ECLI:NL:RBROT:2023:5435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
10177763
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koop op proef en ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Sonova Audiological Care B.V., handelend onder de naam Schoonenberg, en een consument, aangeduid als [gedaagde01]. De eiseres, Schoonenberg, heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor betaling van een bedrag van € 3.984,83, voortvloeiend uit een koopovereenkomst voor hoortoestellen die op proef zijn verstrekt. De overeenkomst is aangegaan op 15 januari 2019, waarbij [gedaagde01] de hoortoestellen gedurende een proefperiode van twee maanden kon uitproberen. Schoonenberg heeft gesteld dat [gedaagde01] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen door geen tevredenheidsverklaring te ondertekenen en dat de koopovereenkomst na de proefperiode definitief is geworden.

[gedaagde01] heeft echter aangevoerd dat hij door een hersenschudding niet in staat was om de afspraak met Schoonenberg na te komen en dat hem was verzekerd dat de proefperiode zou worden opgeschort. De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of Schoonenberg aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan, zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft vastgesteld dat Schoonenberg aan deze verplichtingen heeft voldaan en dat de overeenkomst als koop op proef kan worden gekwalificeerd. De rechter heeft geoordeeld dat de koopovereenkomst definitief is geworden, omdat [gedaagde01] geen bericht heeft gestuurd binnen de proefperiode.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde01] € 2.096,36 aan Schoonenberg verschuldigd is, met wettelijke rente vanaf 30 maart 2019. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van € 1.122,04. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10177763 CV EXPL 22-33913
datum uitspraak: 23 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Sonova Audiological Care B.V., die handelt onder de naam Schoonenberg,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: LikiFin,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Schoonenberg’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 oktober 2022, met bijlagen;
  • de e-mail van [gedaagde01] van 15 november 2022;
  • de rolbeslissing van 10 februari 2023;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 21 april 2023;
  • de dupliek.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] en Schoonenberg zijn op 15 januari 2019 een overeenkomst aangegaan, op basis waarvan aan [gedaagde01] een tweetal hoortoestellen zijn verstrekt en hem de mogelijkheid is geboden de hoortoestellen gedurende een proefperiode uit te proberen.
2.2.
Bij het aangaan van de koopovereenkomst heeft [gedaagde01] een zogenaamde ‘aanpasbon’ ondertekend. De inhoud van de aanpasbon luidt - voor zover van belang - als volgt:
“(…)Producten Aantal Bedrag
Elite 80R 312 Pewter: Rechts (Serie-nr.: [nummer01] € 1.544,00
Elite 80R 312 Pewter: Links (Serie-nr.: [nummer02] € 1.544,00
Hoorsupport van Schoonenberg 1 € 0,00
HoorZekerPakket (5 jaar) 1 € 309,00
HoorZekerPakket 2e toestel (5 jaar) 1 € 256,00
uDirect 3 Elite (Serie-nr.: [nummer03]€ 200,00
Totaal Producten € 3.853,00
Zorgverzekeraar Zilveren Kruis - Achmea
Korting i.v.m. contractafspraken met uw zorgverzekeraar € - 622,00
Vermoedelijke vergoeding uit basis verzekering € - 1.014,36
Vermoedelijke vergoeding uit aanvullende verzekering€ 0,00
Totaal vergoedingen € - 1.636,36
____________
Tegemoetkoming / korting van Schoonenberg Hoorsupport € - 1.191,64
___________
Door u te betalen € 1.025,00
(…)
De mogelijkheid tot het proberen van een adequaat toestel is met u besproken.
