ECLI:NL:RBROT:2023:4595
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en verklaring van geen verplichtingen in effectenleasezaak
In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. bij dagvaarding dat de gedaagde partij, wonende te [woonplaats], werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.743,03, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 april 2007. Dexia stelde dat zij aan al haar verplichtingen met betrekking tot de tussen haar en de gedaagde gesloten effectenleaseovereenkomsten had voldaan en dat zij derhalve niets meer aan de gedaagde verschuldigd was. De gedaagde heeft de vordering gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing, met een verzoek om Dexia in de proceskosten te veroordelen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia, hoewel zij daartoe in de gelegenheid was gesteld, niet voor repliek heeft geconcludeerd. Dit betekende dat Dexia het verweer van de gedaagde, dat hij bij de totstandkoming van de overeenkomsten een verboden beleggingsadvies van een tussenpersoon had ontvangen, niet had weersproken. Dit verweer stond aan toewijzing van de vordering van Dexia in de weg. De kantonrechter heeft daarom de vordering van Dexia afgewezen en Dexia veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.
De beslissing van de kantonrechter was als volgt: de vordering werd afgewezen, Dexia werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, vastgesteld op € 330,00 aan salaris voor de gemachtigde. Daarnaast werd Dexia onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door de gedaagde volledig aan het vonnis voldeed, veroordeeld in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met eventuele explootkosten van betekening van het vonnis. De kostenveroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 mei 2023.