Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde01] , die handelt onder de naam [bedrijf01],
1..De procedure
2..De feiten
4.1De uit hoofde van deze huurovereenkomst door huurder aan verhuurder te verrichten periodieke betalingen als weergegeven in artikel 4.8 zijn in één bedrag bij vooruitbetaling verschuldigd in euro’s en moeten vóór of op de eerste dag van de periode waarop de betalingen betrekking hebben zijn voldaan. (…)”
Betalingen
3..Het geschil
- [gedaagde01] en [gedaagde02] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
- [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen € 6.167,16 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand mei 2023, de contractuele boete zoals bedoeld in de algemene bepalingen van minimaal € 300,00 per huurtermijn en een vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 566,15.
- [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.