ECLI:NL:RBROT:2023:520

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
10/094977-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen met vrijspraak voor oplichting

Op 12 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1971, die werd beschuldigd van witwassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde oplichting, omdat het bewijs daarvoor niet wettig en overtuigend was. De verdachte was echter wel schuldig aan het medeplegen van witwassen, waarbij zij samen met haar zoon goederen heeft verkocht die vermoedelijk van criminele herkomst waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de criminele herkomst van de goederen, gezien de grote hoeveelheid en de omstandigheden waaronder deze waren aangetroffen. De verdachte had in de periode van 19 april 2021 tot en met 22 juni 2022 een aanzienlijke hoeveelheid goederen online verkocht, wat leidde tot een totale vraagprijs van € 76.672,05. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 130 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 80 uur. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de oplichting. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor vier kinderen en het feit dat zij geen financieel voordeel had genoten van het witwassen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/094977-22
Datum uitspraak: 12 januari 2022
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1971,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] ,
raadsman mr. M.E. Pennings, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 december 2022 en van 12 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de onder 1 ten laste gelegde oplichting;
  • bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van (opzet)witwassen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 130 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en tot een taakstraf voor de duur van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken omdat zij geen wetenschap had van de criminele herkomst van de goederen die zij online verkocht. De verdachte is afgegaan op de mededeling van haar zoon dat hij met het bedrag dat zij hem had gegeven een partij (bulk)goederen had ingekocht en dat hij daarmee handelde in schoenen en kleding. Hij had zich daarvoor laten inschrijven in het handelsregister van de Kamer voor Koophandel.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat de verdachte wetenschap had van de criminele herkomst van de goederen. Dit allereerst gelet op de hoeveelheid goederen en de omstandigheden waaronder die in de woning zijn aangetroffen; de verdachte heeft verklaard dat haar zoon een paar keer per week pakketten ophaalde en het “meer en meer” werd, zoveel dat zij op een gegeven moment zelf bijna niet meer in de woning kon lopen. Zij heeft alleen al via marktplaats 931 unieke advertenties geplaatst met een totale vraagprijs van € 76.672,05. Het geldbedrag van € 5.000,- waarvan de verdachte stelt dat zij dat aan haar zoon heeft gegeven was bij lange na niet toereikend om een dergelijke hoeveelheid (nieuwe) goederen aan te schaffen ook niet in bulk, temeer nu haar zoon zelf niet of nauwelijks over inkomen beschikte. Dit maakt dat geen andere dan een criminele herkomst van deze goederen denkbaar is.
Door de grote hoeveelheid goederen voor een periode van meer dan een jaar op een structurele en bijna bedrijfsmatige wijze via online advertenties op internetsites te verkopen, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de goederen die zij heeft verkocht uit enig misdrijf afkomstig waren en heeft zij gehandeld met het - voor de bewezenverklaring vereiste - opzet in de zin van voorwaardelijk opzet.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij
in de periode 19 april 2021 tot en met 22 juni 2022
te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een ander
voorwerp
en((onder meer kleding, pannensets en/of schoenen)en geldbedragen Sub b
- voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen,
en/ofheeft omgezet,
terwijl zij, verdachte, en haar mededader wisten dat voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
feit 2:
medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, samen met haar zoon, schuldig gemaakt aan witwassen. De verdachte heeft (voornamelijk) kleding en schoenen die door haar zoon niet op legale wijze waren verkregen, omgezet in geld door deze goederen via internetsites als Marktplaats en Vinted te verkopen en de opbrengsten over te maken op de rekening van haar zoon.
Witwassen vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat zij zich daaraan gedurende een langere periode en op grote schaal schuldig heeft gemaakt. Daarmee waren ook aanzienlijke geldbedragen gemoeid. In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee dat de verdachte zelf geen inkomsten uit het witwassen lijkt te hebben verkregen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte (recentelijk) niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 december 2022. In dit rapport is ingegaan op eerdere en de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte en daarin zijn een aantal bijzondere voorwaarden geadviseerd. De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft (subsidiair) verzocht om te volstaan met een onvoorwaardelijke straf gelijk aan het ondergane voorarrest en de officier van justitie niet te volgen in haar eis om daarnaast aan de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen.
De rechtbank volgt daarin de verdediging niet. Gelet op de ernst van het feit kan met een straf als de verdediging voor ogen staat niet worden volstaan.
