Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
[naam kind],
[naam 1],
[naam 2],
[naam 3],
Het procesverloop
- de moeder en de stiefmoeder;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 4] en [naam 5]
Rechtbank Rotterdam
Op 9 mei 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de stiefmoeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren. De vader was niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag over [naam kind], die momenteel in een gezinshuis verblijft. Eerder was er al een ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een periode van zes maanden, omdat het gedrag van [naam kind] problematisch is en de draagkracht van de moeder en stiefmoeder is afgenomen. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI, omdat [naam kind] het goed lijkt te doen in het gezinshuis, dat gespecialiseerd is in hechtingsproblematiek.
De kinderrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Ondanks dat de vader niet aanwezig was en zijn standpunt niet kon kenbaar maken, heeft de kinderrechter geoordeeld dat zijn belangen niet zwaarder wegen dan die van [naam kind]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 28 oktober 2023 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.