ECLI:NL:RBROT:2023:5005

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
C/10/654841 HO RK 23/193
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling salaris observator in WHOA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2023 een beschikking gegeven in het kader van de WHOA-procedure (Wet homologatie onderhands akkoord). De rechtbank had eerder op 18 januari 2023 mr. J.J. van Hees aangesteld als observator. Op 2 februari 2023 werd het maximale bedrag voor de werkzaamheden van de observator vastgesteld op € 98.500,- exclusief btw. Op 9 maart 2023 heeft de rechtbank het door de verzoekster aangeboden akkoord gehomologeerd, waardoor de aanwijzing van de observator van rechtswege eindigde. Op 17 maart 2023 heeft de observator de rechtbank verzocht om het salaris vast te stellen op het eerder genoemde bedrag. De advocaten van de verzoekster hebben op dezelfde dag bevestigd dat er geen bezwaar is tegen dit salaris.

De rechtbank heeft op basis van artikel 380 lid 4 Fw juncto artikel 371 lid 10 Fw het verzoek van de observator beoordeeld. Aangezien de verzoekster instemt met het vastgestelde salaris, heeft de rechtbank besloten om het salaris van de observator vast te stellen op € 98.500,- exclusief btw. De kosten zijn voor rekening van de verzoekster, zoals eerder bepaald in de beschikking van 18 januari 2023. De beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
Vaststellen salaris observator
zaak/rekestnummer: C/10/654841 HO RK 23/193
uitspraakdatum: 31 maart 2023
In de besloten akkoordprocedure betreffende:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
advocaten: mrs. B.W.G. van der Velden en S.R.F. Aarts, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Bij beschikking van 18 januari 2023 heeft de rechtbank mr. J.J. van Hees aangesteld als observator. Bij beschikking van 2 februari 2023 heeft de rechtbank het bedrag dat de werkzaamheden van de observator ten hoogste mogen kosten vastgesteld op € 98.500,-- (exclusief btw).
1.2.
Bij vonnis van 9 maart 2023 heeft de rechtbank het door [verzoekster] (hierna: [verzoekster] ) aangeboden akkoord gehomologeerd en de aanwijzing van de observator is daarmee van rechtswege geëindigd.
1.3.
Bij verzoek van 17 maart 2023 heeft de observator de rechtbank verzocht het salaris vast te stellen op € 98.500,-- exclusief BTW. Dezelfde dag hebben de advocaten van [verzoekster] de rechtbank bericht dat [verzoekster] geen bezwaar heeft tegen en instemt met het vaststellen van het salaris van de observator op genoemd bedrag.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank dient op grond van artikel 380 lid 4 Fw juncto artikel 371 lid 10 Fw het salaris van de observator vast te stellen. Het gedane verzoek komt de rechtbank niet onredelijk voor. Nu [verzoekster] er voorts mee instemt, zal de rechtbank het salaris dienovereenkomstig vaststellen. In de beschikking van 18 januari 2023 is reeds bepaald dat deze kosten voor rekening van [verzoekster] komen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het salaris van de observator vast op € 98.500,-- (exclusief btw);
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Damsteegt, voorzitter, mr. A.E. de Vos en
mr. M.P. de Valk, rechters, en in aanwezigheid van mr. J.B. Biezen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023.