In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 januari 2023 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om een tijdelijke afkoelingsperiode op basis van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Verzoekster, een besloten vennootschap, heeft op 2 januari 2023 een verklaring ter griffie gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Tevens heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode, bedoeld om haar in staat te stellen een akkoord aan te bieden aan haar schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een situatie verkeert waarin het aannemelijk is dat zij haar schulden niet kan betalen zonder herstructurering. De rechtbank heeft de afkoelingsperiode voorlopig verleend, met als doel de continuïteit van de onderneming te waarborgen en verzoekster de gelegenheid te geven om met haar schuldeisers tot een akkoord te komen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de schuldeisers in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijze te geven voordat een eindbeslissing wordt genomen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de bevoegdheid van de schuldeisers tot verhaal op de goederen van verzoekster beperkt, tenzij zij hiervoor toestemming van de rechtbank hebben verkregen.