ECLI:NL:RBROT:2023:4727

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
10/307739-22 en 10/323466-22 (gev. ttz.) vordering TUL: 10/147406-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal met geweld en wederspannigheid met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld en wederspannigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 september 2022 in een seksshop in [plaats02] een tas heeft gestolen van aangeefster [aangeefster01], waarbij hij haar heeft geduwd en haar tas heeft weggenomen. De verdachte heeft ontkend de dader te zijn, maar de rechtbank oordeelde dat de herkenning door zes verbalisanten op basis van camerabeelden betrouwbaar was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en wederspannigheid, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/307739-22 en 10/323466-22 (gev. ttz.)
Parketnummer vordering TUL: 10/147406-21
Datum uitspraak: 11 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] ,
Ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 10/307739-22 en 10/323466-22 ten laste gelegde, te weten een diefstal met geweld en wederspannigheid;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/147406-21.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering (dagvaarding met parketnummer 10/307739-22)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte de man is die de tas met inhoud heeft gestolen. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat er geen sprake is geweest van geweld. De verdachte heeft geen (voorwaardelijk) opzet gehad op de diefstal met geweld en de verklaringen van de aangevers worden op dit punt op geen enkele manier ondersteund.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Vast staat dat op 30 september 2022 omstreeks 19:20 uur een man de seksshop van aangever [aangever01] binnenkwam. De man liep naar de werkruimte van aangeefster [aangeefster01] . Op camerabeelden is te zien dat de man op enig moment wegrent en [aangever01] achter hem aan rent.
Uit de aangifte van [aangeefster01] volgt dat zij tegen de man heeft gezegd dat zij hem niet meer van dienst kon zijn omdat haar werkdag erop zat. Vervolgens duwde de man haar tegen de borst, pakte haar tas en rende naar de uitgang. Voordat de man de winkel kon verlaten, probeerde [aangever01] hem tegen te houden. Er ontstond een worsteling. [aangever01] heeft bij zijn aangifte verklaard dat hij door de man tegen zijn borst en hand is geslagen en dat zijn shirt en ketting kapot zijn getrokken. De man is de winkel uitgerend.
De verdachte heeft ontkend de man te zijn die hiervoor wordt omschreven en op de camerabeelden te zien is. In het dossier zitten de verklaringen van zes verbalisanten die hebben verklaard de verdachte te herkennen op de stills van genoemde camerabeelden.
Herkenning van de verdachte
De vraag ligt voor of de verklaringen van de verbalisanten betrouwbaar zijn. De rechtbank heeft ter zitting kunnen waarnemen dat de camerabeelden van goede kwaliteit en voldoende duidelijk zijn om als basis voor herkenning te dienen. Van deze camerabeelden zijn stills gemaakt. Deze stills zijn verspreid en getoond aan verschillende verbalisanten. Zes verbalisanten hebben de verdachte onafhankelijk van elkaar herkend als de man op de camerabeelden. Meerdere verbalisanten herkenden de verdachte door specifieke lichaamskenmerken zoals de donkere kringen rondom zijn ogen en de donkere wenkbrauwen. Ook de haardracht en de baardgroei van de verdachte werden door meerdere verbalisanten genoemd. Meerdere verbalisanten hebben verklaard dat zij uit hoofde van hun functie eerder contact met de verdachte hadden gehad en/of de verdachte al eens hadden aangehouden en van dichtbij gezien.
De rechtbank overweegt dat bij een betrouwbare herkenning verschillende elementen een rol kunnen spelen waarbij sprake is van een holistisch proces dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen. Een van de factoren die de betrouwbaarheid van een herkenning positief kunnen beïnvloeden is de mate van bekendheid met de waargenomen persoon voor een betrouwbare herkenning (ECLI:NL:HR:2020:452).
Er bestaat tegen deze achtergrond geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verbalisanten. De rechtbank vindt deze verklaringen dan ook betrouwbaar en zal deze voor het bewijs gebruiken.
Op grond van deze verklaringen stelt de rechtbank dan ook vast dat de verdachte de man is die te zien is op de camerabeelden.
