Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..LIGHTNING HOLDING B.V.,
[naam gedaagde 2],
[naam gedaagde 3],
[naam gedaagde 4],
THUNDER TRADING B.V.,
CENTURY PRODUCTS B.V.,
1..De procedure
2..De feiten
3..Het geschil
primairdat de afspraken die zijn neergelegd in artikel 26.1 van de Participatie- en Aandeelhoudersovereenkomst (hierna: PAO; zie 2.7 van het vonnis in incident) op grond van artikel 6 Mededingingswet (hierna: Mw) verboden en dus nietig zijn,
subsidiairdat [naam eiseres] en [naam] niet gebonden zijn aan artikel 26.1, aanhef en onder a, c en d PAO en aan artikel 26.3 PAO;
primairlegt [naam eiseres] artikel 6 Mw ten grondslag. Artikel 26.1 PAO heeft een mededingingsbeperkende strekking en kan de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden, zodat deze bepaling nietig is.
Aan vordering 1
subsidiairlegt [naam eiseres] artikel 6:248 lid 2 BW ten grondslag. Gelet op de gehele gang van zaken zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn om [naam eiseres] en [naam] gebonden te achten aan artikel 26.1 en 26.3 PAO.
primairniet toewijsbaar is. Hetzelfde geldt voor vordering 1
subsidiair.De hoofdregel is dat partijen zich houden aan hun afspraken en er is geen reden om daarvan af te wijken.
4..De beoordeling
Het concurrentiebeding
primairheeft naar de letter ook betrekking op onderdeel b, e en f van artikel 26.1 PAO. Hierover heeft [naam eiseres] niets gesteld. Ook hier geldt dat de feitelijke informatie ontbreekt die nodig is om te kunnen beoordelen of sprake is van strijd met het mededingingsrecht.
primairafgewezen.
subsidiairlegt [naam eiseres] ten grondslag dat het naar maatstaven van redelijk en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om haar aan het relatiebeding te houden. Daartoe wijst zij op het geheel van feiten en omstandigheden dat heeft geleid tot de PAO en op de gang van zaken daarna.
subsidiairwordt dan ook afgewezen.
€ 1.196,-(2 punten x tarief II (€ 598,-))
Totaal € 1.872,-