In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2023, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam01] en Dudok Lloyd Rotterdam B.V. over de betalingsverplichting van servicekosten. De procedure omvatte een eis in conventie van [naam01], die werd afgewezen, en een reconventionele vordering van Dudok om de hoogte van de servicekosten over de jaren 2017 tot en met 2020 vast te stellen. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 24 maart 2023 al een oordeel gegeven over de berekeningswijze van de servicekosten en Dudok de gelegenheid gegeven om een aangepaste afrekening in te dienen. Deze afrekening werd door Dudok ingediend en de kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam01] een openstaand saldo van € 14,50 heeft, dat moet worden betaald, met wettelijke rente vanaf 7 juli 2023.
De kantonrechter heeft [naam01] veroordeeld in de proceskosten van Dudok, die tot dat moment zijn vastgesteld op € 264,-. Daarnaast heeft de kantonrechter de proceskosten aan de kant van [naam01] vastgesteld op € 580,-, die door Dudok moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zoals door beide partijen was geëist. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van beide partijen met betrekking tot de servicekosten en de bijbehorende proceskosten, en biedt duidelijkheid over de financiële verplichtingen die voortvloeien uit de uitspraak.