Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis van 28 oktober 2022 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte van Dutch Design, met bijlagen;
- de akte van [eiser01] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. I.E. Wilcke, en gedaagde, Dutch Design (Netherlands) B.V., vertegenwoordigd door mr. drs. C.J. Tijman. De procedure volgde op een tussenvonnis van 28 oktober 2022, waarin de kantonrechter al enkele beslissingen had genomen. Eiser vorderde een variabele beloning over de jaren 2019 en 2020, alsook terugbetaling van kosten voor een vervangende huurauto en schoonmaakkosten van een leaseauto. De kantonrechter oordeelde dat Dutch Design een nettobedrag van € 594,80 en € 150,00 aan eiser moest terugbetalen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser recht heeft op een variabele beloning over de jaren 2019 en 2020, en deze beloning is vastgesteld op een totaalbedrag van € 434,43 bruto. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen vanaf 15 maart 2020 en de buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld op € 214,02. De wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW is toegewezen, maar gematigd tot 10%. Dutch Design is veroordeeld om binnen een maand een deugdelijke bruto-/netto-specificatie van de betalingen aan eiser te verstrekken, met een dwangsom voor elke dag dat dit niet gebeurt.
De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de veroordelingen direct moeten worden nageleefd, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.