ECLI:NL:RBROT:2023:5713

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/10/653306 / HA ZA 23-187
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot proceskostenzekerheid door een Amerikaanse vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in een incident waarbij de vennootschap CCEXIM LLC, gevestigd in de Verenigde Staten, werd aangesproken door Chem Sur B.V. uit Nederland. Chem Sur vorderde dat CCEXIM zekerheid zou stellen voor de proceskosten op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat CCEXIM geen woonplaats in Nederland heeft. CCEXIM voerde aan dat zij op basis van het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen Nederland en de Verenigde Staten niet verplicht was om zekerheid te stellen. De rechtbank oordeelde dat CCEXIM inderdaad niet gehouden was tot het stellen van zekerheid, omdat het verdrag een vrijstelling biedt voor buitenlandse vennootschappen die niet in Nederland zijn gevestigd. De incidentele vordering van Chem Sur werd afgewezen, en Chem Sur werd veroordeeld in de proceskosten van het incident. De kosten aan de zijde van CCEXIM werden begroot op € 598,00 aan salaris advocaat. De zaak zal op 12 juli 2023 opnieuw op de rol komen voor beraad over een mondelinge behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/653306 / HA ZA 23-187
Vonnis in incident van 28 juni 2023
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging
CCEXIM LLC,
gevestigd te Sheridan, Wyoming, Verenigde Staten van Amerika,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.W. Bitter te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHEM SUR B.V.,
gevestigd te Hellevoetsluis,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M. van Gastel te Ridderkerk.
Partijen zullen hierna CCEXIM en Chem Sur genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 februari 2023, met producties 1 tot en met 13;
  • de conclusie van antwoord tevens incidentele eis tot zekerheidstelling voor de proceskosten ex artikel 224 Rv, met producties 1 tot en met 5;
  • de incidentele conclusie van antwoord in het incident tot zekerheidstelling, met productie 14.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
CCEXIM vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Chem Sur veroordeelt tot betaling aan CCEXIM van € 40.862,95, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente volgens artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente volgens artikel 6:119 BW, vanaf 3 december 2022 tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van Chem Sur in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van het vonnis.
2.2.
CCEXIM legt aan haar vorderingen ten grondslag dat (i) Chem Sur haar contractuele verplichtingen voortvloeiend uit een overeenkomst van opdracht niet is nagekomen, (ii) CCEXIM de overeenkomst daarom heeft ontbonden en (iii) CCEXIM een bedrag van € 36.000,00 onverschuldigd heeft betaald.
2.3.
Chem Sur voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van CCEXIM in, althans afwijzing, van haar vorderingen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Chem Sur bij vonnis in de proceskosten en de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.

3.Het geschil in incident

3.1.
Chem Sur vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, CCEXIM veroordeelt om voor de proceskosten van € 8.752,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, zekerheid te stellen in de vorm van:
storting van € 8.752,00 op de derdengeldenrekening van de advocaat van Chem Sur;
afgifte van een onherroepelijke deugdelijke bankgarantie op de gebruikelijke condities voor het stellen van bankgaranties bij en gerenommeerde Nederlandse bankinstelling;
een door de rechtbank te bepalen wijze;
in alle gevallen binnen vier weken na het vonnis, op straffe van niet-ontvankelijkheid van CCEXIM in de hoofdzaak en met veroordeling van CCEXIM in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
3.2.
Chem Sur legt aan haar vordering ten grondslag dat CCEXIM geen woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland, zodat zij op grond van artikel 224 lid 1 Rv verplicht is zekerheid te stellen voor de proceskosten.
3.3.
CCEXIM voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Chem Sur in haar vorderingen, althans afwijzing daarvan, met veroordeling van Chem Sur in de proceskosten. Hiertoe beroept CCEXIM zich op de in het tweede lid onder a van artikel 224 Rv opgenomen uitzonderingsgrond.
3.4.
Op stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Niet in geschil is dat CCEXIM niet in Nederland maar in de Verenigde Staten is gevestigd. Dit betekent dat zij op grond van artikel 224 lid 1 Rv in beginsel de gevorderde zekerheid dient te stellen. Die verplichting bestaat op grond van het tweede lid onder a van artikel 224 Rv evenwel niet indien dit voortvloeit uit een verdrag.
4.2.
CCEXIM doet een beroep op het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika, ’s-Gravenhage, van 27 maart 1956 (
Trb.1956/40) (hierna: het Verdrag). In het Verdrag is - aangehaald voor zover relevant - het volgende bepaald:
Artikel V
1 Onderdanen en vennootschappen van de ene Partij zullen binnen het grondgebied van de andere Partij nationale behandeling genieten met betrekking tot het recht zich in elke aanleg te wenden tot de gewone rechter, administratieve scheidsgerechten en instanties, zowel ter verkrijging als ter verdediging van hun recht. Het is wel verstaan, dat vennootschappen van de ene Partij, welke niet werkzaam zijn binnen het grondgebied van de andere Partij, hetzelfde recht zullen hebben, zonder dat inschrijving of vestiging zal zijn vereist.
[…]
Protocol
Bij het ondertekenen van het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika hebben de ondergetekende Gevolmachtigden, behoorlijk gemachtigd door hun onderscheidene Regeringen, verder overeenstemming bereikt ten aanzien van de volgende bepalingen, welke zullen worden geacht een integrerend deel van genoemd Verdrag uit te maken:
[…]
5. Het recht bedoeld in artikel V, lid 1, omvat onder meer het recht op rechtskundige bijstand, op kosteloos procederen en op vrijstelling van het storten van een waarborgsom voor de kosten.
Zoals is bevestigd door de Hoge Raad in een arrest van 25 november 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1740), volgt uit het hierboven aangehaalde artikel van het Protocol van het Verdrag, dat geen verplichting tot zekerheidstelling bestaat.
4.3.
Dit betekent dat CCEXIM niet gehouden is tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten als door Chem Sur gevorderd. De incidentele vordering van Chem Sur wordt dan ook afgewezen.
4.4.
Chem Sur wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident veroordeeld. De kosten aan de zijde van CCEXIM worden begroot op € 598,00 aan salaris advocaat (1 punt × tarief € 598,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Chem Sur in de proceskosten van het incident, tot op heden begroot op € 598,00;
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
12 juli 2023voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.
[3708/3268/3455]