In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 januari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering om vier kinderen uit huis te plaatsen. De kinderen, die bij hun moeder wonen, hebben verschillende ontwikkelingsproblemen en de jeugdbescherming heeft zorgen over de thuissituatie. De moeder heeft hulp nodig, maar er zijn twijfels over de effectiviteit van de huidige hulpverlening. Tijdens de zitting is gesproken met de jeugdbescherming, de ouders en hun advocaten. De jeugdbescherming heeft aangegeven dat de situatie van de kinderen niet verbetert en dat er meer ondersteuning nodig is. De moeder en haar advocaat zijn van mening dat de kinderen zich goed ontwikkelen en dat uithuisplaatsing niet nodig is. De vader steunt het verzoek van de jeugdbescherming, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie bij de moeder kan verbeteren met de juiste ondersteuning. De kinderrechter heeft het verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat er eerst gezocht moet worden naar alternatieve oplossingen voor de thuissituatie van de kinderen. De kinderrechter benadrukt dat uithuisplaatsing een laatste redmiddel moet zijn en dat de kosten van uithuisplaatsing voor de samenleving aanzienlijk zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.