In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een huurovereenkomst tussen Logicx Mobiliteit B.V. en een gedaagde, aangeduid als [gedaagde01]. De hoofdzaak betreft een vordering van Logicx op [gedaagde01] voor het betalen van kosten die voortvloeien uit een huurovereenkomst voor vervangend vervoer. Logicx eist een bedrag van € 1.266,92, bestaande uit een hoofdsom van € 1.101,67 en buitengerechtelijke kosten van € 165,25, met rente. De gedaagde betwist de overeenkomst en stelt dat deze op naam van zijn werkgever, Strong SHR B.V., is afgesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst daadwerkelijk met [gedaagde01] is gesloten, ondanks zijn verweer. De rechter oordeelt dat Logicx voldoende bewijs heeft geleverd dat [gedaagde01] als contractspartij moet worden aangemerkt, en dat hij aansprakelijk is voor de kosten die voortvloeien uit de huurovereenkomst. In de vrijwaringszaak heeft [eiser01] een vordering ingesteld tegen Strong SHR, die niet is verschenen. De rechter heeft ook in deze zaak geoordeeld dat Strong SHR aansprakelijk is voor de kosten die [eiser01] moet voldoen aan Logicx, inclusief proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.