ECLI:NL:RBROT:2023:5694

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
KTN-9997523_26052023
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en afwijzing van schadevergoeding wegens onrechtmatige daad

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2023, heeft JEX Verloning B.V. (hierna: JEX Verloning) een vordering ingesteld tegen Hoveniers- en Stratenmakersbedrijf Randstad B.V. (hierna: Randstad) wegens onbetaalde facturen. JEX Verloning vorderde een bedrag van € 25.000,-, dat voortkwam uit een overeenkomst van opdracht tot uitlening van een uitzendkracht aan Randstad. Randstad had een deel van de facturen niet betaald, wat leidde tot een openstaand bedrag van € 26.145,-. Randstad voerde aan dat zij niet hoefde te betalen vanwege een onrechtmatige daad gepleegd door JEX Verloning, maar de kantonrechter oordeelde dat Randstad geen recht had op verrekening van deze schade met de vordering van JEX Verloning.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat JEX Verloning gerechtigd was om de vordering in te stellen, ondanks de overdracht van de vorderingen aan een derde partij. De rechter oordeelde dat Randstad moest betalen en dat de vordering van JEX Verloning toewijsbaar was, met wettelijke handelsrente vanaf de datum van de uitspraak. In reconventie had Randstad een vordering ingesteld tegen JEX Verloning wegens schade die zij zou hebben geleden door onrechtmatig handelen. De kantonrechter wees deze vordering af, omdat er geen bewijs was dat JEX Verloning onrechtmatig had gehandeld.

De rechter heeft Randstad veroordeeld tot betaling van € 25.000,- aan JEX Verloning, evenals de proceskosten, die in totaal op € 2.550,26 werden vastgesteld. De vordering in reconventie van Randstad werd afgewezen, en ook hier moest Randstad de proceskosten betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9997523 CV EXPL 22-21525
datum uitspraak: 26 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Jex Verloning B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. S.A.J. van Riel,
tegen
Hoveniers- en Stratenmakersbedrijf Randstad B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. B. van Mieghem.
De partijen worden hierna ‘JEX Verloning’ en ‘Randstad’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 6 juli 2023, met bijlagen 1 tot en met 7;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen 1 tot en met 11;
  • het antwoord in reconventie, met bijlagen 8 tot en met 10;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigden van partijen.
1.2.
Op 22 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met mr. G. de Mare, jurist bij JEX Verloning, bijgestaan door mr. Van Riel, en met
[naam01] , directeur van Randstad, bijgestaan door mr. Van Mieghem.

2..De feiten

2.1.
JEX Verloning, voorheen [bedrijf01], verleent onder meer diensten als uitzendbureau.
2.2.
Randstad is actief op het gebied van landschapsverzorging, algemene burgerlijke en utiliteitsbouw, en verricht ook diensten als uitleenbureau.
2.3.
Op 16 maart 2021 heeft JEX Verloning, althans [bedrijf02] namens [bedrijf01] , een overeenkomst gesloten met Randstad, waarmee uitzendkracht [naam02] (hierna: [naam02] ) enerzijds ter beschikking is gesteld en anderzijds is ingeleend voor onbepaalde tijd. In de op schrift gestelde inleenovereenkomst is onder andere een zekere [naam03] , van [bedrijf02] , genoemd als optredend voor [bedrijf01] . Nadien heeft [bedrijf01] met facturen bedragen bij Randstad in rekening gebracht voor door [naam02] gewerkte uren. In de facturen is steeds verzocht om het in rekening gebrachte bedrag in twee delen te betalen door overmaking op twee verschillende bankrekeningen, namelijk een bedrag (30%) op een bankrekening op naam van [bedrijf01] en een bedrag (70%) op een bankrekening op naam van [bedrijf03] (hierna: [bedrijf03] ). Ook is in de facturen steeds vermeld dat de vordering rechtsgeldig is overgedragen aan [bedrijf03] en dat betaling van deze factuur uitsluitend bevrijdend kan geschieden aan [bedrijf03] . Randstad heeft de in rekening gebrachte bedragen deels niet betaald, waardoor sinds de laatste factuur van 2 maart 2022 bedragen met een gezamenlijk beloop van € 26.145,- open staan. [bedrijf01] heeft Randstad aangeschreven om de openstaande bedragen te innen.
2.4.
Randstad heeft haar werknemer [naam04] (hierna: [naam04] ) en [naam02] als uitzendkrachten uitgeleend aan [bedrijf04] (hierna: [bedrijf04] ). Op 15 februari 2022 heeft [naam04] aan Randstad te kennen gegeven ontslag te nemen. Op 16 februari 2022 heeft [naam03] aan Randstad meegedeeld dat [naam02] stopte met werken voor haar. Bij navraag heeft Randstad vernomen dat [naam02] en [naam04] benaderd waren door [naam03] en nog steeds werkzaam zijn bij [bedrijf04] . Bij brief van 23 maart 2022 heeft de gemachtigde van Randstad aan JEX / [bedrijf02] te kennen gegeven dat sprake is van onrechtmatig handelen waardoor zijn cliënte schade lijdt en gevraagd of er bereidheid is om dit op correcte wijze af te wikkelen.

