In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Ultee Bouw en Management B.V. (eiseres) en Rijks Invest B.V. (gedaagde). De zaak betreft de ontbinding van een overeenkomst indeplaatsstelling en de terugbetaling van reeds ontvangen betalingen, waaronder een waarborgsom van € 50.000,00. De procedure is gestart na een koopovereenkomst tussen Rijks en de Parochie, waarbij Rijks een onroerende zaak heeft gekocht. Ultee is in de plaats gesteld van Rijks in deze koopovereenkomst, maar na het inroepen van een ontbindende voorwaarde door Ultee, heeft Rijks de overeenkomst indeplaatsstelling ontbonden. Ultee vorderde in deze procedure de terugbetaling van de door haar betaalde bedragen aan Rijks, die zich niet heeft verdedigd in de procedure. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van Ultee toewijsbaar zijn, aangezien Rijks geen verweer heeft gevoerd en de ontbinding van de overeenkomst indeplaatsstelling door Rijks zelf is bevestigd. De rechtbank heeft Rijks veroordeeld tot betaling van € 80.000,00 aan Ultee, inclusief wettelijke rente en proceskosten.