3.1.[achternaam eisers] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
[gedaagde01] en [gedaagde02] veroordeelt tot levering van de onroerende zaken aan [achternaam eisers] tegen een prijs van € 545.000,00 overeenkomstig de als productie 13 overgelegde conceptleveringsakte, onder bepaling dat het vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de benodigde notariële akte,
subsidiair:
[gedaagde01] en [gedaagde02] veroordeelt om, binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, alle noodzakelijke medewerking te verlenen voor het binnen die termijn passeren van de als productie 13 overgelegde conceptleveringsakte (waaronder het verschijnen bij de notaris en/of het verlenen van een volmacht aan de notaris alsmede het verrichten van alle andere door de notaris voor het passeren van de notariële akte noodzakelijk geachte handelingen), voor de levering van de onroerende zaken aan [achternaam eisers] tegen een prijs van € 545.000,00, zodanig dat de notariële akte binnen deze termijn van zeven dagen is gepasseerd, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 te vermeerderen met € 10.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde01] en [gedaagde02] in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen en reeds nu voor alsdan bepaalt dat, indien binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de notariële akte nog steeds niet is gepasseerd, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de benodigde notariële akte,
meer subsidiair:
[gedaagde01] verbiedt om haar aandeel in de onroerende zaak aan de [adres02] te Spijkenisse te leveren aan [gedaagde02] , zulks op verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 250.000,00,
[gedaagde01] en [gedaagde02] verbiedt om hun aandeel in de onroerende zaak aan de [adres03] te Spijkenisse te leveren aan Brixx, zulks op verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 250.000,00,
zolang de bodemrechter niet bij onherroepelijk geworden vonnis heeft beslist over de vraag of tussen [gedaagde01] en [gedaagde02] en [achternaam eisers] een overeenkomst tot stand is gekomen, waarbij als voorwaarde geldt dat [achternaam eisers] binnen twee maanden na het vonnis een daartoe strekkende vordering aanhangig dient te maken,
uiterst subsidiair:
een in goede justitie te bepalen maatregel treft,
primair, subsidiair, meer subsidiair en uiterst subsidiair:
[gedaagde01] en [gedaagde02] veroordeelt in de kosten van dit geding, daaronder begrepen de beslagkosten en alle kosten die zien op de tenuitvoerlegging, te vermeerderen met de
nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na de datum van het vonnis en, voor het geval voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf het verstrijken van de gestelde termijn voor voldoening.