In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is Staete Invest B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een huurachterstand van de gedaagde, die een woonruimte huurt van Staete Invest. De huurprijs bedraagt € 842,35 per maand, maar de gedaagde heeft een achterstand opgebouwd van € 7.202,05 tot en met september 2022. De gedaagde erkent de huurachterstand, maar voert aan dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder een verslaving, niet in staat was om te betalen. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2022 waren beide partijen niet aanwezig.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand onbetwist is en dat de gedaagde moet worden veroordeeld tot betaling van het achterstallige bedrag, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De rechter heeft ook geoordeeld dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden, omdat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt, wat als ernstig genoeg wordt beschouwd. Echter, de rechter heeft de verhuurder, Staete Invest, verweten dat zij niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening, waardoor de gedaagde een termijn van één maand is gegund om alsnog aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen.
De rechter heeft de gedaagde verder veroordeeld in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de gedaagde de verplichtingen moet nakomen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak over de ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter heeft de gedaagde de mogelijkheid gegeven om binnen een maand na de uitspraak het totaal verschuldigde bedrag te betalen, anders zal de huurovereenkomst worden ontbonden en moet de gedaagde het gehuurde ontruimen.