In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Erasmus C.V., eiseres, en [gedaagde01], gedaagde, over een huurovereenkomst. Erasmus vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van meer dan negen maanden. De huurovereenkomst betrof een woning in Rotterdam, waar [gedaagde01] als huurder was aangesteld. De maandelijkse huur bedroeg € 652,79, en de totale huurachterstand was op het moment van de mondelinge behandeling op 6 april 2023 opgelopen tot € 6.081,34.
Erasmus had [gedaagde01] eerder in de gelegenheid gesteld om een achterstand van € 4.210,51 te voldoen, maar dit was niet gebeurd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde01] persoonlijke omstandigheden aangevoerd die hebben bijgedragen aan de huurachterstand, maar de rechter oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te weerhouden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, en heeft [gedaagde01] veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen.
Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Erasmus direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ook al is er mogelijk nog beroep aangetekend. Dit vonnis benadrukt de verplichting van huurders om tijdig huur te betalen en de gevolgen van een aanzienlijke huurachterstand.