(…)
Indien u bij aanpasafspraak betaald heeft en de proef u niet bevalt, dient u ons dat binnen 2 maanden te berichten, anders wordt de koop automatisch definitief. (…)”
2.3.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Schoonenberg van toepassing. Deze algemene voorwaarden luiden - voor zover relevant - als volgt:
“(…)Artikel 5 - Koop op proef
5.1
Aan de hand van de triage van Schoonenberg of het voorschrift van de KNO-arts dan wel het Audiologisch Centrum zal Schoonenberg in overleg met de cliënt een geschikt hoortoestel selecteren, aan hem op proef leveren en daarna verkopen. De toestellen blijven tijdens de proef eigendom van Schoonenberg;
5.2
Laat de cliënt de termijn, die voldoende is het hoortoestel te beoordelen, voorbijgaan zonder Schoonenberg van zijn beslissing in kennis te stellen, dan kan hij de zaak niet meer weigeren. Een termijn van maximaal 2 maanden wordt in dit opzicht als voldoende aangemerkt; (…)”
2.4.
Op 15 maart 2019 heeft Schoonenberg een brief aan [gedaagde01] gestuurd, waarin - voor zover van belang - het volgende is opgenomen:
“(…) Hierbij delen wij mede dat u binnenkort de factuur ontvangt voor de aan u op proef meegegeven hoortoestel(len) en/of oorstukje(s) en/of andere artikel(en) d.d. (15.01-2019).
De maximale proeftijd van 2 maanden is overschreden en het is ons niet gelukt om contact met u te krijgen. (…)
De factuur wordt verstuurd vanuit ons hoofdkantoor en zal in totaal € 3288,- bedragen. Omdat we de proefperiode niet conform het hoorprotocol kunnen afronden, kunt u geen aanspraak maken op de vergoeding van de zorgverzekeraar. (…)”
2.5.
Schoonenberg heeft eveneens op 15 maart 2019 een factuur aan [gedaagde01] gestuurd, waarin zij de volgende bedragen in rekening heeft gebracht:
Producten Aantal Bedrag
Elite 80R 312 Pewter: Rechts (Serie-nr.: [nummer01] € 1.544,00
Elite 80R 312 Pewter: Links (Serie-nr.: [nummer02] € 1.544,00
uDirect 3 Elite (Serie-nr.: [nummer03]
€ 200,00
Totaal producten € 3.288,00

3..Het geschil

3.1.
Schoonenberg eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 3.984,83 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 3.288,00, rente van € 241,23 (berekend tot 10 oktober 2022), buitengerechtelijke kosten van € 453,80 en overige proceskosten van € 1,80.
3.2.
Schoonenberg baseert de eis op het volgende. De overeenkomst tussen partijen betreft een overeenkomst van koop op proef, waarbij aan [gedaagde01] de mogelijkheid is geboden de uitgekozen hoortoestellen gedurende een periode van maximaal twee maanden uit te proberen. [gedaagde01] is vervolgens niet verschenen op de met Schoonenberg gemaakte afspraak om zijn bevindingen te bespreken en een tevredenheidsverklaring te ondertekenen. Schoonenberg heeft meermaals tevergeefs getracht contact met [gedaagde01] op te nemen. De koop is dan ook na twee maanden definitief geworden. Omdat de zorgverzekeraar van [gedaagde01] geen vergoeding uitkeerde, zijn alle kortingen komen te vervallen en is de volledige koopsom bij [gedaagde01] in rekening gebracht. [gedaagde01] heeft deze koopsom onbetaald gelaten.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [gedaagde01] moet uiteraard betalen voor de producten die hij heeft gekocht, maar hij wil niet te veel betalen. Vanwege een zware hersenschudding na een val in Hongkong was [gedaagde01] niet in staat bij de afspraak met Schoonenberg te verschijnen. [gedaagde01] heeft dit telefonisch gemeld, waarbij hem is verzekerd dat de einddatum van de proefperiode tot zijn terugkomst zou worden opgeschort. In dit telefoongesprek heeft [gedaagde01] ook aangegeven dat hij zeer tevreden was over de hoortoestellen en dat na zijn terugkomst de koop kon worden afgerond. Bij terugkomst van [gedaagde01] in Nederland bleek de factuur echter al aan hem te zijn toegezonden. [gedaagde01] heeft hierover zijn ongenoegen geuit bij Schoonenberg, maar heeft hierop geen reactie gekregen. De door Schoonenberg overgelegde herinneringen en aanmaningen zijn [gedaagde01] onbekend. Er staat bovendien een onjuist e-mailadres van [gedaagde01] in het systeem van Schoonenberg genoteerd.

