Op 1 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind01] en [naam kind02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 7 februari 2023 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor zes maanden. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, is bijgestaan door haar advocaat, mr. A.T. Tilburg. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2023 zijn de moeder, een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel in een pleeggezin verblijven en dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie van de moeder, die alcoholmisbruik vertoont als copingmechanisme bij stress. De moeder heeft eerder goed meegewerkt met de ondertoezichtstelling en is open over haar problematiek. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de moeder te ondersteunen in haar herstel en om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd en de kinderen onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar, met de verwachting dat er binnen twee tot vier weken een gezinsopname kan plaatsvinden.
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023. De beschikking is schriftelijk vastgesteld op 16 maart 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.