In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres, een slachthuis, tegen een boete van € 5.000,- die haar is opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De boete is opgelegd wegens een overtreding van de Wet dieren, waarbij eiseres niet voldoende zorg heeft gedragen voor de bescherming van vlees tegen verontreiniging. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend tegen het besluit van 1 oktober 2021, waarbij de boete werd opgelegd, en het bestreden besluit van 15 februari 2022, waarin de boete werd gehandhaafd.
De rechtbank constateert dat de toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 25 mei 2021 tijdens een inspectie heeft vastgesteld dat karkassen in de koelcel niet op de juiste wijze werden schoongemaakt en dat er zichtbare verontreiniging was. Eiseres betwist de bevindingen van de toezichthouder en stelt dat de alcoholdoekjes die werden gebruikt voor het schoonmaken van de karkassen niet in strijd zijn met de regelgeving. De rechtbank oordeelt echter dat de toezichthouder terecht heeft vastgesteld dat de vleesproducten niet in alle stadia van de productie voldoende beschermd waren tegen verontreiniging.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de boete terecht is opgelegd en dat de verhoging van het standaardboetebedrag naar € 5.000,- gerechtvaardigd is, gezien de eerdere overtredingen van eiseres. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 juni 2023.