ECLI:NL:RBROT:2023:5147

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
654319
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het belang van de verzorging en opvoeding

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 19 mei 2023, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter oordeelt dat deze machtiging noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige01]. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten jeugdhulpinstelling en er is een ondertoezichtstelling uitgesproken tot 31 maart 2024. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing, waarbij de minderjarige na een periode van gesloten jeugdhulp overgeplaatst zal worden naar een open groep. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, haar moeder, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] positieve stappen maakt in haar ontwikkeling, mede door de EMDR-behandeling die zij heeft ondergaan. De Raad heeft het verzoek gewijzigd, waarbij de noodzaak van een gesloten plaatsing is heroverwogen. De moeder en de minderjarige hebben ingestemd met het gewijzigde verzoek van de Raad, waarbij de moeder aangeeft dat de gesloten groep niet langer passend is voor [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI en de gedragswetenschapper meegewogen, maar concludeert dat de machtiging tot uithuisplaatsing als vangnet noodzakelijk is, vooral gezien de mogelijkheid van een terugval tijdens de gezinsopname.

De kinderrechter verleent de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van twee maanden, van 10 juni 2023 tot 10 augustus 2023, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de betekening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/654319 / JE RK 23-577
Datum uitspraak: 19 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
advocaat mr. V.C.Th van ’t Westende, kantoorhoudende te Amersfoort.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. van Harskamp, kantoorhoudende te Utrecht.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 31 maart 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • een briefrapportage van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, te Rotterdam (hierna: de GI), van 14 mei 2023;
  • het gewijzigde verzoek met aanvullende rapportage van de Raad van 16 mei 2023.
Op 19 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
  • [voornaam minderjarige01] , die apart voor de zitting is gehoord samen met haar advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam01] ;
  • twee vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam02] en mw. [naam03] ;
  • Dhr. [naam04] , gedragswetenschapper van Horizon (telefonisch gehoord).

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] verblijft bij de afdeling Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie
(ZIKOS) van Horizon in Harreveld.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 31 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] uitgesproken tot 31 maart 2024.
Ook is bij deze beschikking een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 10 april 2023 tot 10 juni 2023. Het verzoek voor het overige is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad verzoekt een trajectmachtiging voor de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] . De eerste periode van 3 maanden verblijft [voornaam minderjarige01] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Hiervan zijn reeds twee maanden verleend. Aansluitend op de gesloten machtiging verzoekt de Raad een machtiging uithuisplaatsing voor [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de periode van zes maanden. Op 31 maart 2023 is hiervan twee maanden gesloten jeugdhulp toegewezen.
De Raad heeft het verzoek op 16 mei 2023 gewijzigd, in die zin dat de Raad verzoekt om een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlenen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van twee maanden, aansluitend op de gesloten plaatsing die op 10 juni 2023 afloopt, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Thans moet worden beslist over de periode tot 10 augustus 2023.

Het standpunt van de Raad

De Raad licht het gewijzigde verzoek als volgt toe. [voornaam minderjarige01] heeft de gesloten groep als heel zwaar ervaren. Omdat het nu beter met haar gaat, is een gesloten groep niet meer passend voor [voornaam minderjarige01] . Er is geen sprake meer van een onveilige of risicovolle situatie. [voornaam minderjarige01] heeft alleen nog wel verdere behandeling nodig, maar zij staat hiervoor open. Dat is positief. [voornaam minderjarige01] en de moeder zullen op 24 mei 2023 met de gezinsopname starten. Tot 10 juni 2023 kan [voornaam minderjarige01] op de gesloten groep verblijven, deze periode kan worden gebruikt als opbouw. Na deze termijn vindt de Raad een open groep als achtervang voor de gezinsopname meer in het belang van [voornaam minderjarige01] . [voornaam minderjarige01] zal vanuit ZIKOS gefaseerd overgaan naar de gezinsopname. Om de overgang goed te laten verlopen, is een gedegen opbouw belangrijk.

