Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 25 juni 2020, met producties 1-24;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties 1-23;
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties 25-33;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties 24-40;
- de conclusie van dupliek in reconventie tevens akte wijziging van eis, met producties 34-37;
- de brief van de rechtbank van 30 juli 2021 met een oproep voor een mondelinge behandeling;
- de zittingsagenda van 29 oktober 2021;
- de brief van 22 november 2021 van Het Rughuis met producties 38-46;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 december 2021 en de ter gelegenheid van deze mondelinge behandeling door partijen overgelegde spreekaantekeningen;
- het B-formulier van [gedaagde partij01] van 15 februari 2022 waarin de rechtbank is geïnformeerd dat partijen geen schikking hebben weten te treffen en de reactie daarop van Het Rughuis van 22 februari 2022;
- de brief van de rechtbank van 10 maart 2022 met een oproep tot voortzetting van de mondelinge behandeling;
- producties 46A, 46B, 47-49 van Het Rughuis;
- de brief van [gedaagde partij01] van 12 juli 2022 met producties 41-43;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 juli 2022 en de ter gelegenheid van deze mondelinge behandeling door partijen overgelegde spreekaantekeningen;
- het aanvullend proces-verbaal van de mondelinge behandeling, naar aanleiding van de reacties op het proces-verbaal door Het Rughuis van 23 en 25 augustus 2022.
2..De feiten
in persoonlijk contact en in teamverband met de daartoe noodzakelijke frequentie (…), op geleide van de problematiek/vraagstelling van de patiënt.”
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling
In conventie en reconventie
of de door de zorgaanbieder in rekening gebrachte prestatie is geleverd (de vraag naar de rechtmatigheid) en die geleverde prestatie het meest was aangewezen gezien de gezondheidstoestand van de verzekerde (de vraag naar de doelmatigheid).Bij het onderzoeken of de zorg rechtmatig is geweest moet niet alleen worden onderzocht of de zorg daadwerkelijk is geleverd maar ook of de zorg daadwerkelijk conform de betreffende voorschriften, (polis)voorwaarden en beperkingen is geleverd, zoals ook wordt vermeld door de wetgever in de toelichting op de Rzv (Staatscourant 22 december 2005, nr. 249 / pag. 48). Bij het onderzoek naar de vraag of de geleverde zorg wel redelijkerwijs was aangewezen gezien de medische situatie van de verzekerde, komt onder andere aan de orde of deze zorg passend is, mede gelet op de gestelde diagnose en of deze doelmatig is en of deze niet onnodig kostbaar is.
inzichtelijk [maken] op welke wijze zij controledoelen vaststellen, welke controlemethodes beschikbaar zijn, onder welke omstandigheden die worden ingezet, en hoe de communicatie met zorgaanbieders en verzekerden hierover verloopt.” De Rzv verplicht tot een stapsgewijze uitvoering van materiële controles, waaruit volgt dat pas wanneer de ene stap is afgerond met de volgende stap kan worden begonnen. De rechtbank zal de verschillende stappen, zoals beschreven in de Rzv en het protocol en door partijen toegelicht in hun processtukken, hieronder kort bespreken.
wanneer voldoende zekerheid is verkregen dat de door de zorgaanbieder in rekening gebrachte prestatie is geleverd en of die geleverde prestatie het meest was aangewezen gezien de gezondheidstoestand van de verzekerde."
dat voor verzekerden en zorgaanbieders zoveel mogelijk inzichtelijk is welke maatstaven daarbij gelden".
om een gefundeerd oordeel te vormen over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de door Het Rughuis Rijnmond B. V. in rekening gebrachte prestaties" kan in ieder geval niet als zodanig worden opgevat. Deze zin is niet specifiek genoeg, want zij omvat geen enkele inkadering, concretisering of beperking. Daarnaast wordt in de brief niet benoemd wanneer 'voldoende zekerheid' is verkregen dat het controledoel is bereikt. Nu [gedaagde partij01] zich niet op andere informatie heeft beroepen waaruit volgt dat zij stap 5 volgens de toepasselijke regelgeving heeft uitgevoerd, stelt de rechtbank vast dat [gedaagde partij01] dat niet heeft gedaan.
daartoe op medische gronden bevoegd is”.Niet in geschil is dat de psychiater en klinisch psycholoog bij het verlenen van sGGZ zorg aan deze voorwaarde voldoen. Uit de wetsgeschiedenis volgt ook dat de bevoegdheid om functiegerichte afspraken te maken met verzekerden zich niet beperkt tot voorwaarden van procedurele of administratieve aard (zoals het krijgen van een verwijzing), maar juist ook op de kwalificaties van de persoon van de zorgverlener ziet. De rechtbank verwerpt dan ook de op dit punt door Het Rughuis ingenomen stelling. Ditzelfde geldt voor hetgeen Het Rughuis heeft aangevoerd over de invulling van het ‘plegen te bieden’-criterium, nu dit criterium niet wegneemt dat [gedaagde partij01] nadere eisen kan stellen aan de aangewezen specialisten, zoals zij ook heeft gedaan.
Deelname hoofdbehandelaar aan teamoverleggen
de hoofdbehandelaar en medebehandelaars elkaar [treffen] in persoonlijk contact en in teamverband met de daartoe noodzakelijke frequentie (ook telefonisch en via beeldbellen), op geleide van de problematiek/vraagstelling van de patiënt.” Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit die voorwaarde dat de hoofdbehandelaar in ieder geval (per patiënt) aan meer dan één teamoverleg, ofwel MDO, moet deelnemen nu de bepaling enige frequentie voorschrijft van het teamoverleg. De vraag aan hoeveel MDO’s een hoofdbehandelaar dient deel te nemen per DBC, hangt volgens de bepaling af van de noodzaak daartoe, gelet op de problematiek/vraagstelling van de patiënt.
Betrokkenheid van de hoofdbehandelaar bij de behandelingen
affective cognitive behavioral therapy, wordt in de richtlijn genoemd als bewezen effectief bij chronische pijnpatiënten. Fysieke activatie is standaard onderdeel van deze therapie. Bovendien blijkt uit onderzoek van Het Rughuis én uit best practices in het buitenland dat de behandelmethodes van Het Rughuis effectief zijn, óók in ambulante setting. Ter zitting heeft Het Rughuis er voorts op gewezen dat volgens het kwaliteitsstatuut GGZ uit 2020 de biologische, psychologische en sociale aspecten van levenskwaliteit centraal moeten staan in de behandeling van een complexe
onnodigeen weging impliceert, die desgewenst in het kader van de bewijslevering nader ingevuld kan worden.
6..De beslissing
21 juni 2023voor het nemen van de akte door Het Rughuis als bedoeld in r.o. 5.78, waarna [gedaagde partij01] op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen;