ECLI:NL:RBROT:2023:5203

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
10160580
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstelwerkzaamheden en schadevergoeding na gebrekkige uitvoering van aannemingsovereenkomst

In deze zaak vordert eiser, [eiser01], dat Alhra Kozijnen B.V. wordt veroordeeld tot het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan de door hen geleverde kozijnen, alsook tot het vergoeden van gemaakte kosten. Eiser stelt dat de kozijnen niet goed zijn geïnstalleerd, wat heeft geleid tot lekkage en andere gebreken. Alhra erkent dat herstelwerkzaamheden nodig zijn, maar betwist de overige kosten die eiser heeft gemaakt, waaronder kosten voor een deskundige en juridische ondersteuning. De kantonrechter oordeelt dat Alhra de herstelwerkzaamheden binnen drie weken moet uitvoeren en dat zij de kosten van de deskundige van € 2.750,- moet vergoeden. Eiser's vordering voor buitengerechtelijke kosten wordt gedeeltelijk toegewezen tot € 750,-, terwijl de eis voor gemiste inkomsten van € 459,80 wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Alhra wordt verder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.314,18 bedragen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10160580 CV EXPL 22-32444
datum uitspraak: 2 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J.L. Post,
tegen
Alhra Kozijnen B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam01] ( [functie01] ).
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Alhra’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 13 januari 2023 en de stukken die daarin genoemd zijn;
  • de akte van [eiser01] , die een eiswijziging bevat, met bijlagen.
1.2.
Op 25 april 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met de partijen besproken. Tijdens deze zitting heeft [eiser01] zijn eis opnieuw gewijzigd.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
Eind 2021 heeft Alhra de puien/kozijnen van de woning van [eiser01] vervangen. Volgens [eiser01] is dit niet helemaal goed gegaan (er is sprake van lekkage) en moeten er nog herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. Hij stelt dat Alhra dat weigert. Daarom eist hij in deze procedure dat Alhra wordt veroordeeld om die herstelwerkzaamheden uit te voeren. Verder eist [eiser01] dat Alhra wordt veroordeeld om de kosten te vergoeden die hij heeft gemaakt door dit conflict. Het gaat om € 2.750,- aan kosten van een ingeschakelde deskundige, € 1.452,- aan kosten voor juridische ondersteuning en € 459,80 aan gemiste inkomsten.
2.2.
Alhra is het ermee eens dat zij nog herstelwerkzaamheden moet uitvoeren, maar zij vindt dat alle overige kosten voor rekening van [eiser01] moeten blijven. Zij vindt dat die kosten onnodig gemaakt zijn, omdat [eiser01] en Alhra dit gewoon onderling hadden kunnen oplossen.
Alhra wordt veroordeeld om de herstelwerkzaamheden binnen drie weken uit te voeren
2.3.
Volgens [eiser01] moeten nog de volgende herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd:
  • de punten die de deskundige in zijn rapport noemt;
  • de lekkage die [eiser01] op 29 september 2022 heeft gemeld;
  • de defecte deur die [eiser01] op 28 maart 2023 heeft gemeld.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Alhra aangegeven dat zij het hiermee eens is. Omdat partijen hier geen discussie over hebben wordt deze eis van [eiser01] toegewezen. Alhra heeft aangegeven dat zij deze punten binnen drie weken kan herstellen. Dat komt neer op 23 juni 2023. De kantonrechter beslist in lijn hiermee.
Alhra moet de kosten van de deskundige betalen
2.4.
[eiser01] eist dat Alhra ook wordt veroordeeld om de kosten van de ingeschakelde deskundige te betalen. Deze eis wordt toegewezen. De kantonrechter licht dat hierna toe.
2.5.
In het voorjaar van 2022, kort nadat de kozijnen waren vervangen, woedden er een paar heftige stormen in Nederland. Er is toen water door de nieuwe schuifpui van [eiser01] naar binnen gekomen. [eiser01] heeft dit gemeld bij Alhra. In maart 2022 heeft Alhra een test gedaan. Zij heeft op 16 maart 2022 laten weten dat er geen reden voor actie is, omdat het kan voorkomen dat er bij storm een beetje water naar binnen komt. [eiser01] was hier niet tevreden mee. Hij heeft daarom zijn gemachtigde ingeschakeld. Die heeft op 4 mei 2022 een brief gestuurd aan Alhra, waarin ze onder andere heeft gemeld dat het kozijn waterdicht zou moeten zijn en dat Alhra dit moet herstellen. Op 9 mei 2022 heeft Alhra laten weten dat zij de claim van [eiser01] afwijst.
2.6.
Op 10 en 12 mei 2022 heeft de gemachtigde in aanvulling op de lekkage laten weten dat er meer herstelpunten zijn. Het gaat om een schuifpui die niet goed sluit, een loszittend rabatdeel, losgekomen verfwerk en een afgebroken hoek. Alhra heeft laten weten dat zij niet bekend is met deze schade en dat ze daarom geen actie zal ondernemen. De gemachtigde van [eiser01] heeft Alhra gewaarschuwd dat [eiser01] dan een deskundige zal inschakelen en dat de kosten voor rekening van Alhra komen. Dat heeft er niet toe geleid dat Alhra actie heeft ondernomen. Ze heeft zich erachter verscholen dat [eiser01] eerst herstelverzoeken per mail moet indienen. Die verplichting volgt echter nergens uit. Uit de mails van de gemachtigde blijkt al duidelijk dat volgens [eiser01] sprake was van gebreken. Alhra had daarop actie kunnen en moeten ondernemen, maar dat heeft ze niet gedaan.
