ECLI:NL:RBROT:2023:4232

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
10279470 \ CV EXPL 23-1295
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartsrekening door bewindvoerder

In deze zaak heeft Infomedics B.V. een vordering ingesteld tegen De Maas Dienstverlening B.V., in diens hoedanigheid als bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van [naam01]. De vordering betreft een onbetaalde tandartsrekening van € 419,72, die is ontstaan uit tandheelkundige behandelingen die [naam01] heeft ondergaan. De bewindvoerder heeft aangevoerd dat de tandarts niet op de hoogte was van het beschermingsbewind en dat er geen toestemming was gegeven voor de behandelingen, waardoor de kosten niet op de onder bewind staande goederen kunnen worden verhaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de tandarts op de hoogte had kunnen zijn van het bewind, aangezien dit geregistreerd stond in het Centraal Curatele- en Bewindregister. De rechter heeft echter ook overwogen dat de behandelingen noodzakelijk en spoedeisend waren, en dat de bewindvoerder onvoldoende heeft gedaan om te onderzoeken of er mogelijkheden waren om de kosten te dekken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder q.q. de vordering van Infomedics tot betaling van de factuur moet honoreren, en heeft de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter is dat de bewindvoerder q.q. € 488,06 moet betalen aan Infomedics, met wettelijke rente, en dat de proceskosten aan de kant van Infomedics worden vastgesteld op € 395,22. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10279470 \ CV EXPL 23-1295
datum uitspraak: 19 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Infomedics B.V.,
vestigingsplaats: Almere,
eiseres,
gemachtigde: YARDS Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
De Maas Dienstverlening B.V., in diens hoedanigheid van bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van
[naam01], wonende te [woonplaats01] ,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam02] van De Maas Dienstverlening B.V..
De partijen worden hierna ‘Infomedics’, ‘de bewindvoerder q.q.’ en ‘ [naam01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 december 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de conclusie van repliek, met bijlagen;
  • de conclusie van dupliek.

2..De feiten

2.1.
Bij beschikking van 15 maart 2021 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam01] onder bewind gesteld met benoeming van De Maas Dienstverlening B.V. als bewindvoerder. Het bewind staat geregistreerd in het Centraal Curatele- en Bewindregister (hierna: het CCBR).
2.2.
[naam01] heeft op 25 en 29 maart 2022 tandheelkundige behandelingen ondergaan bij [bedrijf01] in [plaats01] (hierna: de tandarts).
2.3.
De tandarts heeft zijn vordering ter zake van de in 2.2 bedoelde behandelingen gecedeerd aan Infomedics.
2.4.
Bij factuur van 31 maart 2022 heeft Infomedics een bedrag van in totaal € 419,72 bij [naam01] in rekening gebracht ter zake van voornoemde tandheelkundige behandelingen (hierna: de Factuur). Per brief van 28 oktober 2022 is een aanmaning ter zake van de Factuur gestuurd aan de bewindvoerder q.q.

