ECLI:NL:RBROT:2023:5202

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
10311237
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsachterstand VvE-bijdrage en de gevolgen voor de gedaagde

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) van woningen in Rotterdam een betalingsachterstand van € 4.660,- geëist van gedaagde, die sinds 2019 eigenaar is van een woning binnen de VvE. De VvE stelt dat gedaagde niet alleen achterloopt met de maandelijkse bijdragen, maar ook een eenmalige extra bijdrage van € 4.500,- moet betalen voor de renovatie van het trappenhuis. Gedaagde betwist de eisen van de VvE, met name de extra bijdrage, maar de kantonrechter oordeelt dat hij gebonden is aan het besluit van de VvE, aangezien hij niet tijdig heeft verzocht om vernietiging van dit besluit.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde de achterstand van € 4.660,- moet betalen, inclusief de wettelijke rente van € 59,96 tot 23 januari 2023. Daarnaast moet hij € 299,48 aan buitengerechtelijke kosten betalen, die voortvloeien uit een aanmaning die de VvE heeft verstuurd. De rechter heeft ook bepaald dat gedaagde vanaf 1 februari 2023 maandelijks € 160,- moet betalen, zolang hij eigenaar is van de woning, tot en met 31 december 2023. Gedaagde is verder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.302,30. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de VvE direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventueel hoger beroep.

De kantonrechter heeft gedaagde aangeraden om contact op te nemen met de VvE of de deurwaarder voor mogelijke betalingsregelingen, gezien zijn financiële situatie. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van leden van een VvE en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10311237 CV EXPL 23-3542
datum uitspraak: 2 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Vereniging van Eigenaars woningen [straatnaam01] 530 tot en met 600 en 630 tot en met 700 te Rotterdam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder J. Snoek,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘de VvE’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 januari 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde01] ;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de mail van [gedaagde01] van 1 mei 2023, met bijlagen.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde01] is sinds 2019 eigenaar van de woning op het adres [adres01] in Rotterdam. Hij is daardoor automatisch lid geworden van de VvE. De VvE is verantwoordelijk voor het beheer van de gemeenschappelijke delen van het gebouw waarin de woning van [gedaagde01] ligt. Voor dit beheer moeten alle leden van de VvE betalen. De VvE stelt dat [gedaagde01] een betalingsachterstand heeft laten ontstaan van € 4.660,-. Zij eist in deze procedure dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om die achterstand te betalen en vervolgens iedere maand de bijdrage van € 160,- te betalen. Daarnaast eist ze dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om de bijkomende kosten (rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten) te betalen.
2.2.
[gedaagde01] is het niet eens met de eisen van de VvE. Het grootste deel van de achterstand komt doordat de VvE heeft besloten dat alle leden € 4.500,- extra moeten betalen, voor de renovatie van het trappenhuis. Met dat besluit is [gedaagde01] het niet eens.
De conclusie
2.3.
[gedaagde01] moet de achterstand betalen, omdat hij gebonden is aan het besluit van de VvE. Ook alle bijkomende kosten, behalve een klein deel van de buitengerechtelijke kosten, moet hij betalen. In dit vonnis licht de kantonrechter deze beslissing toe.
[gedaagde01] moet de achterstand van € 4.660,- betalen
2.4.
Volgens de VvE heeft [gedaagde01] een betalingsachterstand van € 4.660,- berekend tot en met januari 2023. Die achterstand bestaat uit de aanvullende eenmalige bijdrage van € 4.500,- voor de renovatie van het trappenhuis en € 160,- aan achterstand in de maandelijkse bijdrages. Deze bedragen moet [gedaagde01] allebei betalen. De kantonrechter is als volgt tot dit oordeel gekomen.
2.5.
In 2018 is geconstateerd dat er houtrot zit in de houten puien van de trappenhuizen. De VvE heeft op de vergadering van 24 maart 2022 besloten dat alle woningeigenaren een eenmalige extra bijdrage van € 4.500,- moeten betalen, voor de renovatie van de puien. Het is niet gesteld of gebleken dat dit besluit in strijd is met de wet of de statuten van de VvE. [gedaagde01] is daarom in principe gebonden aan het besluit (artikel 2:14 en 5:129 BW). [gedaagde01] zou onder dit besluit uit kunnen komen als de kantonrechter het besluit zou vernietigen. Dat had [gedaagde01] binnen een maand aan de kantonrechter moeten vragen (artikel 2:15 en 5:130 BW). Dat heeft hij niet gedaan. Hij zit daarom vast aan dit besluit. De kantonrechter zal daarom de inhoudelijke bezwaren van [gedaagde01] niet bespreken. Dit betekent dat [gedaagde01] het bedrag van € 4.500,- moet betalen.
2.6.
Dat [gedaagde01] met een bedrag van € 160,- achterloopt met de maandelijkse bijdrages is door hem niet betwist. Ook dit deel wordt dus toegewezen.
[gedaagde01] moet de wettelijke rente betalen
2.7.
De VvE eist verder de wettelijke rente over de achterstand van € 4.660,-. Volgens haar bedraagt die rente berekend tot en met 23 januari 2023 € 59,96. Deze eis is op de wet gebaseerd (artikel 6:119 BW) en niet door [gedaagde01] betwist en wordt daarom toegewezen.
[gedaagde01] moet € 299,48 aan buitengerechtelijke kosten betalen
2.8.
De VvE eist verder een vergoeding van de buitengerechtelijke kosten die zij heeft gemaakt. Zij heeft op 22 augustus 2022 een aanmaning verstuurd naar [gedaagde01] voor een bedrag van € 1.800,- (de achterstand op dat moment). Deze aanmaning voldoet aan de wettelijke eisen (artikel 6:96 BW). De VvE heeft daarom recht op vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt. Uit de specificatie die de VvE heeft bijgevoegd blijkt wel dat [gedaagde01] binnen de termijn uit die aanmaning € 150,- heeft betaald. De vergoeding moet daarom worden berekend over een bedrag van € 1.650,-. Dat komt neer op € 299,48 (inclusief btw). Dit bedrag wordt toegewezen.
Toekomstige maandelijkse bijdrages
2.9.
De VvE eist dat [gedaagde01] ook wordt veroordeeld om vanaf 1 februari 2023 elke maand € 160,- te betalen. [gedaagde01] heeft deze eis niet betwist. De kantonrechter wijst de eis daarom toe tot en met 31 december 2023. De reden van deze einddatum is dat nog niet bekend is hoe hoog de maandelijkse bijdrage daarna is. Mocht [gedaagde01] de woning al eerder verkopen, dan is hij (uiteraard) ook niet langer verplicht om de bijdrages te betalen.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen
2.10.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van de VvE tot vandaag vast op € 128,30 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht en € 660,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 330,-). Dit is totaal € 1.302,30. Voor kosten die de VvE maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
Betalingsregeling
2.12.
[gedaagde01] heeft aangegeven dat hij te weinig geld heeft. Wellicht dat hier vanuit de VvE begrip voor is en dat zij daarom bereid is om betalingsafspraken met [gedaagde01] te maken. De kantonrechter raadt [gedaagde01] aan om hierover contact op te nemen met de VvE of de deurwaarder.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan de VvE te betalen € 5.019,44, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 4.660,- vanaf 23 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan de VvE € 160,- per maand te betalen, zolang hij eigenaar is van de woning op het adres [adres01] in Rotterdam, vanaf 1 februari 2023 tot 31 december 2023;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van de VvE tot vandaag worden vastgesteld op € 1.302,30;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394