5.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat
1
hij
in de periode 12 juni 2018 tot en met 17 augustus 2020, in Nederland, meermalen, van voorwerpen
- een geldbedrag van in totaal EUR 449.578,00 de werkelijke aard en de herkomst, heeft verhuld en heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, enheeft verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden
heeft/hebben gehad heeft verworven en voorhanden heeft/hebben gehad en heeft omgezet (al dan niet in horloges en/of sieraden)
terwijl hij, verdachte, wist, dat die afkomstig zijn uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
en
[medeverdachte rechtspersoon01] .
in de periode 28 januari 2019 tot en met 17 augustus 2020 in Nederland,
, meermalen, van voorwerpen, te weten een geldbedrag van in totaal EUR 699.663,00 ,
de herkomst, heeft verhuld en heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en heeft verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad en heeft verworven en voorhanden heeft/hebben gehad en omgezet (al dan niet in horloges en/of sieraden) terwijl zij, [medeverdachte rechtspersoon01] ., wist, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl zij, [medeverdachte rechtspersoon01] ., van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
aan welke
bovengenoemde verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
2
hij
in de periode 3 augustus 2018 tot en met 17 augustus 2020 in Nederland meermalen, voorwerpen, te weten
- een geldbedrag van in totaal EUR 169.910,00 heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft omgezet (al dan niet in horloges en/of sieraden) terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf, terwijl hij, verdachte, van het plegen van witwassen een
gewoonte heeft gemaakt;
en
[medeverdachte rechtspersoon01] .
in de periode 16 augustus 2019 tot en met 17 augustus 2020 in Nederland, meermalen van voorwerpen, te weten een geldbedrag van in totaal EUR 98.650,00 heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft omgezet (al dan niet in horloges en/of sieraden) terwijl zij, [medeverdachte rechtspersoon01] ., wist dat die voorwerp(en geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf, terwijl zij, [medeverdachte rechtspersoon01] ., van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
aan welke bovengenoemde verboden gedragingenverdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven;
3
hij
in de periode van 7 september 2018 tot en met 17 augustus 2020 in Nederland, meermalen, als beroeps- of bedrijfsmatig handelende koper en/of verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van EUR 10.000,
opzettelijk, in strijd met de verplichting zoals geformuleerd in artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transacties niet of niet-onverwijld nadat het ongebruikelijke karakter van de transacties bekend is geworden heeft gemeld aan de Financiële inlichtingen eenheid, immers heeft hij opzettelijk geen (onverwijlde) melding gedaan van (verrichte) transacties, te weten
- een op 7 augustus 2018 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 26.650,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V. en
- een op 1 november 2018 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van (in totaal) EUR 46.240,00 door verdachte aan Schaap en Citroen en
- een op 2 januari 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten
eengedeeltelijke contante betaling van in totaal EUR 44.400,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V. en
- een op 28 januari 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 45.300,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V. en
- een op 29 november 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 21.400,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V.
en
[medeverdachte rechtspersoon01] .
in de periode 14 februari 2019 tot en met 17 augustus 2020, in Nederland, , meermalen, als beroeps- of bedrijfsmatig handelende koper en/of verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van EUR 10.000, opzettelijk, in strijd met de verplichting zoals geformuleerd in artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transacties niet of niet-onverwijld nadat het ongebruikelijke karakter van de (voorgenomen) transacties bekend is geworden heeft gemeld aan de Financiële inlichtingen eenheid,
immers heeft [medeverdachte rechtspersoon01] . telkens opzettelijk geen (onverwijlde) melding gedaan van een of meer (verrichte) transacties, te weten
- een op 30 juli 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 53.750,00 en
- een op 3 december 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 25.750,00 en
- een op 14 januari 2020 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 32.500,00 door [naam01] (AMB-051) en
- een op 12 maart 2020 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 39.000,00 door [naam02] en
- een op 23 juli 2020 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 48.000,00 door [naam03] tot het plegen van welk bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
4
hij
in de periode van 7 september 2018 tot en met 17 augustus 2020 in Nederland, meermalen, als beroeps- of bedrijfsmatig handelende koper en/of verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van EUR 10.000, telkens opzettelijk, in strijd met de verplichting zoals geformuleerd in
artikel 3 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, immers heeft hij telkens opzettelijk, geen dan wel onvolledig, cliëntenonderzoek verricht, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk geen identiteit vastgesteld en/of gecontroleerd en/of geen uittreksel van de kamer van koophandel aangevraagd en/of gecontroleerd ten aanzien van verrichte transacties, te weten (onder meer)
- een op 7 augustus 2018 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten
eencontante betaling van EUR 26.650,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V. en
- een op 1 november 2018 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van (in totaal) EUR 46.240,00 door verdachte aan Schaap en Citroen en
- een op 2 januari 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een gedeeltelijke contante betaling van in totaal EUR 44.400,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V. en
- een op 28 januari 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 45.300,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V. en
- een op 29 november 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 21.400,00 door verdachte aan Schaap en Citroen B.V.
en
[medeverdachte rechtspersoon01] .
in de periode 14 februari 2019 tot en met 17 augustus 2020, in Nederland, meermalen, als beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van EUR 15.000, telkens opzettelijk, in strijd met de verplichting geformuleerd in artikel 3 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, immers heeft [medeverdachte rechtspersoon01] . telkens opzettelijk, geen dan wel onvolledig, cliëntenonderzoek verricht, immers heeft zij, [medeverdachte rechtspersoon01] ., opzettelijk geen identiteit vastgesteld en/of gecontroleerd en/of geen uittreksel van de kamer van koophandel aangevraagd en/of gecontroleerd ten aanzien van verrichte transacties, te weten
- een op 30 juli 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 53.750,00 en
- een op 3 december 2019 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 25.750,00 en
- een op 14 januari 2020 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 32.500,00 door [naam01] (AMB-051) en
- een op 12 maart 2020 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 39.000,00 door [naam02] en
- een op 23 juli 2020 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van EUR 48.000,00 door [naam03]
tot het plegen van welk bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.