4..De beoordeling

informatieverplichtingen
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde01] een consument is en Schoonenberg een handelaar, zodat sprake is van een consumentenovereenkomst als bedoeld in artikel 6:230h lid 1 BW. De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of door de handelaar aan een aantal wettelijke informatieverplichtingen is voldaan.
4.2.
Aangezien geen van de uitzonderingen van artikel 6:230h lid 2 BW zich voordoet, is afdeling 6.5.2B BW op de overeenkomst van toepassing. Omdat hier sprake is van een andere overeenkomst dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte, dient de zaak te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf als gegeven in artikel 6:230l BW. Daarin is bepaald dat de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze bepaalde informatie dient te verstrekken, voor zover deze niet reeds duidelijk uit de context blijkt, waaronder (samengevat en voor zover hier van belang): (a) de voornaamste kenmerken van de zaken of diensten, (b) de identiteit van de handelaar en (c) de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van de dienst de prijs redelijkerwijze vooraf niet kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend.
4.3.
Schoonenberg stelt dat bij de totstandkoming van de overeenkomst is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 6:230l BW. Zij stelt dat de in de aanpasbon opgenomen informatie voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst aan [gedaagde01] is verstrekt. [gedaagde01] heeft dat niet betwist.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat, alle omstandigheden van dit geval in aanmerking nemende, Schoonenberg heeft voldaan aan haar wettelijke (pre)contractuele informatieplichten. Aan de vereisten van artikel 6:230l sub a tot en met c BW is voldaan, omdat de voornaamste kenmerken van de te leveren diensten, de identiteit van de handelaar en de totale prijs voldoende uit de aanpasbon blijken en deze informatie dus voorafgaand aan de overeenkomst aan [gedaagde01] is verstrekt.
4.5.
De kantonrechter heeft verder, eveneens ambtshalve, getoetst of de door Schoonenberg overgelegde algemene voorwaarden oneerlijke bedingen in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten bevatten, en komt tot het oordeel dat dat niet het geval is.
verschuldigdheid hoofdsom
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst die zij met elkaar hebben gesloten is aan te merken als koop op proef in de zin van artikel 7:45 BW Aan [gedaagde01] zijn immers hoortoestellen verstrekt om deze gedurende een periode van twee maanden uit te proberen.
4.7.
In geval van koop op proef is de koopovereenkomst pas definitief zodra de koper aan de verkoper mededeelt dat de zaak hem bevalt dan wel zodra de periode is verstreken zonder enig bericht van de koper. Partijen zijn het er over eens dat [gedaagde01] binnen de periode van twee maanden geen zogenaamde tevredenheidsverklaring heeft getekend. [gedaagde01] heeft evenwel gesteld dat hij in februari 2019 vanuit Hongkong telefonisch contact heeft opgenomen met Schoonenberg, bij die gelegenheid aan Schoonenberg heeft medegedeeld dat hij zeer tevreden was over de hoortoestellen en daarbij heeft aangegeven dat, zodra hij weer in Rotterdam zou zijn, de koop definitief kon worden afgerond. Hoewel uit deze stellingen van [gedaagde01] volgt dat [gedaagde01] al binnen de proefperiode tevreden was met de hoortoestellen en de uitdrukkelijke bedoeling had de koopovereenkomst definitief te maken, kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven of het telefonische contact tussen partijen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Als dat contact heeft plaatsgevonden - in de door Schoonenberg overgelegde contactnotities is dit telefoongesprek niet terug te zien - dan is met de hiervoor genoemde telefonische mededeling van [gedaagde01] de koopovereenkomst definitief geworden. Voor zover het telefonische contact niet heeft plaatsgevonden, is de koopovereenkomst echter ook definitief geworden, maar dan door het feit dat de proefperiode is verstreken zonder enig bericht van [gedaagde01] . Of er al dan niet tussen partijen is afgesproken dat de einddatum van de proefperiode zou worden opgeschort tot de terugkomst van [gedaagde01] uit Hongkong kan eveneens in het midden blijven. Ook in dat geval blijft immers gelden dat [gedaagde01] al tijdens de proefperiode tevreden was met de hoortoestellen en steeds voor ogen heeft gehad de koop definitief te maken. Dat [gedaagde01] op enig moment zou hebben willen afzien van de koop van de hoortoestellen is gesteld noch gebleken.
