Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 5 oktober 2022, met bijlagen;
- het schriftelijke verweer, met bijlagen;
- de akte overleggen producties van [eiser01] , met bijlagen.
2..Het geschil
- Vispaleis te veroordelen tot betaling aan [eiser01] van achterstallig salaris over de maanden januari tot en met juni 2022 ten bedrage van € 1.200,00 netto per maand (opgeteld: € 7.200,00 netto), vermeerderd met de vakantietoeslag ad 8% over de periode van 1 juni 2018 tot en met 31 juli 2022 ten bedrage van € 4.800,00 netto, beide bedragen vermeerderd met de verhoging wegens te late uitbetaling op de voet van artikel 7:625 BW alsmede de wettelijke rente over genoemde bedragen en doorbetaling van het aan [eiser01] verschuldigde salaris met toebehoren tot het rechtsgeldige einde van het dienstverband tussen partijen;
- Vispaleis te veroordelen tot betaling aan [eiser01] van hem toekomende, door hem opgebouwde doch niet opgenomen vakantiedagen over de periode van 1 juli 2020 tot en met 1 augustus 2022, ingevolge het bepaalde in de CAO Horeca zijnde 160 uren ten bedrage van € 18,75 netto per uur, zijnde € 3.000,00 netto;
- Vispaleis op te dragen om binnen uiterlijk veertien dagen na het vonnis aan [eiser01] (afschriften van) zijn loonstroken over de jaren 2019, 2020 en 2021 te doen toekomen, op straffe van verbeurte van een aan [eiser01] te betalen dwangsom van € 50,00 per dag tot een maximum van € 5.000,00;
- Vispaleis te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3..De beoordeling
Loonvordering
€ 1.200,00 netto per vier weken. Vispaleis heeft dit gemotiveerd betwist; volgens haar werkte [eiser01] slechts op oproepbasis en hadden partijen geen vaste arbeidsomvang afgesproken.