Diefstal met geweld
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met geweld. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de uitgewerkte bewijsmiddelen in bijlage II is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. De rechtbank ziet geen aanleiding de verklaringen van de aangevers [aangeefster01] en [aangever01] in twijfel te trekken waar het aankomt op de geweldshandelingen. Deze verklaringen worden bovendien op verschillende punten ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier. Getuige [getuige01] heeft immers verklaard dat er een worsteling tussen de verdachte en [aangever01] ontstond en dat de verdachte [aangever01] vastpakte. De ten laste gelegde geweldscomponenten kunnen daarom naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 10/307739-22 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewijswaardering (dagvaarding met parketnummer 10/323466-22)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, wegens het ontbreken van overtuigend bewijs. Het dossier biedt onvoldoende duidelijkheid over de gang van zaken met betrekking tot het vermeende – door de verdachte gepleegde – verzet bij zijn houding. De verdachte stelt zich dat hij zich niet heeft kunnen verzetten vanwege een gebroken enkel en het feit dat hij getaserd werd.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat de verdachte wilde vluchten voor de verbalisanten die hem wilden aanhouden. Daarbij is de verdachte uit een raam gesprongen en heeft daarbij zijn enkel gebroken. De verbalisanten verklaren verder dat de verdachte zelfs na het taseren geen gehoor gaf aan hun commando’s en bleef schoppen en slaan toen zij hem wilden boeien. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 10/323466-22 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/307739-22 en 10/323466-22 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Dagvaarding met parketnummer 10/307739-22:
hij op 30 september 2022 te [plaats02] , een tas (merk: Louis Vuitton) (inhoudende onder meer: een portemonnee en diverse (pin)passen en geld en een (Hongaars) legitimatiebewijs en ov-kaart en sleutels en medicatie en een of meer cosmeticaproducten), die aan [slachtoffer01] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer01] met kracht tegen haar borst, te duwen, als gevolg waarvan die [slachtoffer01] ten val is gekomen en- vervolgens die [slachtoffer02] met krachttegen zijn borst enzijn hand te slaan en- vervolgensmet kracht te duwen tegen het lichaam en te trekken aan het lichaam en de kleding van die [slachtoffer02] , ten einde zich aan diens greep te kunnen ontworstelen;
Dagvaarding met parketnummer 10/323466-22:
hij op 11 december 2022 te [plaats03] , zich met geweld, heeft verzet tegen ambtenaren, [ambtenaar01] en [ambtenaar02] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden en door te slaan en te schoppen tegen en in de richting van voornoemde ambtenaren
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
(10/307739-22):
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld gepleegd tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
(10/323466-22):
wederspannigheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Hij heeft het slachtoffer [slachtoffer01] in de beslotenheid van haar werkruimte een duw gegeven en heeft vervolgens haar tas met inhoud weggenomen. Toen de verdachte de winkel uit wilde rennen en werd tegengehouden door het slachtoffer [slachtoffer02] , heeft hij dit slachtoffer vastgepakt en geslagen. Dit is een ernstig strafbaar feit dat beangstigend en ingrijpend is voor de slachtoffers. Dergelijke strafbare feiten zorgen voor gevoelens van onrust en onveiligheid. Met zijn handelen heeft de verdachte bovendien geen respect getoond voor andermans eigendommen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid. Hij heeft zich verzet tegen zijn aanhouding en heeft daarbij geweld gebruikt tegen twee politieambtenaren. Dergelijk gedrag is ernstig, niet alleen omdat hiermee het werk van de politie wordt bemoeilijkt, maar ook omdat de desbetreffende politieambtenaren in hun gezag worden aangetast. Dergelijk gedrag jegens politieambtenaren in functie getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Dit wordt de verdachte aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 maart 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering signaleert problemen op vrijwel elk leefgebied van de verdachte. Zo heeft hij geen vaste woon- of verblijfplaats, geen vaste dagbesteding en geen inkomen. Ook is er sprake van verslavingsproblematiek die van invloed is op het psychosociaal functioneren van de verdachte. Dit maakt zijn gedrag onvoorspelbaar. Ook werkt dit agressie in de hand, met justitiecontacten tot gevolg. De verslavingsproblematiek van de verdachte lijkt niet behandelbaar, omdat hij zich afzijdig houdt van hulpverlening. (Bij)sturing is onhaalbaar, omdat de verdachte zijn eigen voorwaarden lijkt te creëren. Nu de verdachte reeds sinds 2011 in beeld is bij de reclassering en er sindsdien geen constructieve stappen zijn gezet en er geen signalen zijn van verbetering op enig leefgebied, acht de reclassering de kans van slagen van een nieuw forensisch kader nihil. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om de verdachte te begeleiden en door middel van bijzondere voorwaarden de risico’s te beperken. Mogelijk kan hulp en ondersteuning in een ambulant kader plaatsvinden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen en de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die langer is dan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, achterwege te laten. Hiervoor bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding, gelet op de ernst van de feiten en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf neemt de rechtbank wel in overweging dat de verdachte er weliswaar zelf voor heeft gekozen om op 11 december 2022 uit het raam te springen maar dat hij hieraan een gebroken enkel heeft overgehouden. Ook is de verdachte bij zijn aanhouding meerdere keren getaserd en geslagen door de verbalisanten. De verdachte heeft hieraan pijn en letsel overgehouden.