3..Het geschil

3.1.
Infomedics eist samengevat:
  • de bewindvoerder q.q. te veroordelen aan haar te betalen € 488,06 met rente;
  • de bewindvoerder q.q. te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 419,72, rente van € 5,38 (berekend tot 20 december 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 62,96 (exclusief btw).
3.2.
Infomedics baseert de eis op het volgende. De bewindvoerder q.q. is in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de Factuur. Daarom is ook rente verschuldigd. Infomedics zag zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 lid 6 BW voor rekening van de bewindvoerder q.q.
3.3.
De bewindvoerder q.q. is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Er is sprake van beschermingsbewind. De tandarts had hiervan op de hoogte moeten zijn, het bewind is namelijk geregistreerd in het CCBR. Nu [naam01] geen toestemming heeft gekregen van de bewindvoerder q.q. voor het uitvoeren van de behandelingen, kan de zorgverlener deze kosten niet op de onder bewind staande goederen van [naam01] verhalen.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is terecht niet in geschil dat [naam01] met de tandarts de afspraak mocht maken dat hij de behandelingen zou ondergaan. In geschil is of de bewindvoerder q.q. de Factuur voor die behandelingen moet betalen.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat door het bewind [naam01] op grond van artikel 1:438 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) slechts met medewerking van de bewindvoerder of met machtiging van de kantonrechter over zijn goederen kan beschikken. Uit artikel 1:440 lid 1 BW volgt dat, wanneer in strijd met artikel 1:438 lid 2 BW door een betrokkene (hier: [naam01] ) schulden worden aangegaan, die schulden niet op de onder bewind staande goederen kunnen worden verhaald als de schuldeiser (hier: de tandarts) het bewind kende of behoorde te kennen. De bewindvoerder q.q. beroept zich op deze bepaling.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat de tandarts van het bewind op de hoogte had kunnen zijn omdat dit was gepubliceerd in het CCBR. Dat betekent echter niet zonder meer dat de kosten voor de behandelingen in de gegeven omstandigheden niet op de goederen van [naam01] kunnen worden verhaald. Daartoe is het volgende van belang.
4.4.
Het doel van artikel 1:440 lid 1 BW is om de rechthebbende te beschermen tegen verhaal op de onder bewind staande goederen. Uit de kamerstukken volgt dat daarbij gedacht is aan het geval dat de rechthebbende bijvoorbeeld geld leent of een tv koopt (TK 1978-1979, 15 350, nr. 3 p. 22). Infomedics heeft aangevoerd dat de behandelingen op verzoek van [naam01] op basis van acute pijnlijkachten zijn ingepland. Er is onderzoek gedaan en er zijn per direct een viertal tanden/kiezen verwijderd, aldus Infomedics. De kantonrechter leidt hieruit af dat sprake was van een spoedeisende, noodzakelijke behandeling.
4.5.
De bewindvoerder q.q. heeft niet betwist dat sprake was van acute pijnklachten als gevolg waarvan een viertal tanden/kiezen verwijderd moesten worden. Dat voor deze behandelingen niet vooraf toestemming is gevraagd aan de bewindvoerder q.q., staat op zichzelf niet in de weg aan de mogelijkheid om de kosten voor de behandeling op de goederen van [naam01] te verhalen. Gelet op de strekking van artikel 1:440 lid 1 BW moet aangenomen worden dat die toestemming in spoedeisende gevallen ook achteraf verleend kan worden. Vast staat dat de bewindvoerder q.q. in dit geval niet alsnog toestemming heeft verleend voor de tandartsbehandelingen.
4.6.
De bewindvoerder q.q. heeft gesteld:
“Hoe vervelend ook, [naam01] heeft geen geld voor een tandartsbehandeling”. Blijkbaar is dat de enige reden om toestemming (alsnog) te weigeren. In het licht van de omstandigheid dat, zoals hiervoor overwogen, kennelijk sprake was van noodzakelijke, spoedeisende behandelingen, acht de kantonrechter dit standpunt, zonder nadere toelichting (die ontbreekt), ontoereikend. Mocht het inderdaad zo zijn dat het vermogen van [naam01] onvoldoende was/is om de behandeling (ineens) te kunnen betalen (dat is overigens op geen enkele manier inzichtelijk gemaakt door de bewindvoerder q.q.) dan had het in de gegeven omstandigheden in de rede gelegen dat de bewindvoerder q.q. – in elk geval na ontvangst brief van 28 oktober 2022 (zie 2.4.) – had onderzocht of het mogelijk was om, desnoods op termijn, een betalingsregeling te treffen. Zou ook dat niet mogelijk zijn, dan valt niet in te zien waarom geen beroep gedaan had kunnen worden op andere fondsen, zoals bijzondere bijstand. Dat de bewindvoerder q.q. een en ander heeft onderzocht, is gesteld noch gebleken.
4.7.
De bewindvoerder q.q. had naar het oordeel van de kantonrechter dus (meer) haar best moeten doen om zich ervan te vergewissen of er niet – toch – mogelijkheden waren om de Factuur te betalen. Het gaat hier immers niet om het aangaan van een lening of de aanschaf van een tv, maar om spoedeisende, noodzakelijke behandelingen.
4.8.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de bewindvoerder q.q. onvoldoende heeft aangevoerd om in dit geval haar beroep op artikel 1:440 lid 1 BW te rechtvaardigen. Dat brengt mee dat de vordering van Infomedics tot betaling van de Factuur wordt toegewezen.
4.9.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 62,96 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente (die berekend tot 20 december 2022 € 5,38 bedraagt) wordt toegewezen, omdat Infomedics genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en de bewindvoerder dat niet heeft betwist.
4.10.
De bewindvoerder q.q. krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Infomedics tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 160,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 80,00). Dit is in totaal € 395,22. Voor kosten die Infomedics maakt na dit vonnis moet de bewindvoerder q.q. een bedrag betalen van € 40,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
4.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om aan Infomedics te betalen € 488,06 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 419,72 vanaf 20 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. in de proceskosten die aan de kant van Infomedics tot vandaag worden vastgesteld op € 395,22 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
54214