3..Het geschil

in conventie
3.1.
Jex Verloning eist samengevat om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Randstad te veroordelen tot betaling aan haar, binnen vijf dagen na het wijzen van vonnis, van
€ 25.000,- en de proceskosten en de nakosten, een en ander met de wettelijke handelsrente.
3.2.
Jex Verloning baseert de eis op een tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht tot uitlening door haar van een uitzendkracht aan Randstad. In verband met uitlening van [naam02] heeft Jex Verloning facturen aan Randstad doen toekomen, die deels onbetaald zijn gebleven, ook na aanmaning en ingebrekestelling, waardoor een bedrag van € 26.145,- open is blijven staan. Randstad meent het bedrag niet verschuldigd te zijn vanwege een tegenover haar gepleegde onrechtmatige daad met schade tot gevolg die wordt verrekend, maar Jex Verloning is het daarmee niet eens en stelt dat Randstad geen vordering heeft op haar, zodat Randstad de op haar rustende betalingsverplichting moet nakomen. Jex Verloning beperkt haar eis tot € 25.000,-.
3.3.
Randstad is het niet eens met de eis.
in reconventie
3.4.
Randstad eist samengevat om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Jex Verloning te veroordelen tot betaling aan haar van € 72.729,- en de proceskosten en de nakosten, en de wettelijke rente over de kosten.
3.5.
Randstad baseert de eis op een onrechtmatige daad gepleegd door Jex Verloning, althans door [naam03] werkend voor Jex Verloning, door haar werknemer [naam04] en de uitzendkracht [naam02] , die door Randstad waren uitgeleend aan [bedrijf04] , weg te kapen om hen vervolgens zelf te werk te stellen als uitzendkracht bij dat bedrijf. Randstad stelt dat Jex Verloning daarmee de grenzen van het maatschappelijk betamelijke heeft overschreden en misbruik heeft gemaakt van vertrouwelijke bedrijfsinformatie en kennis opgedaan in het kader van de overeenkomst van opdracht. Volgens Randstad heeft het Jex Verloning niet vrij gestaan om haar op deze wijze te beconcurreren. Randstad heeft hierdoor schade geleden, omdat zij [naam04] en [naam02] niet meer heeft kunnen uitlenen, waardoor inkomsten zijn misgelopen. De schade is beperkt tot het verlies over de periode van één jaar en becijferd op € 72.540,-. Daarnaast heeft Randstad een bedrag van € 189,- aan kosten voor een VCA-cursus voor [naam02] voorgeschoten, welke bedrag ondanks verzoek daartoe niet voldaan is door Jex Verloning. Tezamen komen deze bedragen uit op € 72.729,-.
3.6.
Jex Verloning is het niet eens met de eis.
in conventie en in reconventie
3.7.
De stellingen van partijen worden, voor zover nodig, bij de beoordeling van de eisen nader besproken.

