ECLI:NL:RBROT:2023:5751

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
10123021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens huurachterstand en ontruiming bedrijfsruimte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eiseressen en een gedaagde over een huurachterstand van anderhalf jaar. De eiseressen, vertegenwoordigd door mr. O.J. Boeder, hebben de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R. Alamyar, aangeklaagd wegens een aanzienlijke huurachterstand van € 55.246,37. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2023 heeft de gedaagde erkend dat er sprake is van een huurachterstand, maar heeft hij verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld om de bedrijfsruimte te ontruimen binnen veertien dagen. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 49.746,37, rente en proceskosten. De kantonrechter heeft de eis van de eiseressen tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat niet aan de wettelijke vereisten was voldaan. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ondanks eventuele hoger beroep procedures. De eiseressen zijn door de kantonrechter in het gelijk gesteld, en de gedaagde moet de proceskosten betalen, die zijn vastgesteld op € 2.123,22.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10123021 CV EXPL 22-29991
datum uitspraak: 30 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiseres01] ,

2.
[eiseres02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseressen,
gemachtigde: mr. O.J. Boeder,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R. Alamyar.
De partijen worden hierna ‘ [eiseressen] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 21 september 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van [eiseressen] , met een eisvermeerdering, met bijlagen;
  • de akte van [gedaagde01] , met bijlagen.
1.2.
Op 7 juni 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met de partijen en hun gemachtigden besproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde01] huurt van [eiseressen] een bedrijfsruimte. [eiseressen] eist in deze procedure (na de eisvermeerdering) dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om de bedrijfsruimte te ontruimen, omdat sprake is van een huurachterstand. Verder eist ze dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om aan haar de huurachterstand, rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten te betalen. [gedaagde01] bevestigt dat sprake is van een huurachterstand. Hij wil daar graag een betalingsregeling voor afspreken.
2.2.
De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst en veroordeelt [gedaagde01] om de bedrijfsruimte te ontruimen. Ze veroordeelt [gedaagde01] daarnaast om de huurachterstand, rente en proceskosten aan [eiseressen] te betalen. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
[gedaagde01] moet een huurachterstand van €
49.746,37‬ betalen‬‬‬‬‬‬‬
2.3.
[eiseressen] heeft bij haar akte geëist dat [gedaagde01] wordt veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van € 55.246,37, berekend tot en met mei 2023. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij haar eis verminderd met € 5.500,-, vanwege twee betalingen van € 2.750,- die [gedaagde01] op 22 mei 2023 nog heeft gedaan. Dan resteert dus een vordering van ‭€ 49.746,37‬. [gedaagde01] heeft deze achterstand niet betwist. Hij wordt daarom veroordeeld om dit bedrag aan [eiseressen] te betalen.‬‬‬‬‬‬‬
De huurovereenkomst wordt ontbonden en [gedaagde01] moet de bedrijfsruimte ontruimen
2.4.
Er is op dit moment sprake van een huurachterstand van ongeveer achttien maanden, oftewel anderhalf jaar. Dat is een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt (artikel 6:265 BW). Deze eis van [eiseressen] wordt daarom toegewezen. [gedaagde01] wordt veroordeeld om de bedrijfsruimte binnen veertien dagen te ontruimen. [eiseressen] eist verder dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om tot de ontruiming € 2.815,- per maand te betalen. Deze eis is op de wet gebaseerd (artikel 7:225 BW) en is niet door [gedaagde01] betwist en wordt daarom toegewezen.
[gedaagde01] moet rente betalen
2.5.
[eiseressen] eist dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om € 773,28 aan rente te betalen, berekend tot 24 mei 2023. Deze eis is door [gedaagde01] niet betwist en wordt daarom toegewezen.
2.6.
[eiseressen] eist verder 2% contractuele rente per maand over € 55.246,37 vanaf 24 mei 2023. De grondslag van deze contractuele rente volgt echter nergens uit. De kantonrechter vermoedt dat dit een verschrijving betreft. Bij de dagvaarding eiste [eiseressen] namelijk nog de wettelijke rente. Daarnaast zou deze rente leiden tot ongeveer € 1.000,- rente per maand, hetgeen niet te rijmen is met het rentebedrag dat [eiseressen] tot nu toe vordert. De kantonrechter wijst daarom, in lijn met de dagvaarding, de wettelijke rente toe vanaf 24 mei 2023, over de huurachterstand die volgt uit 2.3.
De vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen
2.7.
[eiseressen] eist een vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 1.103,45. Deze eis wordt afgewezen. [eiseressen] heeft pas recht op een vergoeding als aan [gedaagde01] een brief is gestuurd waarin hij de kans heeft gekregen om binnen vijftien dagen na ontvangst van de brief alsnog zonder extra kosten te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). [eiseressen] heeft een aantal aanmaningen bij de dagvaarding gevoegd, maar deze voldoen allemaal niet aan deze eisen.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen
2.8.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseressen] tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 693,- aan griffierecht en € 1.323,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 529,- en 1 punt x € 794,-). Dit is totaal € 2.123,22. Voor kosten die [eiseressen] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
Betalingsregeling
2.10.
[gedaagde01] heeft in deze procedure steeds aangegeven dat hij graag een regeling wil treffen met [eiseressen] . [eiseressen] was hier niet toe bereid. De kantonrechter kan [eiseressen] daar ook niet toe verplichten (artikel 6:29 BW). Tijdens de zitting heeft [eiseressen] wel aangegeven dat zij na het vonnis bereid is om in overleg te gaan met [gedaagde01] . De kantonrechter verwijst [gedaagde01] daarom daarvoor naar [eiseressen] , of de gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen, met betrekking tot de bedrijfsruimte op het adres [adres01] in Schiedam;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om de bedrijfsruimte op het adres [adres01] in Schiedam uiterlijk 14 juli 2023 te ontruimen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] om vanaf 1 juni 2023 aan [eiseressen] te betalen € 2.815,- per maand dat hij de bedrijfsruimte in gebruik houdt;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiseressen] te betalen € ‭50.519,65‬‬, met de rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € ‭49.746,37, vanaf 24 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬
3.5.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseressen] tot vandaag worden vastgesteld op € 2.123,22;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
33394