In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Intrum Nederland B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. Intrum vorderde betaling van onbetaalde facturen die door Nuon aan de gedaagde zijn gestuurd, met een totaalbedrag van € 1.617,59. De gedaagde stelde dat hij deze bedragen had betaald aan Vandebron Energie B.V. en overhandigde betalingsbewijzen. De kantonrechter oordeelde dat de betalingsbewijzen niet relevant waren voor de vordering van Intrum, omdat ze betrekking hadden op een andere energieleverancier en periode.
De rechter heeft ambtshalve onderzocht of Intrum aan de precontractuele informatieverplichtingen had voldaan. Het bleek dat Intrum niet kon aantonen dat aan deze verplichtingen was voldaan, wat leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van de betalingsverplichting van de gedaagde. De kantonrechter besloot dat de betalingsverplichting van de gedaagde met 50% moest worden verminderd, waardoor € 808,80 aan hoofdsom toewijsbaar was. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toegewezen.
De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 1.002,88 aan Intrum, inclusief proceskosten van € 892,34. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan informatieverplichtingen bij het aangaan van overeenkomsten op afstand, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.