4.8.
Het bovenstaande leidt er toe dat de koopovereenkomst definitief is geworden. Daaruit vloeit voor [gedaagde01] een betalingsverplichting voort. Vervolgens moet beoordeeld worden welk bedrag door [gedaagde01] betaald moet worden.
4.9.
Schoonenberg vordert betaling van een bedrag van € 3.288,00 aan hoofdsom, bestaande uit de prijs van de hoortoestellen. Daaruit leidt de kantonrechter af dat Schoonenberg kennelijk geen aanspraak meer maakt op de in de aanpasbon genoemde bedragen ten aanzien van de serviceovereenkomst (het ‘HoorZekerPakket’).
4.10.
[gedaagde01] heeft gesteld dat hij weliswaar wil betalen voor de producten die hij heeft gekocht, maar dat hij niet te veel wil betalen. Uit de stellingen van [gedaagde01] leidt de kantonrechter af dat [gedaagde01] zich in dat kader op het standpunt stelt dat partijen op 15 januari 2019 een door [gedaagde01] te betalen bedrag van € 1.025,00 zijn overeengekomen. Zoals uit de aanpasbon volgt, zijn partijen op 15 januari 2019 inderdaad een totaalbedrag van € 1.025,00 overeengekomen. Dat bedrag is opgebouwd uit de prijs van de hoortoestellen en bijbehorende serviceovereenkomst van in totaal € 3.853,00, verminderd met de vergoedingen door de zorgverzekeraar van in totaal € 1.636,36 en een tegemoetkoming/
korting van Schoonenberg van € 1.191,64. Ten aanzien van de vergoedingen door de zorgverzekeraar is echter onbetwist door Schoonenberg gesteld dat vergoeding slechts mogelijk is als de koper de proefperiode heeft voltooid én een zogenoemde ‘tevredenheidsverklaring’ heeft getekend. Dat de in de aanpasbon vermelde bedragen aan vergoedingen door de zorgverzekeraar onder voorbehoud zijn genoemd en nog niet vast stonden, volgt al uit de inhoud van de aanpasbon, aangezien daarin wordt gesproken over ‘vermoedelijke vergoeding’. Vast staat dat [gedaagde01] geen tevredenheidsverklaring heeft getekend - ook niet na zijn terugkomst uit Hongkong - en de zorgverzekeraar in dit geval niet tot vergoeding is overgegaan. Dat betekent dat Schoonenberg bij de vaststelling van de hoogte van het door [gedaagde01] verschuldigde bedrag in onderhavige procedure op terechte gronden geen rekening heeft gehouden met de genoemde bedragen aan vergoedingen door de zorgverzekeraar.
4.11.
