Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[advocatenkantoor01],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 juni 2022, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de pleitnota’s van de gemachtigden.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.V. Rafaela, een vordering ingesteld tegen haar voormalige advocaat, [advocatenkantoor01], vertegenwoordigd door mr. E.A. den Boer. Eiseres stelt dat haar advocaat toerekenbaar tekortgeschoten is door haar niet te informeren over een verstekvonnis, waardoor zij niet tijdig verzet heeft kunnen instellen. De achtergrond van de zaak gaat terug naar een veroordeling in 2018 tot betaling van een schadevergoeding aan een derde partij, [naam], in verband met een auto-ongeluk. Eiseres heeft in december 2019 juridische bijstand gevraagd van [advocatenkantoor01] na ontvangst van een brief van een deurwaarder over beslag op haar inboedel. De advocaat heeft verzet ingesteld, maar dit werd als te laat beschouwd, omdat de termijn voor verzet al was verstreken. Eiseres vordert nu schadevergoeding van haar advocaat, omdat zij meent dat deze een beroepsfout heeft gemaakt door haar niet tijdig te informeren over het verstekvonnis.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen. De rechter oordeelde dat [advocatenkantoor01] niet toerekenbaar tekortgeschoten is en niet onrechtmatig heeft gehandeld. De rechter concludeerde dat eiseres tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat haar advocaat haar wel degelijk had geïnformeerd over het verstekvonnis. Bovendien was het aan eiseres om aan te tonen dat zij op de hoogte was van het verstekvonnis, wat niet het geval was. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar zijn, omdat de hoofdvordering is afgewezen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten van de tegenpartij, vastgesteld op € 746,00, met wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de uitspraak.