4..De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Bij de mondelinge behandeling is naar voren gebracht dat de statutaire naam van JEX Verloning medio oktober 2022 gewijzigd is in [bedrijf05] (hierna: [bedrijf05] ), maar dat het nog steeds dezelfde juridische entiteit betreft en dat het Kamer van Koophandel-nummer noch het adres gewijzigd zijn. Evenals Randstad heeft de kantonrechter dit ter kennisgeving aangenomen. Voor het vervolg blijft de naam JEX Verloning gebruikt worden, tenzij het nodig is om de naam [bedrijf05] te noemen.
in conventie
4.2.
JEX Verloning stelt dat bedragen die zij bij Randstad in rekening heeft gebracht deels onbetaald zijn gebleven. Het gaat volgens JEX Verloning in totaal om een bedrag van
€ 26.145,-. Dat is niet betwist. Wel heeft Randstad twijfels geuit bij de factuur met betalingskenmerk 10037/V01220005427 waarmee een bedrag van € 947,43 in rekening is gebracht, omdat de factuur geen weekaanduiding en nadere urenspecificatie heeft. Als die factuur buiten beschouwing wordt gelaten, blijft echter een bedrag open staan dat het gevorderde bedrag van € 25.000,- overstijgt. Daarom is het bedrag van € 25.000,- toewijsbaar, met de wettelijke handelsrente vanaf het moment dat betaald moet worden en zolang betaling uitblijft.
4.3.
Terecht heeft Randstad het verweer opgeworpen dat JEX Verloning geen vorderingsrecht heeft, althans niet wat betreft het gehele gevorderde bedrag, onder verwijzing naar de overdracht van de vorderingen aan [bedrijf03] , waarvan in de facturen melding is gemaakt (zie 2.3). Uit de facturen blijkt niet ondubbelzinnig of de vorderingen geheel zijn overgedragen aan [bedrijf03] en dus volledig aan haar betaald moeten worden of dat 70% daarvan aan [bedrijf03] betaald moet worden, maar duidelijk is dat het vorderingsrecht niet of voor 70% niet aan JEX Verloning toekomt. Dat is echter ondervangen doordat JEX Verloning tijdens de procedure een overeenkomst van lastgeving heeft ingebracht, waarin [bedrijf03] de opdracht heeft gegeven aan [bedrijf05] , voorheen JEX Verloning, om als procespartij voor [bedrijf03] in rechte op te treden in de gerechtelijke procedure tegen Randstad over de overgedragen vorderingen en de inning van de openstaande bedragen. In die overeenkomst is tevens vermeld dat (volledige) betaling aan JEX Verloning van de vordering van [bedrijf03] op Randstad (ook) bevrijdend werkt voor Randstad ten opzichte van [bedrijf03] . Bij de mondelinge behandeling is dat van de zijde van JEX Verloning bevestigd. Daarom is JEX Verloning gerechtigd om het vorderingsrecht in deze procedure te gelde te maken en is de vrees van Randstad dat zij onverschuldigd zal betalen aan JEX Verloning of later alsnog geconfronteerd zal worden met een vordering van [bedrijf03] ongegrond.
4.4.
Bij deze stand van zaken wordt Randstad veroordeeld tot betaling aan JEX Verloning van € 25.000,- met de wettelijke handelsrente zoals hieronder vermeld.
4.5.
Het aangevoerde door Randstad dat zij niet hoeft te betalen, omdat zij door een onrechtmatige daad van JEX Verloning schade heeft geleden die het bedrag van € 25.000,- overstijgt, wordt niet onderschreven. Daarvoor wordt verwezen naar wat hieronder overwogen wordt ten aanzien van de eis in reconventie.
4.6.
Randstad krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van JEX Verloning tot vandaag vast op
€ 108,26 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 529,-). Dit is totaal € 2.550,26. Voor kosten die JEX Verloning maakt na deze uitspraak moet Randstad een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen, maar geen handelsrente.
in reconventie
4.7.
JEX Verloning voert aan dat de kantonrechter niet bevoegd is, gelet op het bepaalde in artikel 93, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), omdat de eis de competentiegrens van € 25.000,- overstijgt. Hierin wordt zij niet gevolgd, omdat de kantonrechter van oordeel is dat de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zich ertegen verzet dat deze afzonderlijk worden behandeld en beslist, zodat zij zich bevoegd acht te beslissen op de eis in reconventie, gelet op het bepaalde in artikel 97 lid 1 Rv.
4.8.
Dat Randstad onaangenaam verrast is geweest doordat haar werknemer [naam04] en de door haar ingeleende uitzendkracht [naam02] nagenoeg gelijktijdig de arbeidsrelatie met haar verbraken en dat Randstad inkomsten is misgelopen doordat beide heren niet meer via haar zijn gaan werken bij [bedrijf04] is aannemelijk. In het midden kan echter blijven of - het is weersproken - JEX Verloning hierin direct of indirect de hand heeft gehad, want in de door Randstad gestelde feiten en omstandigheden wordt geen grond gezien voor het oordeel dat dit een onrechtmatige daad oplevert. Anders dan gesteld is geen sprake van een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Er is dus geen grond om JEX Verloning te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan Randstad. Daarom wordt de vordering afgewezen.
4.9.
Randstad krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van JEX Verloning tot vandaag vast op € 794,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 794,-). Voor kosten die JEX Verloning maakt na deze uitspraak moet Randstad een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen, maar geen handelsrente.
in conventie en in reconventie
4.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt Randstad om aan JEX Verloning binnen veertien dagen te betalen
€ 25.000,- met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Randstad in de proceskosten die aan de kant van JEX Verloning tot vandaag worden vastgesteld op € 2.550,26 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
in reconventie
5.3.
wijst de vordering af;
5.4.
veroordeelt Randstad in de proceskosten die aan de kant van JEX Verloning tot vandaag worden vastgesteld op € 794,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
465