Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
BOLIDT KUNSTSTOFTOEPASSING B.V.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2023 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure waarin [verzoeker01] een voorlopige voorziening heeft gevraagd. De zaak betreft een arbeidsgeschil tussen [verzoeker01] en Bolidt Kunststoftoepassing B.V. (Bolidt KT). [verzoeker01] is in 1998 in dienst getreden bij Bolidt KT en heeft in 2001 een arbeidsovereenkomst getekend met Bolidt Cruise Control Corporation (BCC) in Amerika. Na zijn terugkeer naar Nederland in 2020 is hij arbeidsongeschikt geraakt. In een eerder kort geding vonnis van 26 april 2023 is Bolidt KT veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 12.598,94 netto per maand aan [verzoeker01]. Bolidt KT heeft echter verzocht om ontheffing van deze betalingsverplichting, omdat zij van mening is dat de voorzieningenrechter ten onrechte artikel 7:629 BW niet heeft toegepast, wat zou betekenen dat [verzoeker01] recht heeft op een lager bedrag bij arbeidsongeschiktheid.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2023 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een voldoende belang is voor het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat Bolidt KT het risico loopt dat [verzoeker01] het ontvangen bedrag niet kan terugbetalen indien de hoofdzaak in het voordeel van Bolidt KT wordt beslist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de loondoorbetalingsverplichting van Bolidt KT tijdens ziekte van [verzoeker01] maximaal 70% van het maximum dagloon bedraagt, en dat het door de voorzieningenrechter toegewezen bedrag aanzienlijk hoger is dan dit maximum. Daarom heeft de rechtbank Bolidt KT ontheven van haar verplichting om meer te betalen dan € 3.605,32 bruto per vier weken. De proceskosten zijn gecompenseerd, en partijen zijn uitgenodigd om te overleggen over mediation.