ECLI:NL:RBROT:2023:4690

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
10262286 CV EXPL 22-39814
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding en proceskosten door netbeheerder Stedin

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stedin Netbeheer B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. Stedin, als netbeheerder, heeft de gedaagde aangesproken op een openstaande vordering van € 75,00, die voortvloeit uit het ontbreken van een overeenkomst met een energieleverancier voor de elektriciteits- en gasaansluiting op het adres van de gedaagde. De gedaagde heeft na dagvaarding op 6 april 2023 een betaling van € 75,00 verricht, maar heeft niet betwist dat hij wettelijke rente verschuldigd is over dit bedrag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Stedin niet nodeloos tot dagvaarden is overgegaan, aangezien de gedaagde meerdere keren was gesommeerd zonder te reageren. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 393,31. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10262286 CV EXPL 22-39814
datum uitspraak: 12 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
STEDIN NETBEHEER B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso te Arnhem,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 27 december 2022, met bijlagen 1 tot en met 3;
  • de aantekeningen mondeling verweer van de rolzitting van 10 januari 2023,
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, tevens akte vermindering van eis;
  • de aantekeningen mondeling verweer van de rolzitting van 6 april 2023;
  • de e-mail met bijlage van 6 april 2023 van [gedaagde01] .

2.De feiten

2.1.
Stedin is door de Minister van Economische Zaken aangewezen als netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 3 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 lid 1 sub e j° 2 lid 1 van de Gaswet.
2.2.
In haar hoedanigheid van netbeheerder beheert Stedin het openbare gas- en elektriciteitsnet in onder meer de regio Zuid-Holland. Op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet is het Stedin niet toegestaan om goederen/diensten te leveren waarmee in concurrentie wordt getreden. Daarom mag Stedin niet zelf optreden als leverancier van elektriciteit en/of gas.
2.3.
In de woning van [gedaagde01] aan het adres [adres01] te [plaats01] (hierna: het aansluitadres) heeft Stedin een elektriciteitsaansluiting met EAN-code [EAN-codenummer01] en met meternummer [meternummer01] en een gasaansluiting met EAN-code [EAN-codenummer02] en met meternummer [meternummer02] ter beschikking gesteld.
2.4.
Op 5 augustus 2022 is aan Stedin bekend geworden dat geen leverancier voor het aansluitadres aanwezig is.
2.5.
Na de standaard sommatiebrieven is [gedaagde01] bij brief van 8 december 2022 door de gemachtigde van Stedin voor een laatste keer gesommeerd om uiterlijk binnen drie dagen na dagtekening een contract af te sluiten met een energieleverancier of om een afspraak te maken met Stedin om de aansluiting af te sluiten met betaling van een schadevergoeding.

3.Het geschil

3.1.
Stedin eist – na schriftelijke eisvermindering – samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 75,00 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Stedin baseert haar eis op het volgende. Omdat [gedaagde01] voor de elektriciteits- en gasaansluiting geen overeenkomst heeft met een leverancier en weigert om alsnog een overeenkomst af te sluiten of vrijwillig mee te werken aan een afsluiting, handelt hij onrechtmatig jegens Stedin. [gedaagde01] moet een gefixeerde schadevergoeding van € 75,00 aan Stedin betalen voor buitengerechtelijke incassokosten en gederfde inkomsten in de vorm van netverlies en het niet kunnen incasseren van de aansluit- en transportvergoeding. Over het bedrag van € 75,00 is [gedaagde01] wettelijke rente verschuldigd van de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat [gedaagde01] – na het uitbrengen van de dagvaarding – op 6 april 2023 een betaling van € 75,00 aan de gemachtigde Stedin heeft verricht, te weten de oorspronkelijk gevorderde gefixeerde schadevergoeding.
4.2.
[gedaagde01] heeft niet betwist dat hij wettelijke rente verschuldigd is over het bedrag van € 75,00 vanaf de dag van dagvaarding tot 6 april 2023, de dag van algehele voldoening. De wettelijke rente over de hiervoor genoemde periode bedraagt € 0,81.
proceskosten
4.3.
Omdat vaststaat dat ten tijde van de dagvaarding een bedrag van € 75,00 openstond, kan niet gezegd worden dat Stedin nodeloos tot dagvaarden is overgegaan, te meer omdat vaststaat dat [gedaagde01] in de periode voorafgaande aan de dagvaarding diverse malen is gesommeerd en daar niet op heeft gereageerd. Door zo te handelen heeft hij het op deze procedure laten aankomen en zo het risico genomen niet alleen in de hoofdsom te worden veroordeeld, maar ook in de proceskosten.
4.4.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Stedin tot vandaag vast op € 105,31 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 160,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 80,00). Dit is totaal € 393,31. Voor kosten die Stedin maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 40,00 (1/2 punt x € 80,00). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Stedin te betalen € 0,81;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Stedin tot vandaag worden vastgesteld op € 393,31;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
[46009]