Het standpunt van de GI

De GI is het niet eens met het gewijzigde verzoek van de Raad. De GI licht ter zitting toe dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] , zij maakt positieve stappen. De opbouw van haar vrijheden verloopt goed en [voornaam minderjarige01] is gemotiveerd om te starten met de gezinsopname. Desondanks vindt de GI een extra maand op de gesloten groep nog noodzakelijk voor [voornaam minderjarige01] . Dit is de maand waar nog niet op is beslist in het oorspronkelijk verzoek. Het biedt [voornaam minderjarige01] de ruimte om, in geval van wrijving met de moeder tijdens de gezinsopname, terug te vallen op een voor haar bekende omgeving. Deze extra maand van de gesloten machtiging fungeert als achterwacht bij de start van de gezinsopname, totdat zij op 18 juni 2023 volledig overgeplaatst is. Wanneer de Raad haar gewijzigde verzoek handhaaft, zal Horizon het opbouwschema moeten aanpassen, zodanig dat zij op 10 juni 2023 volledig is overgeplaatst.

Het standpunt van de moeder

De moeder stemt, mede bij monde van haar advocaat, in met het verzoek van de Raad. Op dit moment gaat het goed met [voornaam minderjarige01] . De moeder en [voornaam minderjarige01] starten binnenkort samen aan de gezinsopname, waardoor een machtiging tot uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is. De machtiging fungeert enkel als achterwacht in geval van een terugval. Bij een terugval is een open groep een betere plek voor [voornaam minderjarige01] dan de huidige gesloten groep. De gesloten groep heeft [voornaam minderjarige01] verder getraumatiseerd. Dit is geen goede plek voor haar. De verwachting is dat [voornaam minderjarige01] op een open groep beter haar rust kan vinden, omdat hier geen sprake is van heftige regels of maatregelen. De moeder verwacht dat de begeleiding van de gesloten groep maatwerk kan leveren zodat zij betrokken worden wanneer er sprake is van een terugval van [voornaam minderjarige01] .

De mening van [voornaam minderjarige01]

Door en namens [voornaam minderjarige01] is ingestemd met het gewijzigde verzoek van de Raad. Het gaat goed met haar. De EMDR-behandeling is sinds een maand gestart en zorgt dat [voornaam minderjarige01] meer rust heeft in haar hoofd. [voornaam minderjarige01] maakt hierdoor positieve stappen en voelt zich gemotiveerd. Zij kan niet wachten om samen met de moeder te starten met de gezinsopname en telt hiervoor de dagen af.
De overgang naar een open groep is een goede stap voor [voornaam minderjarige01] , het biedt haar vertrouwen. In het geval van een terugval is een open groep passender dan een gesloten groep, omdat het verloop op een open groep natuurlijker is en de opbouw gemakkelijker. Er zijn minder strenge regels en de moeder heeft de mogelijkheid om [voornaam minderjarige01] te blijven bezoeken. Dit is bevorderlijk voor het verloop van de gezinsopname.
wil bij een terugval absoluut niet terug naar een gesloten groep, zij vindt het daar onprettig en voelt zich ongehoord. In het kader van de overgang van de gesloten groep naar de gezinsopname is er sprake van een opbouwschema, deze loopt tot 18 juni 2023. Voor [voornaam minderjarige01] is het onduidelijk hoe de overgang van een gesloten groep zich verhoudt tot de open groep en de gezinsopname.

