ECLI:NL:RBROT:2023:5001
Rechtbank Rotterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beslissing tot aanstelling van een observator in een WHOA-zaak
Op 18 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam in een WHOA-zaak een beschikking gegeven over de aanstelling van een observator. De verzoekster, een besloten vennootschap die aan het hoofd staat van een groep, had op 2 januari 2023 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ingediend en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Tevens werd een verzoekschrift ingediend voor een (groeps)afkoelingsperiode. De rechtbank had eerder op 3 januari 2023 een afkoelingsperiode afgekondigd voor verschillende belanghebbenden, waaronder ABN AMRO Bank N.V. en Coöperatieve Rabobank U.A.
Tijdens de zitting op 17 januari 2023 werd het verzoek van de Coöperatieve Rabobank U.A. tot aanstelling van een observator besproken. Rabobank uitte zorgen over de objectiviteit van het bestuur en de transparantie in het herstructureringsproces. De overige belanghebbenden, waaronder de verzoekster, verzetten zich niet tegen het verzoek, maar waren van mening dat de aanstelling van een observator onnodig zou zijn en het proces zou vertragen.
De rechtbank oordeelde dat het belang van de gezamenlijke schuldeisers voorop staat en dat de continuïteit van de onderneming en het slagen van de herstructurering essentieel zijn. Gezien de onderbouwing van het verzoek door Rabobank en het gebrek aan verweer van de andere belanghebbenden, besloot de rechtbank het verzoek tot aanstelling van een observator toe te wijzen. Mr. J.J. van Hees werd aangesteld als observator, met de opdracht om binnen een week een begroting van de kosten op te stellen. De kosten van de observator komen ten laste van de verzoekster, die hiervoor zekerheid dient te stellen.