In deze zaak heeft DVB Design B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor een bedrag van € 7.974,29, voortvloeiend uit een aannemingsovereenkomst voor werkzaamheden in de woning van [naam03]. De overeenkomst werd op 12 mei 2021 gesloten, en de werkzaamheden werden op 17 juni 2022 opgeleverd. DVB heeft een factuur van € 7.003,48 verzonden, waarvan slechts een deel door [gedaagde01] is betaald. De gedaagde heeft aangevoerd dat hij de betaling van de factuur pas kan voldoen zodra hij betaling van zijn klant [naam03] heeft ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is voor een afspraak tussen partijen dat betaling van de slotfactuur zou worden uitgesteld. De rechter oordeelt dat [gedaagde01] de slotfactuur moet betalen, minus een bedrag dat hij reeds heeft voldaan. Daarnaast heeft [gedaagde01] een beroep gedaan op verrekening van twee facturen die hij aan DVB heeft gestuurd, maar de rechter oordeelt dat de eerste factuur niet kan worden verrekend, terwijl de tweede factuur wel terecht is verzonden. Uiteindelijk wordt [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van € 1.931,74 aan DVB, plus buitengerechtelijke kosten en proceskosten.