De toelichting van de informant

De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat een gesloten plaatsing nog noodzakelijk is voor [voornaam minderjarige01] . [voornaam minderjarige01] was een aantal maanden geleden flink ontregeld. Op de gesloten groep zijn de prikkels laag en is er veel duidelijkheid. Dit is niet het geval op een open groep. Hier zijn meer jongeren en ook een ander type jongeren.
De start van een gezinsopname kan leiden tot een terugval. Dit kan opnieuw voor een forse ontregeling van [voornaam minderjarige01] zorgen, waarbij zij mogelijk agressief en suïcidaal gedrag zal gaan vertonen. Er moet dan direct gehandeld worden. Om deze reden is het van belang dat [voornaam minderjarige01] kan terugvallen op een voor haar vertrouwde omgeving, waarbij de aangepaste begeleiding van de gesloten groep, die de juiste kennis en expertise heeft, voor stabilisatie van [voornaam minderjarige01] kan zorgen. Op het terrein van de huidige gesloten groep, Harreveld, is er geen open groep, waardoor [voornaam minderjarige01] niet de aangepaste begeleiding kan krijgen die zij bij een terugval nodig zal hebben. Dit maakt dat de gedragswetenschapper het voor een geslaagde gezinsopname van belang acht dat de gesloten plaatsing gecontinueerd wordt.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
Dit is de vijfde keer dat de kinderrechter [voornaam minderjarige01] spreekt sinds de eerste zitting op 13 januari 2023. Elke keer ging het weer een stapje beter met haar. Het voelt voor [voornaam minderjarige01] alsof haar leven stilstaat op dit moment, maar de kinderrechter ziet dat [voornaam minderjarige01] hard werkt en zichzelf goed aan het ontwikkelen is. Het is knap dat [voornaam minderjarige01] dit al zo lang en zo goed kan volhouden. Naar aanleiding van de gestelde diagnoses is [voornaam minderjarige01] sinds kort gestart met de EMDR-behandeling. Hier heeft zij veel baat bij. Zij heeft het gevoel dat haar hoofd opgeruimder is, waardoor zij minder last van prikkels heeft. [voornaam minderjarige01] ervaart hier meer rust door.
De volgende stap voor [voornaam minderjarige01] is de gezinsopname met de moeder. [voornaam minderjarige01] is erg gemotiveerd en heeft zin om te beginnen, maar met haar is besproken dat dit ook zwaar kan worden. De kinderrechter ziet ook de zorgen die de GI en de gedragswetenschapper ziet. De mogelijkheid bestaat dat er tijdens de gezinsopname wrijving en ruzies ontstaat tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder. Dit is niet erg, dat is onderdeel van het leerproces. Dit kan tot zoveel spanning zorgen bij [voornaam minderjarige01] , dat zij misschien een terugval krijgt. [voornaam minderjarige01] kan dan heftig gedrag vertonen. Het is dan noodzakelijk dat [voornaam minderjarige01] een plek heeft waar zij tot rust kan komen zonder haar moeder.
De Raad heeft het verzoek gewijzigd en laatste deel van de gesloten plaatsing niet langer gehandhaafd. Dit betekent dat nu alleen nog het verzoek voor een open groep resteert. Wanneer [voornaam minderjarige01] een terugval zal hebben na 10 juni 2023, moet zij terecht kunnen op een open groep. Dit zal een voor haar onbekende plek zijn met onbekende mensen. Dat kan gelet op haar autisme en haar terugval op dat moment lastig zijn. Tegelijkertijd wordt [voornaam minderjarige01] nu al een tijd behandeld. Het gaat steeds een stukje beter met [voornaam minderjarige01] . Zij heeft handvatten gekregen die helpend kunnen zijn wanneer er onverhoopt sprake is van een terugval. De kinderrechter heeft er dan ook vertrouwen in dat bij een
eventueleterugval het [voornaam minderjarige01] lukt om op de open groep zo snel mogelijk weer tot rust te komen. Daarna kan ze weer vol goede moed verder met de gezinsopname.
Gelet op voorgenoemde oordeelt de kinderrechter dat een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van twee maanden noodzakelijk is in het belang van [voornaam minderjarige01] , als vangnet ten tijde van de gezinsopname.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 10 juni 2023 tot 10 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 26 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.