In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. Eiser, eigenaar van de woning, heeft de huurders, waaronder [gedaagde01], gedagvaard vanwege een huurachterstand en overlast. De huurovereenkomst was op 13 juli 2022 gesloten, maar de huurders hebben sinds januari 2023 geen huur meer betaald. Eiser heeft meerdere klachten ontvangen over overlast vanuit de woning, waaronder harde muziek en huiselijk geweld. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2023 zijn de gedaagden [gedaagde02], [gedaagde03] en [gedaagde04] niet verschenen, terwijl [gedaagde01] wel aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering tot ontruiming, gezien de huurachterstand en de overlast. De rechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst waarschijnlijk in een bodemprocedure zal worden ontbonden, en heeft de vordering tot ontruiming toegewezen. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn eveneens aan de zijde van eiser toegewezen.