ECLI:NL:RBROT:2023:4848

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
C/10/653432 / KG ZA 23-156
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling en opheffing van beslag in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W. Suttorp, een kort geding aangespannen tegen Arrow Global Investments Holdings Benelux, vertegenwoordigd door mr. S.K. Tuithof. De eiseres vordert terugbetaling van een bedrag van € 3.323,53 dat zij onrechtmatig geïncasseerd acht door Arrow, alsook de opheffing van een beslag dat door Arrow is gelegd op haar AOW-uitkering. De procedure is gestart met een dagvaarding op 3 maart 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 maart 2023.

De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere veroordeling van eiseres tot betaling aan Laser Nederland B.V. van € 5.000,00, welke vordering later is gecedeerd aan Arrow. Eiseres betwist de rechtmatigheid van het beslag en stelt dat Arrow niet deugdelijk heeft onderbouwd dat de vordering juist is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, maar dat de vordering tot terugbetaling en opheffing van het beslag niet kan worden toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verstekvonnis in kracht van gewijsde is gegaan en dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid door Arrow.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 3.534,00. Dit vonnis is uitgesproken op 27 maart 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/653432 / KG ZA 23-156
Vonnis in kort geding van 27 maart 2023
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. W. Suttorp,
tegen
ARROW GLOBAL INVESTMENTS HOLDINGS BENELUX,
vestigingsplaats: Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. S.K. Tuithof.
Partijen worden hierna [eiseres01] en Arrow genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 maart 2023, met producties;
  • de producties 1 t/m 14 van Arrow;
  • de spreekaantekeningen van Arrow.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 13 maart 2023 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is [eiseres01] in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens Arrow is haar advocaat verschenen.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 1 oktober 2010 van deze rechtbank (1155503 CV EXPL 10-55775) is [eiseres01] veroordeeld tot betaling aan Laser Nederland B.V. van een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2010 tot en met de dag van volledige betaling en de proceskosten.
2.2.
Bij akte van cessie van 30 maart 2017 heeft Laser Nederland B.V. haar vordering op [eiseres01] overgedragen aan Arrow. Bij brief van 29 mei 2017 is deze cessie aan [eiseres01] medegedeeld. Op 18 juni 2018 is de cessie per akte betekend aan [eiseres01] .
2.3.
Op 8 maart 2022 heeft Arrow derdenbeslag gelegd bij de Sociale Verzekeringsbank op de AOW-uitkering van [eiseres01] . Voordat dit derdenbeslag was gelegd, lagen er al twee eerdere beslagen via deurwaarderskantoor GGN en Yards gerechtsdeurwaarders. Dit beslag is daarom derde in rang. Op 16 maart 2022 is [eiseres01] per exploot medegedeeld dat GGN zorgdraagt voor de inning en ook de beslagvrije voet heeft bepaald.
2.4.
[eiseres01] heeft op 7 april 2022 aan Arrow laten weten de vordering die ten grondslag ligt aan het beslag te betwisten.
2.5.
Op 7 oktober 2022 heeft Arrow voor het laatst € 25,00 van GGN ontvangen, welk bedrag middels het beslag is geïncasseerd.
2.6.
GGN heeft op 2 december 2022 haar beslag doorgehaald waardoor Yards deurwaarders de eerste deurwaarder in rang is geworden en onderhavige vordering tweede in rang is.
2.7.
Op 7 maart 2023 is een bedrag van € 4.255,53 uit het beslag door Arrow ontvangen en staat nog een bedrag van € 4.523,88 open.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Arrow te veroordelen:
  • om op grond van onverschuldigde betaling aan [eiseres01] een bedrag van € 3.323,53 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2023 tot en met de dag van volledige betaling;
  • om het beslag op te heffen dan wel Arrow op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag en met een maximum van € 10.000,00 te veroordelen tot opheffing van het beslag dan wel tot aanpassing van de beslagvrije voet waarbij ten hoogste € 53,00 wordt ingehouden;
  • tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Ter toelichting op haar vordering heeft [eiseres01] - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende aangevoerd.
3.2.1.
Het bedrag dat door Arrow is geïncasseerd is onrechtmatig geïncasseerd. Op 7 april 2022 heeft [eiseres01] aan Arrow laten weten dat zij de grondslag van het beslag betwist. Hoewel [eiseres01] heeft aangegeven dat het beslag onrechtmatig is en Arrow niet deugdelijk heeft onderbouwd dat de vordering van Arrow juist zou zijn, gaat Arrow door met het executeren van het verstekvonnis. Omdat onrechtmatig beslag is gelegd, moet het bedrag dat is geïncasseerd als onverschuldigd terugbetaald worden.
3.2.2.
Arrow respecteert bij het executeren van het verstekvonnis niet de beslagvrije voet. Door onjuiste hantering van de beslagvrije voet heeft [eiseres01] andere schulden opgebouwd.
3.3.
[eiseres01] heeft een spoedeisend belang bij haar vordering. Door het beslag kan [eiseres01] haar vaste lasten moeilijk betalen en daardoor ontstaan er (nieuwe) schulden. Ook is de vordering van [eiseres01] van zodanige sterkte en vaststaand dat de spoedeisendheid daarmee gegeven is, althans daaraan geen hoge eisen gesteld hoeven te worden. Een restitutierisico is niet aanwezig gezien de aannemelijkheid van de vordering.
3.4.
Arrow voert gemotiveerd verweer waarop in de beoordeling wordt ingegaan.

