiode kan doorhuren voor een bedrag van € 102,50 (inclusief btw) per dag. [gedaagde01] heeft de tweede huurauto op 13 juli 2018 ingeleverd. Dat is 7 dagen te laat. Partijen hebben een eigen risico afgesproken van € 9,50 (inclusief btw) per dag. [gedaagde01] heeft niet betwist dat hij met de tweede huurauto schade heeft gereden. [gedaagde01] is gelet daarop het eigen risico aan Logicx verschuldigd (€ 9,50 x 11 dagen). In totaal moet [gedaagde01] aan Logicx op grond van de overeenkomst € 821,98 betalen. [gedaagde01] wordt veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan Logicx. De rente wordt toegewezen, omdat [gedaagde01] te laat is met betaling. De rente wordt toegewezen vanaf het moment van de vermeerdering van eis. Logicx heeft niet gesteld dat [gedaagde01] vanaf een eerder moment in verzuim is.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.12.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
proceskosten
4.13.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Logicx tot vandaag vast op € 102,15 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 264,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 132). Dit is totaal € 494,15.

5..De beoordeling in de vrijwaringszaak

5.1.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen.
5.2.
Strong SHR wordt veroordeeld in de kosten van de vrijwaringsprocedure. Omdat [gedaagde01] procedeert op basis van een toevoeging blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht. De proceskosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde01] vastgesteld op € 86,- aan griffierecht en € 264,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten a € 132,-). Dit is totaal € 350,-. Voor kosten die [gedaagde01] maakt na deze uitspraak moet Strong SHR een bedrag betalen van € 66,- (1/2 punt x € 132,-). In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.

6..In de hoofdzaak en vrijwaring

uitvoerbaarheid bij voorraad
6.1.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

7..De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
7.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Logicx te betalen € 279,69 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 september 2018 tot de dag van volledige betaling;
7.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Logicx te betalen € 821,98 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 29 november 2022 tot de dag van volledige betaling;
7.3.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Logicx te betalen € 165,25 ten aanzien van buitengerechtelijke incassokosten;
7.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Logicx tot vandaag worden vastgesteld op € 494,15;
in de vrijwaring
7.5.
veroordeelt Strong SHR om aan [eiser01] te betalen al hetgeen [eiser01] gehouden zal zijn te voldoen aan Logicx, uit hoofde van het vonnis in de hoofdzaak, met inbegrip van de kostenveroordeling;
7.6.
veroordeelt Strong SHR in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser01] vastgesteld op € 85,- aan verschotten en € 264,- aan salaris voor de gemachtigde, van welke bedragen het totaal rechtstreeks aan die gemachtigde dient te worden voldaan;
in de hoofdzaak en vrijwaring
7.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
47636