2.7.
Alhra had dus in ieder geval al laten weten dat zij de lekkage niet zou gaan herstellen. Ook toonde Alhra zich niet bereid om de overige punten op te pakken, terwijl zij na 4 mei 2022 ruim de tijd heeft gehad om langs te gaan bij [eiser01] om te zien of er nog sprake was van opleverpunten. De kantonrechter vindt het redelijk dat [eiser01] een deskundige heeft ingeschakeld, zodat hij objectief kon vaststellen of er inderdaad sprake is van gebreken. Deze deskundige is uiteindelijk op 13 juni 2022 langs geweest en toen heeft [eiser01] dus ook kosten gemaakt.
2.8.
De deskundige heeft voor zijn onderzoek € 2.750,- in rekening gebracht. Bij de akte heeft [eiser01] een specificatie van dat bedrag in het geding gebracht. Daaruit blijkt dat de deskundige 13,75 uur heeft besteed. Klaarblijkelijk hanteert hij daarbij een uurtarief van € 200,-, inclusief btw. Alhra heeft geen verweer gevoerd tegen het aantal uren en het uurtarief. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat Alhra dit redelijke kosten vindt.
2.9.
Op grond van de wet komen kosten voor de vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking, als zij in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang redelijk is (artikel 6:96 lid 2 sub b BW). Zoals uit het voorgaande blijkt is daarvan sprake. Dat betekent dat Alhra wordt veroordeeld om € 2.750,- aan [eiser01] te betalen.
Alhra moet een deel van de buitengerechtelijke kosten van [eiser01] vergoeden
2.10.
[eiser01] eist verder € 1.452,- aan buitengerechtelijke kosten. Op grond van de wet komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking als ze in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan ook redelijk is (artikel 6:96 lid 2 sub c BW). De kantonrechter stelt voorop dat [eiser01] niet heeft onderbouwd hoe hij het geëiste bedrag berekend heeft. Bij de dagvaarding is wel een overzicht overgelegd, maar daarin staan ook veel werkzaamheden ter voorbereiding van deze procedure. Die komen niet apart voor vergoeding in aanmerking, naast de proceskostenveroordeling. Alleen al om die reden kan de kantonrechter niet vaststellen of het gaat om redelijke kosten. Daarbij komt dat de gemachtigde ook niet bepaald heeft aangestuurd op een buitengerechtelijke oplossing. Zij heeft namelijk direct in haar eerste (korte) brief betaling geëist van € 605,- aan juridische kosten (waarvan overigens volgens haar eigen specificatie op dat moment nog lang geen sprake was). Het is de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling duidelijk geworden dat mede daardoor het conflict is gejuridiseerd en geëscaleerd. Met het oog daarop zijn ook niet alle juridische kosten in redelijkheid gemaakt. Gezien de aard en de omvang van het geschil vindt de kantonrechter een bedrag van € 750,- aan buitengerechtelijke kosten redelijk. Dit deel van de eis wordt daarom toegewezen.
Alhra hoeft niet te betalen voor de gemiste inkomsten van [eiser01]
2.11.
eist ten slotte dat Alhra € 459,80 aan hem betaalt, omdat hij op 30 augustus 2022 voor niets een ochtend is thuisgebleven. Deze eis wordt afgewezen, omdat [eiser01] die onvoldoende heeft onderbouwd.
2.12.
Alhra heeft op 9 augustus 2022 voorgesteld om op 30 augustus 2022 langs te komen voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden. Zij heeft daarbij als voorwaarde gesteld dat [eiser01] direct na afronding van de werkzaamheden een hersteldocument moet tekenen. Dit heeft [eiser01] geweigerd. Daarnaast heeft Alhra in een mail van 17 augustus 2022 als tweede voorwaarde gesteld dat de laatste nog openstaande factuur voor die datum ook betaald moet zijn. [eiser01] heeft pas op 30 augustus 2022 gereageerd op deze email en gemeld dat hij niet bereid is om aan beide voorwaarden te voldoen. Gezien het tijdstip van deze brief en de inhoud ervan is onvoldoende gebleken dat [eiser01] ervan uitging dat de afspraak op 30 augustus 2022 door zou gaan. Alleen al om die reden wordt deze eis afgewezen.
Alhra moet de proceskosten betalen
2.13.
Alhra krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 131,18 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 696,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten x € 232,-). Dit is totaal € 1.314,18. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet Alhra ook een bedrag betalen van € 116,- (1/2 punt x € 232,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv), zoals [eiser01] tijdens de mondelinge behandeling heeft gevorderd.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Alhra om uiterlijk 23 juni 2023 te herstellen:
  • de in het deskundigenrapport van [naam02] genoemde punten;
  • de lekkages op de bovenverdieping van de woning van [eiser01] , die hij per mail van 29 september 2022 heeft gemeld;
  • de defecte deur van de garage naar de achtertuin, die [eiser01] bij mail van 28 maart 2023 heeft gemeld;
3.2.
veroordeelt Alhra om aan [eiser01] te betalen € 3.500,-;
3.3.
veroordeelt Alhra in de proceskosten die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.314,18;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394