In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Sonova Audiological Care B.V., handelend onder de naam Schoonenberg, en een consument, aangeduid als [gedaagde01]. De eiseres, Schoonenberg, heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor betaling van een bedrag van € 3.984,83, voortvloeiend uit een koopovereenkomst voor hoortoestellen die op proef zijn verstrekt. De overeenkomst is aangegaan op 15 januari 2019, waarbij [gedaagde01] de hoortoestellen gedurende een proefperiode van twee maanden kon uitproberen. Schoonenberg heeft gesteld dat [gedaagde01] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen door geen tevredenheidsverklaring te ondertekenen en dat de koopovereenkomst na de proefperiode definitief is geworden.
[gedaagde01] heeft echter aangevoerd dat hij door een hersenschudding niet in staat was om de afspraak met Schoonenberg na te komen en dat hem was verzekerd dat de proefperiode zou worden opgeschort. De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of Schoonenberg aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan, zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft vastgesteld dat Schoonenberg aan deze verplichtingen heeft voldaan en dat de overeenkomst als koop op proef kan worden gekwalificeerd. De rechter heeft geoordeeld dat de koopovereenkomst definitief is geworden, omdat [gedaagde01] geen bericht heeft gestuurd binnen de proefperiode.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde01] € 2.096,36 aan Schoonenberg verschuldigd is, met wettelijke rente vanaf 30 maart 2019. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van € 1.122,04. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.