Om de verdachte er in de toekomst van te weerhouden om strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstaf in voorwaardelijke vorm aan de verdachte opleggen en het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf beperken tot de duur van de door de verdachte ondergane voorarrest.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank daarnaast ook een taakstraf van na te noemen duur opleggen. Die taakstraf is wel een kortere dan door de officier van justitie is geëist.
De verdachte heeft de zorg voor vier kinderen en zij heeft door het ondergaan van de voorlopige hechtenis de consequenties van haar handelen al ten dele ondervonden. De periode die zij – voor het eerst in haar leven – in voorarrest heeft doorgebracht heeft veel indruk op haar gemaakt. Daarnaast geldt dat niet is gebleken dat de verdachte zelf enig financieel voordeel van het witwassen heeft genoten.
De rechtbank ziet mede gelet op het voorgaande geen aanleiding om aan de verdachte de door de reclassering geadviseerde voorwaarden op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partij hebben zich ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit in het geding gevoegd:
  • [bedrijf01] / [bedrijf02], handelend onder de naam [bedrijf03] (hierna: [bedrijf03] ), met een vordering tot vergoeding van een bedrag van € 23.326,62 aan materiële schade; en
  • [bedrijf04] (hierna: [bedrijf04] ), met een vordering tot vergoeding van een bedrag van € 24.566,23 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben verzocht de vorderingen af te wijzen, gelet op de gevorderde / bepleite vrijspraak voor de onder 1 ten laste gelegde oplichting.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partijen zullen in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van de onder feit 1 ten laste gelegde oplichting en daarom ter zake van dit feit geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Indien en voor zover al is bedoeld de vorderingen (ook) in te dienen ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit, geldt dat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 2 bewezenverklaarde feit, zodat de benadeelde partijen ook daarin niet-ontvankelijk zijn.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 130 (honderddertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [bedrijf03] en [bedrijf04] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [bedrijf03] en [bedrijf04] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.E. Dijkers, voorzitter,
en mrs. N. Freese en L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten en J.P. van der Wijden, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 12 januari 2023.
De griffier mr. A.K.J. van Zanten is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
zij
in of omstreeks de periode 19 april 2021 tot en met 22 juni 2022
te [plaats01] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf05] en/of [bedrijf06] en/of [bedrijf07] en/of
[bedrijf08] , en/of [bedrijf09] en/of [bedrijf10] en/of [bedrijf11] en/of [bedrijf03] en/of [bedrijf04] , in elk
geval een of meer (online)bedrijven en/of transporteurs en/of
achterafbetaalservices heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van ondermeer pannen
en/of schoenen en/of kleding, in elk geval een of meer goederen en/of tot het
aangaan van een of meer schuld(en), door
- ( online) bestellingen te plaatsen met de persoonsgegevens en/of adresgegevens
van een ander en/of
- een (fictief) email-adres aan te maken met de persoonsgegevens van een ander
en/of
- met dat (fictieve) email-adres (een) online-bestelling(en) te plaatsen bij een of
meer van die bedrijf(ven) en/of
- voor de betaling van die bestelling(en) te kiezen voor de optie uitgesteld / achteraf
online betalen via [bedrijf03] en/of [bedrijf04] en/of
- ná die bestelling het bezorgadres te wijzigen/routeren naar een afleverpunt van
[bedrijf09] en/of [bedrijf10] en/of
- ( hierbij) gebruik te maken van het/de e-mailadres(sen) [e_mail01]
en/of [e_mail02] en/of [e_mail03] en/of
- die bestelling(en)/postpakketten op te halen en/of te laten ophalen bij die
afhaalpunten,
als gevolg waarvan [bedrijf05] en/of [bedrijf06] en/of
[bedrijf07] en/of [bedrijf08] , en/of [bedrijf09] en/of [bedrijf10] en/of [bedrijf11] en/of
[bedrijf03] en/of [bedrijf04] , in elk geval die een of meer (online)bedrijven en/of die
transporteurs en/of die achterafbetaalservices (telkens) werden bewogen tot de
afgiften van een of meer goederen en/of het aangaan van schuld(en);
2
zij
in of omstreeks de periode 19 april 2021 tot en met 22 juni 2022
te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(van) een voorwerp ((ondermeer kleding, pannensets en of schoenen), althans een
of meer voorwerpen en/of een of meer geldbedragen (op of omstreeks €76.672,05),
althans enig geldbedrag,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig (eigen) misdrijf;