Voorts volgt uit de aanpasbon dat Schoonenberg een bedrag van € 1.191,64 aan ‘tegemoetkoming/korting’ op de totale prijs van de hoortoestellen in mindering heeft gebracht. Met deze tegemoetkoming/korting heeft Schoonenberg bij het in deze procedure gevorderde bedrag aan hoofdsom echter geen rekening gehouden. Schoonenberg heeft de tegemoetkoming/korting zowel in de toelichting bij de aanpasbon als in haar dagvaarding en conclusie van repliek op geen enkele wijze nader toegelicht. Gesteld noch gebleken is dan ook dat deze tegemoetkoming/korting slechts voorwaardelijk aan [gedaagde01] is toegekend, in die zin dat [gedaagde01] daarop pas aanspraak kon maken indien - bijvoorbeeld - de zorgverzekeraar tot vergoeding zou overgaan. Schoonenberg heeft ook geen andere argumenten aangedragen op basis waarvan zij meent dat de tegemoetkoming/korting thans vervallen zou zijn. De kantonrechter kan dan ook niet anders concluderen dan dat [gedaagde01] , zonder enig voorbehoud, recht had en heeft op de genoemde tegemoetkoming/korting vanaf het moment dat de koopovereenkomst definitief is geworden. Dat betekent dat het bedrag van € 1.191,64 nog in mindering moet worden gebracht op het door Schoonenberg gevorderde bedrag van
€ 3.288,00. Dit leidt tot de slotsom dat [gedaagde01] nog een bedrag van € 2.096,36 (€ 3.288,00 -/- € 1.191,64) aan Schoonenberg verschuldigd is. [gedaagde01] wordt daarom veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.096,36 aan Schoonenberg,
rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
[gedaagde01] heeft de ontvangst van de factuur van 15 maart 2019 niet betwist. Vast staat dat [gedaagde01] niet binnen de daarin gestelde betalingstermijn van 14 dagen tot betaling is overgegaan. Dat betekent dat [gedaagde01] vanaf 30 maart 2019 in verzuim is en rente verschuldigd is. De door Schoonenberg gevorderde rente wordt daarom toegewezen vanaf 30 maart 2019 over de hiervoor genoemde hoofdsom van € 2.096,36, een en ander op de wijze zoals hierna bij de beslissing vermeld.
4.13.
Schoonenberg maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet beoordeeld worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Schoonenberg heeft gesteld dat zij op 20 mei 2019 een aanmaning heeft gestuurd waarin zij [gedaagde01] in de gelegenheid heeft gesteld de hoofdsom zonder extra kosten te voldoen. Schoonenberg heeft een kopie van die brief in het geding gebracht. [gedaagde01] heeft gesteld niet bekend te zijn met de overgelegde ongedateerde brief. Het is bij deze stand van zaken aan Schoonenberg om te stellen en zo nodig te bewijzen dat - en wanneer - de door haar verzonden aanmaning door [gedaagde01] is ontvangen. Schoonenberg heeft echter onvoldoende gesteld om tot die conclusie te kunnen komen. Nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde01] is aangemaand op de wijze als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW, komen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet voor vergoeding in aanmerking. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen.
betalingsregeling
4.14.
Uit de conclusie van dupliek leidt de kantonrechter af dat [gedaagde01] een betalingsregeling wil treffen ten aanzien van het door hem verschuldigde bedrag. Gelet op het bepaalde in artikel 6:29 BW is de kantonrechter echter niet gerechtigd om een betalingsregeling vast te stellen zonder instemming van Schoonenberg. Het staat [gedaagde01] uiteraard vrij om na het wijzen van het vonnis te proberen alsnog een betalingsregeling te treffen met Schoonenberg. Daarvoor zal [gedaagde01] contact moeten opnemen met de gemachtigde van Schoonenberg.
proceskosten
4.15.
Nu [gedaagde01] heeft erkend voor de door hem gekochte producten te moeten betalen en hij tot op heden, ondanks ontvangst van de factuur van 15 maart 2019, niet tot enige betaling is overgegaan, kan niet gezegd worden dat Schoonenberg onterecht tot dagvaarding is overgegaan. Omdat [gedaagde01] voor het grootste deel ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Schoonenberg tot vandaag vast op € 107,04 aan dagvaardingskosten, € 487,00 aan griffierecht en € 528,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 264,00). Dit is totaal € 1.122,04. Voor kosten die Schoonenberg maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
4.16.
Schoonenberg heeft, afzonderlijk van de hiervoor genoemde proceskosten, ook nog een bedrag van € 1,80 aan ‘overige proceskosten’ gevorderd. Voor dat deel van de vordering heeft zij echter geen grondslag gesteld. Voor toewijzing van andere dan de hiervoor bij r.o. 4.15 vermelde proceskosten bestaat dan ook geen aanleiding.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.17.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Schoonenberg te betalen € 2.096,36 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 30 maart 2019 tot de dag dat volledig is betaald;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Schoonenberg tot vandaag worden vastgesteld op € 1.122,04;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
44487