In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrouw die vervangende toestemming vroeg om met haar minderjarige kinderen te verhuizen naar Hoorn. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. A. Apistola, heeft een relatie met een nieuwe partner die in Hoorn woont. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. Mook, heeft bezwaar gemaakt tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit de omgang met de kinderen negatief zal beïnvloeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de verhuizing goed heeft voorbereid, maar onvoldoende aandacht heeft besteed aan de gevolgen voor de omgang tussen de man en de kinderen. De rechtbank oordeelt dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat er een noodzaak is voor de verhuizing en dat de bestendigheid van haar nieuwe relatie nog niet voldoende is gebleken. Daarom wordt het verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing afgewezen.
Daarnaast heeft de man verzocht om een zorgregeling voor de kinderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, nu het verzoek van de man tot gezamenlijk gezag over de jongste minderjarige is toegewezen, er een zorgregeling moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de kinderen wekelijks op woensdag bij de man verblijven en om de veertien dagen in het weekend. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.