4.De beoordeling

spoedeisend belang

4.1.
Voldoende is gebleken dat [eiseres01] een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Deze spoedeisendheid vloeit namelijk voort uit de aard van de vordering. Wanneer executoriaal beslag is gelegd terwijl het treffen van een dergelijke executiemaatregel volgens de geëxecuteerde misbruik van bevoegdheid oplevert, kan niet van haar worden gevergd dat zij de uitkomst van een eventuele bodemprocedure over de opheffing van dat beslag afwacht.
cessie
4.2.
Uit de door Arrow als productie 5 overgelegde akte van cessie van 30 maart 2017 blijkt dat Arrow is gerechtigd om in rechte betaling van het bedrag, dat Laser Nederland B.V. van [eiseres01] moet ontvangen, mag vorderen. Het verweer van [eiseres01] hierover wordt dus verworpen.
terugbetaling geïncasseerde bedragen
4.3.
De grondslag van de vordering van [eiseres01] komt er kort gezegd op neer dat zij stelt dat zij ten onrechte is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.000,00 (en bijkomende kosten), omdat zij geen overeenkomst zou hebben gesloten met Laser Nederland B.V.. Voordat de voorzieningenrechter in deze procedure op de inhoudelijke argumenten van [eiseres01] in kan gaan, moet zij vaststellen in hoeverre zij de argumenten van [eiseres01] kan beoordelen. Arrow heeft immers aangevoerd dat het verstekvonnis in gezag van gewijsde is gegaan. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.4.
De tenuitvoerlegging van het verstekvonnis is op 8 maart 2022 voor [eiseres01] bekend geworden omdat op die datum het exploot van het beslag aan haar is betekend. Op dat moment is de verzettermijn, zoals bedoeld in artikel 143 lid 2 Rv aangevangen. Arrow heeft onbetwist aangevoerd dat [eiseres01] geen verzet heeft ingesteld. Daarom staat als onweersproken vast dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan op uiterlijk 5 april 2022.
4.5.
Artikel 236 Rv bepaalt dat beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en die zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht hebben. Aan alle voorwaarden van dit artikel is voldaan. Het betreft namelijk, gelet op de cessie die heeft plaatsgevonden, een geschil tussen dezelfde partijen en met betrekking tot dezelfde rechtsbetrekking, waarover al in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis een beslissing is genomen.
4.6.
[eiseres01] heeft diverse mogelijkheden gehad om zich tegen de stellingen van Arrow te verweren, namelijk door het voeren van verweer in de (verstek)procedure of door het instellen van verzet. Zelfs nadat het vonnis in kracht van gewijsde was gegaan, had zij de mogelijkheid om een vordering tot herroeping in te stellen zoals bedoeld in artikel 382 Rv. Zij heeft echter van geen van deze mogelijkheden gebruik gemaakt. Het is in strijd met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen om vervolgens in een andere dan de geëigende procedure op te komen tegen een uitspraak die onherroepelijk is. Daarom moet er in deze procedure vanuit worden gegaan dat [eiseres01] de overeenkomst ten tijde van het verstekvonnis verschuldigd was en dat dit bedrag dan ook terecht door Arrow geïncasseerd wordt.
4.7.
De eerste vordering van [eiseres01] is gebaseerd op haar stelling dat het bedrag van € 3.323,53 onrechtmatig is geïncasseerd. Omdat de voorzieningenrechter hierover heeft overwogen dat zij in deze procedure uit moet gaan van de juistheid van de beslissing in het verstekvonnis, volgt hieruit ook de rechtmatigheid van het incasseren van dat bedrag. De vordering van [eiseres01] tot terugbetaling van het bedrag van € 3.323,53 wordt dan ook afgewezen.
