ECLI:NL:RBROT:2023:5490

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/10/649647 / JE RK 22-2915
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 15 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind01], die sinds 14 februari 2022 onder toezicht staat, verlengd voor de duur van zes maanden, tot 25 augustus 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft het verzoek tot verlenging ingediend, omdat de omgang tussen de vader en [naam kind01] sinds augustus 2022 niet meer plaatsvond. De ouders gaven verschillende redenen voor het stopzetten van de bezoekregeling, wat leidde tot onduidelijkheid voor [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader zich niet aan de afspraken houdt en dat dit schadelijk is voor de ontwikkeling van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de GI verzocht om de regie te voeren over de omgangsregeling en om te rapporteren over de voortgang van de situatie.

Tijdens de zitting is het standpunt van de moeder en de vader naar voren gebracht. De moeder heeft geen bezwaar tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar pleit voor een kortere duur van zes maanden in plaats van een jaar. De vader heeft aangegeven dat hij contact wil met [naam kind01], maar dat dit zorgvuldig moet gebeuren. De kinderrechter heeft de zorgen van de moeder over de situatie van [naam kind01] en de omgang met de vader meegewogen in zijn beslissing. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van [naam kind01] te waarborgen en om de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling uitgesproken en de verdere behandeling van het verzoek van de GI aangehouden tot een latere zittingsdatum.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/649647 / JE RK 22-2915
Datum uitspraak: 15 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01]

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. V.S. Waterval, te Rotterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof, te Zeeland-West-Brabant.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 december 2022;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader van 10 januari 2023;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader van 13 februari 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 14 februari 2023.
Op 15 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam03] , via een telefonische verbinding;
- de advocaat van de vader.
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] woont bij zijn moeder.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 februari 2022 de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot 25 februari 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De omgang tussen de vader en [naam kind01] loopt al sinds eind augustus niet meer. De ouders geven allebei een andere reden hiervoor. De vader geeft aan dat de bezoekregeling niet soepel liep. Als hij [naam kind01] ophaalde stond [naam kind01] vaak niet klaar om te gaan. Er ontstonden op dat moment ruzies tussen de vader en de moeder. De vader had hier geen behoefte aan en heeft de bezoekregeling stopgezet. De moeder geeft aan dat de vader vaak niet kwam opdagen of te laat kwam. Het brengt onduidelijkheid met zich mee voor [naam kind01] dat de contactmomenten zomaar zijn gestopt. De GI vindt het van belang dat [naam kind01] en de vader weer contact hebben. De GI wil de komende periode een bezoekmoment plannen en deze begeleiden. De jeugdbeschermer kan dan zien hoe [naam kind01] op de vader reageert en daarnaast bemiddelen tussen de ouders om te voorkomen dat er ruzie ontstaat. Het is van belang dat er continuïteit in de bezoekmomenten tussen [naam kind01] en de vader komt. Daarnaast bestonden er zorgen over het feit dat [naam kind01] met regelmaat te laat op school kwam. Hierover zijn afspraken gemaakt met de moeder en sinds december is [naam kind01] maar twee keer te laat gekomen. Het is positief dat [naam kind01] de stap heeft weten te maken van speciaal onderwijs naar regulier onderwijs. De komende periode is het doel van de GI dat de ouders positief over elkaar en met elkaar weten te communiceren. Er heerst nog veel strijd tussen de ouders.

Het standpunt van de moeder

Namens en door de moeder is ter zitting het volgende gezegd. Er is sinds augustus geen omgang geweest tussen [naam kind01] en de vader. [naam kind01] wacht nog steeds in het weekend op de vader en dan komt hij niet. Dat is treurig. Zij hebben een aantal keer telefonisch contact met elkaar gehad. Dit was telkens op initiatief van de moeder.. [naam kind01] is met speltherapie begonnen. Hij vindt het leuk om erheen te gaan. De moeder vindt het belangrijk dat [naam kind01] naar speltherapie gaat. Het was niet bekend bij de moeder dat [naam kind01] regelmatig te laat op school kwam. Sinds zij hiervan op de hoogte is, komt [naam kind01] bijna nooit meer te laat. De moeder heeft geen bezwaar tegen het verlengen van de ondertoezichtstelling, wel tegen de duur. De ondertoezichtstelling verlengen voor een half jaar is voldoende om meer zicht te krijgen op het verloop van de omgangsregeling en de speltherapie.