Nu de reclassering geen mogelijkheden ziet om door middel van begeleiding en bijzondere voorwaarden de risico’s te beperken, zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de verdachte zich in de afgelopen vijf jaar niet schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

[benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 10/307739-22 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij [benadeelde partij01] vordert een vergoeding van € 1.222,90 aan materiële schade. [benadeelde partij02] vordert een vergoeding van € 105,00 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] beide in het geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, dan wel dienen te worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde partij01]
Vast is komen te staan dat de verdachte door het onder 10/307739-22 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Ten aanzien van de gevorderde kosten voor het salaris (€ 553,90) overweegt de rechtbank dat deze door de benadeelde partij zijn onderbouwd. Ten aanzien van de huissleutels (€ 5,00), de OV-chipkaart (€ 35,00) en de ID-kaart (€ 50,00) overweegt de rechtbank dat deze door de benadeelde partij zijn gesteld en dat deze kosten niet onredelijk zijn. Dit alles is bovendien door de verdediging onvoldoende gemotiveerd betwist. Deze kosten zijn derhalve toewijsbaar.
De beoordeling van het gedeelte van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de kosten voor de tas (€ 250,00), de portemonnee (€ 99,00), de parfum (€ 110,00) en make-up (€ 120,00), levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij [benadeelde partij02]
Vast is komen te staan dat de verdachte door het onder 10/307739-22 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De gevorderde kosten zijn door de benadeelde partij gesteld en onderbouwd. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank overigens ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. Dit alles is bovendien door de verdediging onvoldoende gemotiveerd betwist. Deze kosten zijn derhalve geheel toewijsbaar.
De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 september 2022, zoals gevorderd.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] een schadevergoeding betalen van respectievelijk € 643,90 en € 105,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 25 januari 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11 van de Wet tijdelijk huisverbod veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 32 dagen, waarvan een gedeelte groot 10 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 8 februari 2022 en eindigt op 7 februari 2024.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de proeftijd van de aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf te verlengen, dan wel om te zetten naar een taakstraf.
9.3.
Beoordeling door de rechtbank
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn voor het einde van voornoemde proeftijd gepleegd. Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf. De rechtbank ziet mede vanwege de adviezen van de Reclassering geen aanleiding om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 180 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 10/307739-22 en 10/323466-22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan de opgelegde gevangenisstraf;
De benadeelde partij [benadeelde partij01]
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 643,90 (zegge:zeshonderddrieënveertig euro en negentig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 643,90(hoofdsom,
zegge: zeshonderddrieënveertig euro en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 643,90 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
12 (twaalf) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
De benadeelde partij [benadeelde partij02]
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] , te betalen een bedrag van
€ 105,00 (zegge:honderdvijf euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 105,00(hoofdsom,
zegge: honderdvijf), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 105,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 25 januari 2022 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 10 (tien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mrs. Ch. Vogtschmidt en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 11 april 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Dagvaarding met parketnummer 10/307739-22:
hij op of omstreeks 30 september 2022 te [plaats02] , een tas (merk: Louis Vuitton) (inhoudende onder meer: een portemonnee en/of diverse (pin)passen en/of geld en/of een (Hongaars) legitimatiebewijs en/of ov-kaart en/of sleutels en/of medicatie en/of een of meer cosmeticaproducten), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer01] (met kracht) op/tegen haar borst, althans het (boven)lichaam te duwen, als gevolg waarvan die [slachtoffer01] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer02] (met kracht) op/tegen zijn borst en/of zijn hand te slaan en/of
- (vervolgens) (daarbij) (met kracht) te duwen op/tegen het lichaam en/of te trekken aan het lichaam en/of de kleding van die [slachtoffer02] , ten einde zich aan diens greep te kunnen ontworstelen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Dagvaarding met parketnummer 10/323466-22:
hij op of omstreeks 11 december 2022 te [plaats03] , zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) ambtena(a)r(en), [ambtenaar01] en/of [ambtenaar02] , (beiden brigadier van politie, Eenheid Rotterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door zich opzettelijk (gewelddadig) los te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of door te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen tegen en/of in de richting van voornoemde ambtena(a)r(en).
( art 180 Wetboek van Strafrecht )