opheffing beslag
4.8.
[eiseres01] vordert opheffing van het beslag wegens misbruik van executiebevoegdheid door Arrow. Als hoofdregel heeft wat dat betreft te gelden dat de grosse van een in Nederland gewezen vonnis op grond van artikel 430 RV ten uitvoer kan worden gelegd zodra deze is betekend aan de partij tegen wie de executie zich richt. Een in dat kader gelegd beslag kan door de voorzieningenrechter worden opgeheven, zo bepaalt artikel 438 lid 2 RV. Opheffing van executoriaal beslag vindt echter slechts plaats in zeer uitzonderlijke gevallen.
4.9.
Uit het arrest ‘Hotel-Restaurant De Zeester’ van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:2026, r.o. 5.7.1.) blijkt dat als een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging betrekking heeft op een uitspraak waartegen geen rechtsmiddel meer openstaat (zoals in dit geval) de rechterlijke beslissing in beginsel steeds ten uitvoer kan worden gelegd. De voorzieningenrechter kan de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen dan slechts beëindigen of schorsen, indien zij van oordeel is dat sprake is van misbruik van de executiebevoegdheid (artikel 3:13 BW). Daarvan kan volgens vaste rechtspraak sprake zijn als Arrow, mede gelet op de belangen van [eiseres01] die zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal onder meer het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van de na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.10.
[eiseres01] heeft niet (voldoende) onderbouwd dat Arrow geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de executie van haar vordering. Het kan zo zijn dat [eiseres01] minder geld per maand te besteden heeft waardoor zij mogelijk met andere schuldeisers in de knel kan komen te zitten, maar dit doet niet af aan het belang van Arrow om een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan te executeren. De voorzieningenrechter concludeert dat [eiseres01] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er grond is voor vernietiging, opheffing, dan wel schorsing van het gelegde derdenbeslag. De vordering van [eiseres01] tot opheffing beslag wordt daarom afgewezen.
aanpassing beslagvrije voet
4.11.
[eiseres01] heeft er verder nog op gewezen dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld. Deze vordering is eveneens niet toewijsbaar. Het is aan de coördinerend deurwaarder om vast te stellen wat de beslagvrije voet is. De deurwaarder die de vordering uit deze procedure incasseert is niet de coördinerend deurwaarder en heeft de beslagvrije voet dan ook niet vastgesteld of de mogelijkheid om deze aan te passen. En daarnaast zijn door [eiseres01] onvoldoende gegevens aangeleverd om de beslagvrije voet aan te passen. Ook deze vordering wordt afgewezen.
proceskosten
4.12.
[eiseres01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter stelt deze kosten aan de kant van Arrow tot vandaag vast op € 2.837,00 aan griffierecht en € 697,00 aan salaris voor de advocaat. Dit is in totaal € 3.534,00. Uit het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853, specifiek overweging 2.3, leidt de voorzieningenrechter af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en de wettelijke rente daarover.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van Arrow tot vandaag vastgesteld op € 3.534,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Mendlik en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2023.
3498/3195