Het standpunt van de vader

Namens de vader is ter zitting het volgende standpunt naar voren gebracht. De omgang met [naam kind01] loopt niet meer nu de vader geen conflicten wil met de moeder. De vader wil contact met [naam kind01] maar een opbouw moet zorgvuldig gebeuren. Het is een goed voorstel van de jeugdbeschermer om een begeleidende rol te gaan spelen bij de omgang. Er moet gekeken worden wat op praktisch vlak mogelijk is. Het is positief om te horen dat het beter gaat met [naam kind01] op school. De vader is van mening dat [naam kind01] nog in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er aan de wettelijke vereisten van een ondertoezichtstelling is voldaan. De vader refereert zich aan het verzoek van de GI. De periode van een jaar is nodig om ervoor te zorgen dat er een stabiele omgangsregeling kan opstarten. [naam kind01] moet met beide ouders onbelast kunnen omgaan. De advocaat van de vader erkent op een vraag van de kinderrechter dat de vader zelf om omgang heeft verzocht bij de rechtbank. Op de vraag van de kinderrechter hoe het dan kan dat de vader ermee stopt op het moment dat er tegenwind is en niet om hulp vraagt, antwoordt de advocaat dat het kan knetteren tijdens de overdracht. Daar kiest de vader niet voor.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [naam kind01] zijn gelegen in de gebeurtenissen uit het verleden en het huidige contact tussen de ouders en met name het (gebrek aan) contact tussen de vader en [naam kind01] . De vader trekt zich terug en houdt zich niet aan de afgesproken regeling volgend uit de beschikking van 19 september 2022 met zaaknummer C/10/584776 / FA RK 19-9279. Dit heeft ertoe geleid dat [naam kind01] zijn vader een half jaar niet heeft gezien. Ter zitting zijn alle partijen het erover eens dat dit niet wenselijk is en dat de jeugdbeschermer de komende periode de regie voert over de omgangsregeling tussen [naam kind01] en de vader. De jeugdbeschermer zal onderzoeken wat er nodig is om het contact tussen [naam kind01] en de vader op een duurzame manier op te starten. Daarnaast is het van belang dat het contact tussen de ouders wordt verbeterd. De overgangsmomenten dienen plaats te vinden zonder conflict en in alle rust voor [naam kind01] . De kinderrechter heeft opgemerkt dat het vreemd is dat de vader om omgang verzoekt, maar dat hijzelf de vastgestelde regeling niet nakomt. Hierdoor is het de moeder die zich moet aanpassen en een verdrietige [naam kind01] heeft.
Het is positief dat speltherapie voor [naam kind01] is opgestart.
De kinderrechter komt tegemoet aan het verzoek van de moeder om de ondertoezichtstelling voor een kortere duur te verlengen. Zoals de ondertoezichtstelling nu verloopt is deze vooral belastend voor de moeder. Zij voert gesprekken, zij gaat naar speltherapie en zij heeft een wachtende en verdrietige [naam kind01] thuis. De bal ligt bij de vader. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). Het overig verzochte wordt aangehouden tot de hierna genoemde zittingsdatum. De kinderrechter verzoekt de GI alsdan te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 25 augustus 2023;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat de verdere behandeling van het verzoek van de GI zal plaatsvinden op
17 augustus 2023 te 11:30 uur;in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de ouders en de advocaten;
verzoekt de GI een week voor de zittingsdatum de kinderrechter de verzochte rapportage (met afschrift aan de ouders en hun advocaten) te doen toekomen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 1 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.